Blad 22 Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997 toen voor haar fractie aanleiding om het vertrouwen in de wethouder op te zeggen. Ik begrijp niet waarom in de ene keer opzet wel daarbij een belangrijke factor is en een andere keer niet.) Ik weet niet of we de hele discussie rondom het aftreden van het vorig college nu overnieuw moeten doen. Wat ik wel weet is dat de situatie op dit moment in die zin verschilt van de vorige situatie, dat er nu vanuit het apparaat juist een beweging op gang is ge komen om de fouten die hier gemaakt zijn ook open en bloot op tafel te leggen, ook naar de raad toe. Dat is vorige keer anders gelopen. Wat ik ook weet, is dat de fouten die gemaakt zijn hoofdzakelijk liggen in het niet opvolgen van aanbevelingen van de Commissie De Haan en het onvoldoende informeren van de Commissie Welzijn of in ieder geval de miscommunicatie tussen het college en de Commissie Welzijn daarover en dat er geen sprake is van de grote financiële gevolgen als gevolg van die fouten en dat er op dit moment nog van alles gedaan wordt om het project wat bij te sturen, zodat het wel onder de richtlijnen gaat vallen. Ik ga er vanuit dat het college ook initiatieven neemt om de communicatie beter op peil te brengen. Dat leidt er toe dat dit voor ons een belangrijk beoordelingspunt is geweest bij het lezen van deze hele kwestie of de wethouder moedwillig de commissie verkeerd heeft geïnformeerd. Dat kunnen wij absoluut niet staven, dat valt ook niet terug te vinden in de stukken. Dus vertrouwen wij erop dat de wethouder werke lijk gedacht heeft dat de commissie wel op de hoogte was van het feit dat het budget van het achterstallig onderhoud elders geparkeerd was. Ik heb de wethouder zojuist in mijn reactie geprobeerd duidelijk te maken, dat wat mij betreft, als je terug redeneert, de Commissie Welzijn niet echt blaam treft omdat zij geïnformeerd had moeten worden, danwel vanuit het college, danwel vanuit de raad. Ik ver trouw erop dat de wethouder de raad niet moedwillig ver keerd heeft geïnformeerd en dus vind ik het niet nodig dat de wethouder zich op haar positie beraadt. De heer Zijlstra: Een nieuwe bestuurscultuur in het gemeen tehuis heeft er toe geleid dat wij al wat opgewekter worden, omdat wij zo goed gezamenlijk optrekken. Dit heeft gisteren zelfs geleid tot uitspraken dat we al over pa Ab moeten spreken en ma Hermien en vanavond is daar kind Inge aan toegevoegd. Niks let mij nu meer om dan uit een brief te citeren over een Armalia en haar geliefde. Het verbaast mij dat je werkelijk wilt doen geloven dat de bal die wij aanschouwden geel gekleurd was, terwijl ik toch stellig de indruk had dat de kleur rood was. Hoe hebben twee mensen op exact hetzelfde moment in precies dezelfde omgeving later zo anders tegen iets kunnen aankijken. Blad 23 Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997 Bij de discussie rond het Instituut voor Kunstzinnige Vorming heeft een deel van de raad enerzijds en het college anderzijds een geheel andere interpretatie gehad van het genomen besluit. De raad ging uit van een krediet of een deel daarvan van een krediet van all-in, waarbij buitenon- derhoud bij de totale verbouwing inbegrepen wasHet college las uit het besluit dat het krediet te zijner tijd bij andere middelen zou moeten worden gezocht. Dat is het dilemma wat door het hele stuk steeds duidelijk naar voren komt. Zo hebben raad en college in verschillende werelden van veronderstellingen geleefd. Al lezend kan je je meer dere keren, als je de stelling hebt dat het all-in was, afvragen waarom nu niet aangegeven is dat er een probleem rond de financiële middelen voor het buitenonderhoud was. Zo verbaasd kan de andere reageren, dat hij zich van geen kwaad bewust handelde volgens het genomen besluit Wij hebben tijdens de bespreking in de commissie, vanuit onze zienswijze een all-in krediet, een aantal momenten genoemd dat het college naar ons idee had kunnen informeren over de problemen rond de financiële middelen van het bui t enonde rhoud Volgens ons lag zeker zo'n moment op 5 september 1996 bij een vraag van de CDA-fractie. Maar in de visie van het college lag het anders, hoewel het balletje toen net zo goed anders had kunnen rollen, want men had toen ook kunnen antwoorden in de trant dat alles binnen het krediet ver liep, maar dat er nog een probleem was rond het buiten- onderhoud. Dat had het verschil van interpretatie van het college en een deel van de raad toen in ieder geval al boven tafel gebracht. Er kan echter overigens, na het lezen van de bouwverslagen, niet worden gesteld dat op dat moment de commissie bewust foutief is geïnformeerd. Volledig had gemoeten, onvolledig zijn wij toen wel geïnformeerd en dat had beter gemoeten. Het college heeft erkend dat dat fout is geweest en dat vinden wij te prijzen. Maar het maakt de problematiek er jammer genoeg niet minder om. Waar we nog meer over teleurgesteld zijn, is het niet- naleven van de aanbevelingen van de Commissie De Haan. In onze gemeente met een vervelende geschiedenis van een aantal grote projecten is het bij nieuwe bouwprojecten alle hens aan dek en goed opletten, nog afgezien van welke aanbeveling dan ook. De geschiedenis had ons allen moeten verplichten elke bestuurder en ambtenaar, om nog meer en zorgvuldiger te werk te gaan. Het stelt dan ook teleur dat niet alleen de leerschool van eerdere projecten onvoldoende is geweest om beter op de zaken te letten, maar dat ook nog eens de aanbevelingen van de Commissie De Haan onvoldoende zijn nageleefd is zeer jammer. Twee niet-ondertekende contracten, geen onafhankelijke administratie en zo zijn er een aantal elementen in de rapportage genoemd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1997 | | pagina 12