Blad 12
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
in het reguliere overleg met de portefeuillehouder moest
zijn.
Voorzitter, de wethouder heeft in de commissievergadering
van 5 september 1996 op een vraag vanuit mijn fractie
aangegeven dat er binnen het budget gebleven zou worden en
dat er geen verrassingen te verwachten waren. De project
leider heeft vervolgens nog eens medegedeeld, dat alles
meegenomen was
Voorzitter, zij wisten beter. De portefeuillehouder wist
dat er een probleem was met het achterstallig onderhoud.
Het is onmogelijk staande te houden, zoals in de brief van
het college wordt gesteld, dat het achterstallig onderhoud
voor de primair betrokkenen nimmer deel heeft uitgemaakt
van het project. Dat klopt niet.
Ten eerste kan dat niet kloppen omdat de heer Van der Meer
met (op één na) alle primair betrokkenen gesproken heeft en
een dergelijke opmerking nergens in het rapport te vinden
is
Ten tweede kan deze stelling niet kloppen, omdat er te vaak
in de bouwprojectgroep over het achterstallig onderhoud is
gesproken
Ten derde kan dat niet kloppen, omdat de werkwijze, die was
aanbevolen door professor De Haan, volgens de wethouder
gevolgd werd. Als dat zo was, dan wist de wethouder precies
van de hoed en de rand.
Met andere woorden, voorzitter, de conclusie kan niet
anders zijn, dan dat de verantwoordelijk wethouder, mevrouw
Van Ammers, ernstig tekort geschoten is. Niet voor niets
worden in het rapport termen gebruikt als 'onzorgvuldig'
'bijzonder onzorgvuldig' en 'de indruk wordt gewekt'Dat
zijn bewoordingen die er niet om liegen.
Door de verantwoordelijke wethouder, mevrouw Van Ammers, is
in de commissie meerdere malen de verzekering gegeven dat
het uiteindelijk met veel tegenzin door de raad beschikbaar
gestelde bedrag voldoende zou zijn. De werkelijkheid blijkt
anders. Ondanks de beweringen van de verantwoordelijk
wethouder blijkt er weer twee ton extra nodig. Dit keer om
het achterstallig buitenonderhoud aan te pakken.
Mijn fractie heeft zich lang beraden over de consequenties
van dit rapport. Het rapport, de bijlage en de brief van
het college goed lezend, is er slechts één mogelijke
conclusie: daar waar de rapporteur het heeft over 'onzorg
vuldigheden' en 'het wekken van indrukken'betekent dit
dat de wethouder op 5 september 1995 de commissie en dus de
raad bewust foutief heeft geïnformeerd en door die foutieve
informatie de commissie en dus de raad heeft misleid.
Voorzitter, wij grijpen nogmaals terug op de ervaringen uit
het verleden. De woordvoerster van het WD heeft in 1995
tijdens de behandeling van de overschrijdingen bij de bouw
Blad 13
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
van het Stadskantoor een heldere conclusie getrokken wat
een collegelid in een dergelijke situatie te doen heeft.
Tegen die achtergrond leggen wij deze raad de volgende
motie voor:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 17 juni 1997;
behandelende het Onderzoek verbouw project Raadhuisplein
23-25 ten behoeve van de huisvesting van het Instituut
voor Kunstzinnige Vorming en de daarbij behorende reactie
van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei
1997;
overwegende
- dat de raad duidelijke richtlijnen heeft uitgevaardigd
op basis van het rapport van de commissie De Haan ten
aanzien van grote bouwprojecten in deze gemeente;
- dat de verantwoordelijke wethouder een en ander maal
te kennen heeft gegeven dat bij de verbouw van de
panden Raadhuisplein 23 en 25 volgens deze richtlijnen
werd gewerkt;
- dat gebleken is dat dit niet juist was;
- dat de verantwoordelijk wethouder de commissie
onvoldoende en deels onjuist geïnformeerd heeft;
concludeert
dat het college in de persoon van de verantwoordelijk
wethouder, mevrouw Van Ammers, ernstig tekort geschoten
is;
besluit
dit beleid van deze wethouder af te keuren."
De motie is mede-ondertekend door de heer Biemans van mijn
fractie en de heer Jacobse van de NLP.
(De VoorzitterDe motie maakt onderdeel uit van de beraad
slaging.
De heer Stoker: Voor ons ligt de rapportage over het
Instituut voor Kunstzinnige Vorming. Ik wil hierbij voorop
stellen dat ik destijds niet heb ingestemd met het extra
beschikbaarstellen van f 9 ton. Naar mijn mening werd er
door dat besluit destijds te gemakkelijk omgegaan met over
heidsmiddelen. Deze rapportage overziend moet ik zeggen,
dat dit besluit van de fracties van PvdA, D66, WD en
PAL/GL heel wat meer onverantwoord was, gezien de gegeven
situatie, dan deze discussie over de f 2 ton achterstallig
buitenonderhoud. Immers, de betreffende f 2 ton was hoe dan
ook noodzakelijk geweest. In feite heb je daarin geen
enkele keus. Maar voor die f 9 ton ligt dat anders. En tot
de inwoners van Leeuwarden zou ik willen zeggen: wanneer u
verontwaardigd bent over het omgaan met uw belastinggeld in
deze problematiek, dan hebt u daar de meeste reden toe,