Blad 98 Verslag van de raadsvergadering van 16 juni 1997 De heer Brok is het niet eens met mijn inleiding bij de mo tie, dat mag natuurlijk. Mijn conclusies in de motie deelt hij wel. Zo zie je maar dat er meer wegen zijn die naar Ro me leiden. De door hem gevraagde discussie over zijn prin cipiële stellingname in deze moet natuurlijk altijd door gaan. (De heer Brok: Als de heer Stoker weent dat wij daar geen opwerkingen over willen waken, is dat natuurlijk niet juist. Alleen de opwerkingen die wij zouden willen waken over de plaats van de kinderopvang in de waatschappij op dit wowent, zal een hele lange discussie vergen. Daar heb ben wij een andere opvatting over, laten wij het daar eerst even bij houden.) De Voorzitter: De raad is in tweede termijn aan het woord geweest. Wij gaan koffiepauze houden en schorsen de verga dering De Voorzitter schorst om 22.00 uur de vergadering. De Voorzitter heropent om 22.30 uur de vergadering. Mevrouw De Haan (weth.)De tweede ronde over de Perspec tiefnota is voor zover het op mijn portefeuille betrekking heeft voornamelijk een opeenhoping van allerlei standpunten over moties en stemverklaringen. Er zijn niet zo heel veel vragen op mijn gebied. Ik kan kort zijn. Ik wil een enkele opmerking maken Ik begin bij de CDA-fractie, overigens heeft ook de NLP- en WD-fractie daarover gesproken. Zij hebben gezegd dat het jammer is dat wij bij het invul len van de bezuinigingen ons alleen maar beperkt hebben tot de eerste jaarschijf en niet meer bezuinigingsvoorstellen aan de raad hebben aangeboden. De CDA-fractie had graag ge zien dat voor het totale bedrag van f 9,5 miljoen er ook nog het liefst een keuzemogelijkheid van in totaal f 12 miljoen zou zijn. Ik heb gezegd dat dat volstrekt onmoge lijk is. Ik kan mij voorstellen dat dat voor de raad aan trekkelijk was geweest. Dan had zij namelijk ja of nee kun nen zeggen. Ik had zelf ook wel gewild dat er in onze be groting nog zoveel lucht zat dat wij uit de losse pols een zo groot bedrag aan bezuinigingen hadden kunnen vinden. Ik heb aangegeven dat dat niet aan de orde is, f 9,5 miljoen ombuigen is een enorme operatie. Daar hebben wij zeker de raad en politieke besluitvorming vanuit de raad voor nodig. Ik denk dat als je naar voorstellen toe wilt die ook poli tieke draagkracht hebben hier in de raad, dat wij dan eerst die discussie nog moeten voeren. Tegelijkertijd zeg ik Blad 99 Verslag van de raadsvergadering van 16 juni 1997 daarbij dat wij in het college uitvoerig hebben gepraat, toen wij het besluit namen om tot f 9,5 miljoen te gaan om buigen, op welke manier wij dat wilden doen. Wij hebben op een aantal terreinen daar aanzetten toe gegeven. Dat heeft uiteindelijk geleid, in de Perspectiefnota, tot dat lijstje van elf punten, waar van de elfde, de belastingverhoging, het college onmiddellijk gezegd heeft dat zij die kant niet uit wil. Maar er zijn in ieder geval tien punten waar wij het in willen zoeken. In die tien punten zit ook het subsidiebeleid. Het is denk ik goed dat ik daar nog even op inga, omdat met name in de Commissie Bestuur en Middelen begrijp ik toch flinke ver warring is ontstaan over wat ik daar over gezegd heb. Ik wil nog even terug komen op wat ik in ieder geval bedoeld heb, met alle excuses als ik daar verkeerd ben overgekomen. Wij hebben ten aanzien van de ombuiging van f 9,5 miljoen over het subsidiebeleid gesproken. Wij hebben gezegd dat wij daar in ieder geval een ombuiging zouden willen reali seren en hebben inhoudelijk gekeken hoe dat zou kunnen. Wij hebben daar voor ons een aantal beleidsuitgangspunten bij vastgesteld, beleidsuitgangspunten overigens, waarvan ik mij haast niet kan voorstellen dat je het er mee oneens zou kunnen zijn, subsidie laten terecht komen bij die mensen die het nodig hebben. Het zijn zulke algemene uitgangspun ten dat ik mij nauwelijks kan voorstellen dat je daar op tegen kan zin. Maar los daarvan, ik heb ik in de commissie gezegd, dat wij als het gaat om de invulling en de uitvoe ring van de f 9,5 miljoen ombuiging wij uitvoerig bij de raad terug komen. Wij hebben de raad daar verschrikkelijk hard bij nodig. Dat neemt niet weg dat ik vind dat wij over de uitgangspunten, zoals die geformuleerd zijn bij het sub sidiebeleid, wel een politiek standpunt moeten hebben. Wat mij betreft was er alle aanleiding toe om daar in de Com missie Welzijn over te spreken, het kon ook in de Commissie Bestuur en Middelen verder uitgediept worden. Maar ik vind het raar als partijen aan de ene kant zeggen: college wij willen eigenlijk dat u veel meer invult en zij ons tegelij kertijd afvallen op dat kleine stukje wat wij dan wel inge vuld hebben. Want als het om subsidiebeleid gaat en rich ting geven, dan hebben wij in ieder geval op dat soort pun ten een invulling gegeven. Daarvan zegt men dan: het gaat ons te snel. Ik vind dit een hele dubbele opstelling. Ik wil nogmaals zeggen dat dat wat ik in de Commissie Bestuur en Middelen heb gezegd over het subsidiebeleid, dat gaat over de uitvoering, dat wij elkaar daar natuurlijk bij te genkomen en dat ik ook vind dat de uitgangspunten zoals die geformuleerd zijn in het college, nu het moment is om daar wat over te vinden. Ik hoop dat ik daarmee in ieder geval nu helder geweest ben. (Mevrouw De Bruin: Dan stel ik bij interruptie vast dat de PAL/GL-fractie een geheel andere interpretatie heeft gegeven aan de toezegging van de wet houder in de Cowwissie Bestuur en Middelen en dat wij dus

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1997 | | pagina 50