Blad 28
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
Het blijft pijnlijk dat in dit project, welk als een
proefproject is aangewezen, men zich niet in belangrijke
mate heeft gehouden aan genoemde richtlijnen. Maar uit een
brief van 22 mei jl. van de gemeentesecretaris aan de
directeuren, controllers, projectleiders van de diensten
Algemene Zaken, Stadsbeheer, Stadsontwikkeling en Welzijn,
heb ik begrepen dat naar menselijke maatstaven alles gedaan
wordt om herhaling te voorkomen.
Tot slot, het is bij mijn weten de eerste keer dat op deze
open wijze door b. en w. wordt gereageerd en ook toegegeven
wordt dat een en ander fout is gegaan en het rapport van
Van der Meer in het openbaar wordt behandeld. Ook hebben
wij grote waardering voor het feit dat niet de eigen
directeur dit onderzoek heeft gedaan.
Samenvattend, wij spreken over een tussenrapportage, er
zijn geen overschrijdingen, er zijn niet tweemaal bedragen
gevoteerd en uitgegeven, de richtlijnen van de Commissie De
Haan zullen beter uitgevoerd gaan worden. Voor ons is de
kous afMaar ik kan u niet toezeggen dat ik niet in tweede
termijn zal reageren op hetgeen hier gezegd is.
Ik wil nog even mijn adhesie betuigen met betrekking tot de
gordijnen, wat de heer Zijlstra van mening is.
Hetgeen mevrouw De Bruin heeft gesteld van die dubbelcheck,
dat voorstel zouden wij ook wel willen ondersteunen, maar
ik vermoed dat de wethouder daar ook wel in tegemoet zal
komen
De heer Timmermans (weth.)Alle fracties hebben gesproken
over de kwestie van het achterstallig buitenonderhoud. Ik
wou mij beperken tot de beantwoording van die fracties die
in ieder geval aangegeven hebben de lezing van het college
als onjuist, onmogelijk te duiden.
De heer Krol is begonnen met aan te geven dat het achter
stallig onderhoud voortdurend in de bouwverslagen heeft
gestaan, dus had de raad daarvan in kennis moeten worden
gesteld, er was dus een probleem. Vervolgens constateert
hij nog een keer dat meegedeeld is dat alles in het bouw-
krediet was besloten. Het college heeft daar een lezing
voor aangegeven, waarbij aangegeven is dat als je van het
begin af aan iets denkt als zijnde niet behorend tot het
project, dat je dan kunt staande houden, dat alles wat wel
tot het project behoort in die lezing inderdaad binnen dat
vastgestelde budget is besloten. Dat is een lezing, daar
hebben andere fracties het een en ander over gezegd. Wij
hebben daar ook in de commissies uitgebreid over gecommuni
ceerd. Het college heeft dat ook in haar reactie op de
rapportage van de heer Van der Meer aangegeven. Wat mij nu
Blad 2 9
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
wat verbaast, nog even los van de opmerking die de heer
Stoker in dat verband heeft gemaakt, is dat de heer Krol
blijft vinden dat de uitleg van het college onmogelijk
staande is te houden. Ik leg dat hier zo neer omdat de heer
Biemans in de commissievergadering precies hetzelfde heeft
geformuleerd en ook op een concrete vraag van mij'gelooft
u de uitleg van het college of gelooft u die niet'gezegd
heeft: 'ik geloof die lezing'. Hij voegde eraan toe: 'zij
het matig'Wat ik daarmee aan moet weet ik niet, maar als
iemand eerst namens de fractie zegt dat hij de lezing
gelooft en vervolgens hier terug komt met het verhaal dat
die lezing door hem niet wordt geacht staande te kunnen
worden gehouden, dan denk ik dat er toch een probleem is.
Wij kunnen niet verder komen dan hem nog een keer duiden
wat onze lezing is en dat wij in die zin ook hebben
gehandeld.
Ik kom dan bij de heer Jacobse die ook opmerkingen in deze
richting heeft gemaakt in de zin van inlichten van de raad.
Het is niet ongebruikelijk, de heer Hoogeveen heeft het ook
gemeld, dat buitenonderhoud tot de verhuurder/eigenaar
behoort en binnenonderhoud tot de huurdersactiviteit
behoort
In de tweede plaats is het zo dat waar het gaat om onder-
houdbudgetten, niet zoals hij suggereert de raad moet
worden geïnformeerd over de aanwending daarvan, althans
vooraf. Onderhoudsbudgetten zijn gemandateerd aan de
organisatie, ook voor wat betreft de aanwending. Het is dus
niet gebruikelijk dat wij als college de raad informeren
vooraf wat daar precies mee gebeurt, uiteraard moeten wij
wel achteraf verantwoording afleggen. Maar het automatisme
waarvan hij zegt: 'u had ons dat moeten vertellen, de aan
wending van twee ton uit de reguliere onderhoudsbudgetten'
kan hij niet staande houden. (De heer Jacobse: Dat heb ik
ook niet beweerd.Dan heb ik dat verkeerd begrepen. (De
heer Jacobse: Ik heb gezegd: uw verhaal is moeilijk te
geloven, maar ik ben er vervolgens vanuit gegaan, want
anders krijgen we het welles-nietes-spelletjeDaar houd ik
niet van. Ik heb gezegd, met name op het moment dat die
onderhoudsbudgetten niet beschikbaar bleken te zijn, en
daar wordt op een gegeven moment melding van gemaakt, is er
een probleem. En op dat moment, dat dus die onderhouds
budgetten er niet waren, had zeker de raad geïnformeerd
moeten worden. Of je krijgt dan de situatie, het het
buitenonderhoud - en in mijn optiek had dat dan aan de raad
gemeld moeten worden - je doet het wel en dan heb je dus
een financieel probleem, want bestaande onderhoudsbudgetten
zijn er niet.) Maar het zal de heer Jacobse toch zijn
opgevallen, dat het hier de dienst Algemene Zaken betreft,
maar dat is nog steeds niet de gemeentesecretaris
Overigens heeft het college toen later zelf het besluit