Blad 34
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
politiek gezien kan dat niet. Vandaar onze opstelling,
vandaar onze motie met betrekking tot het beleid. Ik zou
toch graag willen dat zij nog een poging waagt daarop in te
gaan, want anders denk ik dat wij elkaar geen recht doen.
Het gaat om drie dingen. Drie wezenlijke zaken die, mede
gelet op het verleden wat we hebben met elkaar naar aan
leiding van het Stadskantoor en de daaruit voortvloeiende
politieke geloofwaardigheid, het hart vormen van een
bestuurscultuur die wij proberen op te bouwen, te koesteren
en wat al dies meer zij. Dat staat op papier nadrukkelijk
en voldoende vast. Het gaat nu om de praktijk en hoe je er
mee omgaat, ofwel blijft het alleen bij woorden.
Hoe je het ook wendt of keert, wij vinden dat er f 2 ton
meer wordt uitgegeven dan volgens ons daarvoor geraamd. De
commissie en de raad, en daar blijven wij bij, is onvol
doende en deels onjuist geïnformeerd. Ik heb dat aangetoond
in mijn eerste termijn en ik heb dat het college ook vana
vond niet horen weerleggen, in ieder geval wat ons betreft
niet voldoende. De richtlijnen van de Commissie De Haan
zijn niet gevolgd. Ook dat is in onze ogen een grote fout.
Er is toen hier in de raad op verzoek van de PvdA-fractie,
die begon er over, nadrukkelijk dit project aan toegevoegd
en beflapt onder de regels van Commissie De Haan. Wij
hebben dat toegejuicht en gezegd, dat moet wezen. Dus het
college kon er van doordrongen zijn dat daar op gecontro
leerd zou worden, in ieder geval achteraf. Dat is niet
gebeurd. Hoe is dat toch mogelijk. Stuk voor stuk zaken
eigenlijk die niet kunnen en waarin wij vinden dat het
college gefaald heeft en met name de huidige portefeuille
houder, die daarvoor natuurlijk volledig politiek verant
woordelijk is. Dat is niet niks, dat doe je niet zomaar,
maar het is niet anders en het kan ook niet anders, wil je
jezelf nog geloofwaardig blijven vinden richting eenieder
die de politiek ook volgt.
Wij begrijpen dat onze motie niet gesteund wordt door de
meerderheid, niet door welke collegepartij dan ook. Dat is
op zich jammer. Wellicht spelen daar politieke motieven een
rol, ik kan dat niet overzien. Hoewel, wat de zaak inhoude
lijk betreft, als je je oor te luisteren legt en luistert
ook naar de bewoordingen van de diverse fracties, denk ik
dat wij niet eens zoveel van elkaar verschillen. Er worden
wat andere woorden gebruikt, maar met een ongeveer dezelfde
lading 'dit was fout, dit kan niet weer, hoe heeft het ooit
zover kunnen komen'(De heer HoogeveenDe heer Krol heeft
mij niet horen zeggen, dat wij het over bewuste misleiding
hebben gehad en dat heb ik hem toch wel horen zeggen. Ik
zou dat niet ongeveer dezelfde bewoordingen willen noemen.)
Mijnheer Hoogeveen, ik had het erover, dan moeten wij even
goed naar elkaar luisteren anders begrijpen wij elkaar ver
keerd, dat inhoudelijk met betrekking tot het kijken naar
Blad 35
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
de zaak we niet zoveel van elkaar verschillen. (De heer
Hoogeveen: De woorden die ik net noemde horen niet tot de
inhoud van de heer KrolNiet voldoende goed georganiseerd
project, zegt de heer Hoogeveen. Hij heeft het over een
interpretatieverschil, dan kom je al vrij snel bij fouten
terecht. Ik bedoel maar te zeggen dat het verschil niet zo
vreselijk groot is. Onze motie spreekt, meneer Hoogeveen,
ik wil hem dat nog een keer onder ogen brengen, over het
onvoldoende en deels onjuist geïnformeerd hebben. (De heer
Hoogeveen: En de toelichting die de heer Krol bij zijn
motie gaf heeft hij inmiddels ingeslikt, begrijp ik.) Ik
heb het nu over de tekst van de motie.
Ik ga verder voorzitter. Dan ik kom bij een zaak die mij en
onze fractie hoog zit. Dat is de opmerking die de heer
Stoker maakt of de suggestie die hij maakt. Hij maakt
opmerkingen zo van: ja, hoe is het met de communicatie in
de fractie en is de CDA-fractie een soort oppositiepartij
die hard blaast, maar niks voorstelt. Even over het woord
oppositiepartij, wij vinden ons zelf geen oppositiepartij,
maar spreken altijd bij voortduring over niet-collegepar-
tijWij vinden dat daar verschil in zit. Ik vind dat de
opmerking die gemaakt wordt door de heer Stoker - overigens
de heer Timmermans maakt ook dit soort suggesties en de
heer Hoogeveen sluit zich daarbij aan - een soort poging is
om het CDA mede schuldig hieraan te maken. Wij hebben grote
moeite met dat soort opmerkingen en met die gang van zaken.
Wij gaan er vanuit dat het bij eenieder te goeder trouw is.
Wat is er gebeurd? Er is gebeurd dat binnen onze fractie,
maar ik zeg er nadrukkelijk bij, ook bij andere fracties en
daar waren ook collegepartij fracties bij, informeel het
gerucht ging dat het achterstallig buitenonderhoud er wel
eens niet in zou kunnen zitten. Wat te doen? De CDA-fractie
heeft toen gekozen voor de enige, echte koninklijke weg en
het college gevraagd - soms doen wij dat schriftelijk, nu
deden wij dat bij de rondvraag van het college - licht ons
in, wat is er aan de hand, hoe staan de zaken er voor. U
weet watvoor antwoord wij hebben gekregen. Ook bij het ver
volgens roepen van 'hebt u het wel goed, liegt u ons niet
voor, licht u ons onjuist in'Neen, wij hebben naar eer en
geweten, zoals dat ook hier naar voren is gebracht, het
college op haar/zijn woorden geloofd. Wat moesten wij
anders en waarom zouden wij dat niet geloven. Totdat er een
andere werkelijkheid ontstond een aantal maanden daarna en
daar praten wij nu over. Eigenlijk zegt de heer Stoker en
anderen suggereren dat: je moet het college niet geloven.
Dat is natuurlijk een verkeerde instelling, want als we zo
met elkaar omgaan, dan weet ik nog wel wat te bedenken. Ik
hoop dat dat duidelijk is en dat ik er niet verder op hoef
in te gaan. (Mevrouw De Bruin: Dan wil ik mijn perceptie
van de werkelijkheid graag hier mededelenBij mijn weten
is destijds een vraag gesteld aan de wethouder of het