Blad 36
Verslag van de raadsvergadering van 3 november 1997
gaan om een onderbouwing. Als de onderbouwing op een gegeven
moment aangeeft dat dit niet kan, dan zullen wij daar dus
van afwijken en dan zal dat wat ons betreft betekenen dat de
taakstelling voor de dienst verhoogd wordt. Dat is in feite
onze reactie in de brief.
Dan wil ik ingaan op de NLP-fractie, die over de lastendruk
heeft gesproken, in de commissievergadering, maar ook hier
weer. Ik zou tegen de heer Jacobse willen zeggen dat ik al
tijd redeneer vanuit het gemeenschappelijk beleid dat door
de raad is vastgesteld en dat wij als college hebben uit te
voeren. Ik neem aan dat hij het er mee eens is dat het zo
werkt. Wij hebben gemeenschappelijk uitgesproken dat ten
aanzien van de Onroerend zaakbelasting wij een terughoudend
beleid voeren. Dat betekent dat wij verhogen met de prijs
compensatie. Dat doen wij dus nu ook.
Daarnaast hebben wij een aantal kostendekkende tarieven. Het
is een feit dat als je praat over de kosten bij deze kosten
dekkende tarieven, die de laatste tijd in aantal opzichten
verhoogd zijn. Ik heb in de commissie nog eens helder ge
maakt dat als je bijvoorbeeld kijkt naar de afvalstoffenhef
fing, dan blijkt dat de afgelopen jaren mensen in zijn alge
meenheid een hoop meer afval zijn gaan produceren. Ik vind
het terecht dat wijdat hebben wij ook met elkaar afgespro
ken, die kosten dan ook doorvertalen naar de burgers en niet
compenseren met de OZB, want dat hebben wij nooit ergens af
gesproken.
Dat is het verhaal, vanuit die systematiek hebben wij ge
werkt. Als je nu kijkt wat daar overheen is gekomen, dan is
dat een extra lastenverlaging van f 1 miljoen vanuit de ge
meentelijke begroting. Dus nog los van Vermeend hebben wij
daar zelf f 1 miljoen aan toegevoegd.
Ik heb begrepen uit de verschillende bijdragen van de frac
ties dat als het gaat om kwijtschelding de meerderheid in de
raad toe wil naar een 100% kwijtschelding als het gaat om de
afvalstoffenheffing en dat men in meerderheid kiest voor de
tweede variant. Ook daar hebben wij als college apart naar
gekeken, hebben wij ook mededeling van gedaan in de brief
die vandaag op de tafels komt. Wij zouden als college willen
dat de raad dat overneemt. Daar denken wij gelijk over.
Dan heeft de heer Stoker een aantal algemene opmerkingen ge
maakt over het beleid in zijn algemeenheid, het ging een
beetje de kant van de algemene beschouwingen uit. Ik kan al
leen maar zeggen dat wat hij zegt ten aanzien van de werkge
legenheid en additionele werkgelegenheid ik daar in zijn al
gemeenheid mee kan instemmen.
De heer De Jong (weth)Een aantal sprekers hebben het gehad
over de projecten die wij aan het uitvoeren zijn. Er zijn
Blad 37
Verslag van de raadsvergadering van 3 november 1997
verwijzingen gemaakt naar de verzelfstandiging bij Stadsbe
heer, Sport en ook RTONu wordt verwezen naar discussies
die wij voeren met de raad omtrent het vernieuwend welzijns
beleid en in tweede instantie de ontwikkeling van de organi
satie. Ik denk dat het in zijn algemeenheid van belang is
dat wij samen moeten proberen een vorm te vinden om daar
goed mee om te gaan. Dat zeg ik dan ook in de richting van
de heer Meerdink. Wij hebben als college uitgesproken - en
ik heb ook begrepen dat de raad dat wil - veel meer te gaan
doen aan de interactieve beleidsvorming. Dat vraagt veel van
de deelnemers in dat proces, dat vraagt veel van de raad,
dat vraagt ook veel van het college en dat zal in de toe
komst ook veel van andere medespelers vragen. Ik denk dat
het goed is dat wij met de fractievoorzitters of in de Com
missie Bestuur en Middelen een discussie voeren over hoe wij
met elkaar een goede vorm vinden om daarmee om te gaan. Want
het kan niet zo zijn, als je bezig bent met belangrijke
strategische projecten, dat tussentijds ruis op de lijn aan
het ontstaan is. De heer Meerdink heeft gezegd - dan spits
ik het even toe - ten aanzien van de organisatie en het wel
zijnsbeleid in het bijzonder, heeft het college formeel ge
lijk, alleen materieel niet. Ik denk dat er dan sprake zou
zijn van 'een valse start' van een belangrijk proces dat wij
met elkaar ingaan. Met elkaar hebben wij afgesproken dat wij
iets aan het welzijnsbeleid willen gaan doen. Daar is onlos
makelijk aan verbonden het verkennen van andere vormen van
subsidiemethodieken en daaraan gekoppeld op termijn wellicht
een andere vorm van organisatie-inrichtingWat ik nu con
stateer is dat aan het begin van het proces er toch met een
aantal fracties sprake is van een soort verschillende golf
lengte. Daar reken ik de PAL/GL-fractie toe, in de commissie
heeft de WD-fractie daar ook opmerkingen over gemaakt, ove
rigens heeft de CDA-fractie dat in andere bewoordingen ge
daan. Ik denk dat dat niet goed is. Met andere woorden, ik
denk dat het goed is om in de Commissie Welzijn nog eens met
elkaar van gedachten te wisselen over de uitgangspunten en
de nadere invullingen daarvan, waarvan het college vindt dat
het hele goede uitgangspunten zijn. Ik wil dat in de rich
ting van de heer Meerdink zeggen. Ik hoor graag in tweede
termijn zijn reactie op dat voorstel van het college. Dat
ten aanzien van de welzijnsdiscussie
De procedure rond de totstandkoming en de tijdsdruk, die
door een aantal sprekers is gesignaleerd, ten aanzien van de
begroting erkent het college. Het is niet voor niks dat mor
gen in het college al een voorstel voorligt voor de planning
voor het komend jaar waarin nadrukkelijk gevraagd wordt om
meer ruimte. Wij zullen de raad, nadat het voorstel in het
college aan de orde geweest is, zo spoedig mogelijk daarvan
op de hoogte stellen en dat voorstel voor de raad ter advi
sering voorleggen aan de Commissie Bestuur en Middelen. Daar