Blad 38
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
beleid niet goed praten wat er op dit punt heeft plaats
gevonden. Maar wethouder Van Ammers heeft duidelijk aange
geven wat zij er aan gedaan heeft om toch zoveel mogelijk
volgens de richtlijnen te laten werken. In de commissie
gaan wij dus wat mij betreft samen verder om nog meer
verbeteringen aan te brengen. Ik kan dat 'samen' niet goed
genoeg onderstrepen als het gaat om verantwoord bestuur.
Dat is ook wat ik in de richting van de heer Krol bedoel.
Besturen doe je samen.
(De heer Krol: Ik wil hier even op reageren, omdat ik het
een kwalijke zaak vind dat de suggesties en de ondertoon
van de heer Stoker richting onze partij er één is van:
jullie hadden het kunnen weten, jullie hadden moeten waar
schuwen, jullie hadden moeten dit en jullie hadden moeten
dat. Op het moment dat je in alle oprechtheid een college
vraagt hoe het zit, dan mag ik er vanuit gaan, sterker nog,
ik moet er vanuit gaan als raad dat dat de juiste informa
tie is. Dan leggen wij ons daarbij neer, tenzij het tegen
deel blijkt. Dat is gebeurd, meneer Stoker, niets meer en
niets minder en als wij zeker weten dat iets anders zit,
natuurlijk waarschuwen wij dan, daar kan een ieder van
getuigen. Dit slaat nergens op.)
Ik heb de waarschuwing van de heer Krol niet gehoord, hij
heeft afgewacht en dat neem ik hem kwalijk.
De heer Jacobse: Volgens mij ging dit om een ander onder
werp, maar ik vind het wel leuk dat de zaak plotseling een
andere wending neemt
De interne perikelen van de CDA-fractie wil ik mij niet
over uitlaten. Ik vind die ook niet terzake doende. Ik kan
in ieder geval wel zeggen dat mijn fractie niet geïnfor
meerd was. Dan kan je zeggen dat wij het dan maar bij de
dienst hadden moeten vragen, maar wij vonden daar inderdaad
geen aanleiding toe. Ik heb met collega Joop hier uitge
breid over gesproken en hij was ook niet geïnformeerd. Het
gaat er dus niet om of één fractie wel of niet op één of
andere manier dit had kunnen weten. Het gaat er om had de
raad het had kunnen weten. Ik neem het het college kwalijk
dat zij op daartoe geëigende momenten niet gemeend heeft de
raad deelgenoot te moeten maken van een probleem.
Bij de discussie rond het Stadskantoor ging het ook om een
tussenrapportage. Ook toen werd er grondig onderzoek aan
gekondigd om te kijken wat er fout was gegaan. Ook toen was
er vanuit het college niet aantoonbaar sprake van opzet.
Ook toen erkende het college dat achteraf gezien een aantal
zaken anders had gemoeten en gekund.
De conclusies die raad rond het Stadskantoor getrokken
heeft indertijd zijn volledig terecht geweest in mijn
optiek. Maar ik zou vinden dat ik met twee maten aan het
meten was als ik toen de motie van de WD-fractie, inge
Blad 39
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
diend door mevrouw Van Ammers, zou hebben gesteund, terwijl
ik nu in een vrijwel dezelfde situatie anders zou hebben
gehandeld. Ik vind dat inconsequent. Natuurlijk, de finan
ciële consequenties zijn anders. Toen ging het over een
enorme overschrijding, nu is gelukkig de schade beperkt
gebleven. Maar ook bij die discussie was het bedrag niet
aan de orde, het ging over het gedrag, niet om het bedrag.
Toen heeft mevrouw Van Ammers zelf de norm gezet waar het
college en de wethouders aan zouden moeten voldoen. Ik vind
dan dat ik vervolgens haar op die norm mag vastpinnen, dat
zij zich daar in ieder geval wel aan zal houden. Anders ben
je als raad denk ik op een gegeven moment ongeloofwaardig
bezig. Als je de ene keer, op het moment dat je oppositie
leidster bent, dit zegt en vervolgens op het moment dat je
zelf op een wethouderszetel zit zegt van: maar nou geldt
dat niet voor mijLos van wat anderen er van vinden, kan
ik mij best voorstellen dat collegepartijen zeggen: wij
moeten hier geen Italiaanse toestanden hebben, wij kunnen
het ons niet permitteren om weer wethouders naar huis te
sturen. Alle begrip daar voor, ik kan zover nog best volgen
dat er politieke overwegingen zijn om te zeggen van: we
sturen de wethouder niet naar huis.
Wij hebben ook niet gezegd, ze moet naar huis. We hebben
gezegd: gezien haar opstelling in het verleden zouden wij
ons goed kunnen voorstellen dat ze op zou stappen.
De motie van de CDA-fractie spreekt over afkeuring van dat
gene wat ze gedaan heeft. In mijn optiek en in zover ik heb
ervaren in de Commissie Welzijn toen dit besproken werd,
ook naar de optiek van meerdere fracties, is datgene wat
gebeurd is afkeurenswaardig. De motie spreekt haar afkeu
ring uit over het gevoerde beleid en het lijkt mij dat dat
helder is en dat het ook een goede zaak is dat wij met
elkaar afspreken dat het zo niet weer moet.
(De heer Brok: De heer Jacobse zegt nu een aantal keren
iets wat mevrouw Van Ammers gezegd heeft. Dat heeft mevrouw
Van Ammers natuurlijk namens de WD-fractie gedaan. Hij
probeert denk ik toch iets teveel te vertellen alsof
mevrouw Van Ammers op persoonlijke titel gesproken zou
hebben. Dat is dus absoluut niet het geval. Het gaat echter
wel degelijk om twee heel andere zaken. Hij zegt terecht
dat het toen ging om veel meer geld, daar is nu geen sprake
van. Maar waar het toen om ging, waar de WD-fractie toen
ongelooflijk boos over was en dat was ook direct aantoon
baar, dat heeft hij toen ook ondersteund, is dat a. de raad
negen maanden te laat is geïnformeerd en b. gezegd is dat
het vooral ook een manco van het functioneren van de raad
was en dat de fouten ook bij de raad lagen. Toen heb ik ook
dat citaat gebruiktlater heb ik dat nog een keer genoemd,
wat hij zojuist een eerste termijn heeft genoemd, dat
natuurlijk te allen tijde de eerste verantwoordelijkheid
bij het college blijft. Daar heeft onze kritiek zich vooral
ook toen op gericht. Als hij de notulen, de handeling van