Blad 28
Verslag van de raadsvergadering van 3 november 1997
geacht van welke groepering die afkomstig is, en blijk
geeft ook serieus naar alternatieven te willen kijken.
Dat is de houding die wij bij een veranderde bestuurscul
tuur, toen we spraken bij de bestuurscrisis, ook voor ogen
hadden
Tot slot een korte samenvatting van de overige in de com
missie gedane opmerkingen.
Wij zouden er voorstander van zijn om:
- de planvorming voor woningbouw te bespoedigen, ook in de
dorpen
- het uitvoeren van noodzakelijk onderhoud aan vijvers in
de tijd naar voren te halen;
- de lastenverlichting van f 250.000,- via de OZB terug te
geven aan de burgers
- de sporttarieven te bevriezen (ik kom daar op terug)
- extra middelen in te zetten om de gemeente beter in staat
te stellen op nakoming van regels toe te zien;
- een verhoging van de voorzieningen voor planschade, omdat
wij verwachten dat daar te weinig geld voor is opgenomen.
Wij zijn vooralsnog tegen uw voorstel onder de besluiten
9, 12 en 15.
Laat ik besluiten met kritiek op de haastige manier van
werken in commissie en de tijd die er zat tussen commissie
voorbereiding en nu raad, dat onder andere blijkt dat wij
net nog een reactie van het college op onze tafel vinden
die ik niet eens meer heb kunnen lezen en waar ik dus ook
niet van kan uitgaan. Laat ik daarom eindigen met een be
kende CHU-politica vrij te citeren als ze zei: Dit was gek
kenwerk
De heer Stoker: Wanneer we de gemeente Leeuwarden beschou
wen, dan staat één ding nog steeds als een paal boven water,
de zorg om de werkgelegenheid moet nog steeds speerpunt van
beleid zijn. De overheid kiest voor een zeer intensieve be
nadering van het werkgelegenheidsvraagstuk en dat is een
goede zaak. Alle inspanningen zijn gericht op activering,
dat is een ontwikkeling die wij als GPV/RPF/SGP-fractie van
harte willen ondersteunen vanuit een christelijke sociale
invalshoek. In een land waar wel de werkgelegenheid groeit,
maar het aantal uitkeringsgerechtigden eigenlijk niet af
neemt, zijn ook onorthodoxe maatregelen via gesubsidieerde
arbeid nodig. Uiteraard zijn er bezwaren aan te voeren uit
het oogpunt van verdringing en budgetvervalsing. Deze bezwa
ren moeten getoetst worden, maar kunnen uit het oogpunt van
christelijke sociale politiek niet doorslaggevend zijn. De
Wet inschakeling werkzoekenden is een verbetering, omdat een
stroomlijning van bestaande maatregelen nodig is. Alleen al
op het punt van definities is er tussen de verschillende re
Blad 29
Verslag van de raadsvergadering van 3 november 1997
gelingen een groot verschil en bovendien vraagt activering
van werkzoekenden vaak een individueel traject. In de WIW
zijn die elementen beter opgelost dan onder de huidige be
staande regelingen. Het bevorderen van deelname aan het re
guliere arbeidsproces is belangrijk. De WIW strekt zich niet
uit tot maatregelen die daarop gericht zijn, maar een ge
lijksoortige stroomlijning van maatregelen naar de reguliere
arbeidsmarkt is eveneens welkom en juist daar zou eenzelfde
intensief beleid gevoerd moeten worden. Wil de onderkant van
de arbeidsmarkt echt een impuls krijgen, dan zou de overheid
daar breed en zeer bewust op lastenverlichting moeten inzet
ten. Dan moeten wij ook in de Leeuwarder situatie af van het
onsjesbeleid zoals wij dat nu inzetten, maar dan moeten wij
eerder in kilo's denken.
Verder vinden wij het als GPV/RPF/SGP-fractie belangrijk dat
er een goed ouderenbeleid komt in Leeuwarden, de noodzaak
daartoe wordt steeds groter als gevolg van maatregelen van
het Kabinet voor werknemers, onder meer verhoging van de
loonbelasting, zullen ouderen met een aanvullend pensioen in
1998 er op achteruit gaan. Afhankelijk van de hoogte van het
aanvullend pensioen zou dit een beperkte tot zeer forse ach
teruitgang kunnen zijn. Bovendien kan de verhoging van de
ziekenfondsgrens tot forse inkomensnadelen voor ouderen lei
den. De door de Tweede Kamer aanvaarde verhoging van de ou-
derenaftrek staat in geen verhouding tot de genoemde inko
mensachteruitgang
Voor wat betreft het huisvestingsbeleid blijft het tobben,
ook in Leeuwarden. Het na-oorlogse huisvestingsbeleid van
Nederland wijkt nogal af van dat in de buurlanden. De be
langrijkste pijler onder het Nederlandse beleid was altijd
de huursector. Tegen de verdrukking in heeft de koopsector
echter steeds meer in betekenis gewonnen. Ook daarin heeft
de overheid de hand. Fiscale maatregelen en subsidies maken
het voor velen aantrekkelijk de overstap van huur- naar
koopwoningen te maken. Het lijkt tegenstrijdig. Enerzijds de
huursector in bescherming nemen en anderzijds de koopsector
stimuleren. Maar schijn bedriegt, dankzij de directe en in
directe bijdrage van de koopsector kunnen de kosten van de
huurwoningen in de sociale sector min of meer binnen de per
ken gehouden worden. In individuele gevallen is er de huur
subsidie om de ergste pijn weg te nemen. Het is een beleid
dat op zichzelf genomen lof verdient, de sterken bedruipen
zichzelf en de zwakken krijgen de steun die zij behoeven.
Helaas is het beleid niet volmaakt, de bevolking is niet
statisch, de sterke van gisteren is de zwakke van vandaag en
andersom. Maar de overheid kan mensen moeilijk verplichten
telkens te verhuizen als dat in verband met hun veranderde
omstandigheden misschien wenselijk is. De situatie op de wo
ningmarkt, inclusief de regelgeving, is inmiddels zo ondoor
zichtig dat de vergelijking tussen huren en kopen hooguit