Blad 8 Verslag van de raadsvergadering van 3 november 1997 zal in januari aan de Commissie Bestuur en Middelen worden voorgelegd. Bij de behandeling van de Perspectiefnota heeft het college echter ook toegezegd om in september een voort gangsnotitie te presenteren en naar aanleiding daarvan een discussie te voeren over onderdelen die wel of niet tot een Gemeentewinkel behoren. September ligt achter ons. Ik wil graag van het college weten waarom die toezegging nog niet is nagekomen. Een soortgelijke vraag heb ik over twee andere toezeggingen die het college deed op 16 juni. De eerste betreft de toe zegging om voor de begrotingsbehandeling een nota te behan delen met een aantal actiepunten voor bestuurlijke vernieu wing. De tweede toezegging heeft te maken met het handha vingsbeleid. De PvdA-fractie heeft bij de behandeling van de Perspectiefnota duidelijk te kennen gegeven dat we niet te vreden zijn over het bestaande beleid. In het najaar zou een notitie verschijnen om de raad beter inzicht te geven in het huidige handhavingsbeleid en de knelpunten die zich daarin voordoen. Op grond van dat inzicht kunnen verbeteringsvoor stellen worden gedaan. Wanneer kunnen wij die notitie ver wachten? Voorzitter, met deze vraag besluit ik mijn eerste termijn. De heer Krol: Voorzitter het is verheugend dat er voor 1998 gewerkt kan worden met een productenbegroting. Een woord van dank aan de samenstellers is zeker op z'n plaats. Een pro ductenbegroting is niet alleen van belang voor raadsleden, het college en de ambtelijke organisatie, maar ook voor bur gers. Ook voor burgers moet het mogelijk zijn, meer dan tot nu toe, inzicht te krijgen in het reilen en zeilen van de gemeente, anders gezegd burgers moeten kunnen beoordelen of zij waar voor hun geld krijgen. Een productenbegroting schept ook verplichtingen. De raad zal veel meer dan tot nu toe de gewenste effecten van het beleid moeten aangeven. Dat betekent discussie op een ander niveau. Aangeven van strategische doelen. Of de productenbe groting aan zijn doel zal beantwoorden ligt dus voor een be langrijk deel bij de raad zelf. Aan de CDA-fractie zal het hopelijk niet liggen. Voorzitter, het meerjaren perspectief, de structurele compo nent daarin, is verbeterd ten opzichte van de Perspectiefno ta welke in juni is behandeld. Dit wordt voor zo'n 70% ver oorzaakt door externe factoren: - uitkering Gemeentefonds - nominale ontwikkelingen; - rente ontwikkelingen; Blad 9 Verslag van de raadsvergadering van 3 november 1997 en voor zo'n 30% veroorzaakt door interne factoren namelijk een betere beheersing van de budgetten in de eigen organisa tie Ook de incidentele component in de begroting is verbeterd. Van de geraamde f 23 miljoen moet er nu nog f 15 miljoen onttrokken worden aan de algemene reserve Het college gaat uit van minimum niveau van f 10 miljoen van de algemene reserve. De CDA-fractie zou willen streven naar een niveau van tenminste f 15 miljoen, dit met het oog op de te verwachten problemen en/of investeringen in de toekomst Voorzitter, deze positieve ontwikkeling is uiteraard verheu gend. Verheugend omdat er meer financiële ruimte ontstaat om bijvoorbeeld iets te doen aan lastenverlichting of andere belangrijke zaken. Ik kom daar zo op terug. Overigens vindt de CDA-fractie dat het nog geen reden is om ons zelf, college en raad eens flink te complimenteren voor het gevoerde beleid, daarvoor is de externe component te groot en is het niet meer dan logisch dat het traject, wat moet leiden tot een betere en controleerbaarder budgetdisci pline, eindelijk z'n vruchten afwerpt, mede gelet op de toch wel grote investeringen hieromtrent Samengevat: een positief meerjarenperspectief, nog geen re den om zichzelf op de borst te slaan, daarvoor is meer no dig. Voorzitter, voor ik inhoudelijk inga, met name ten aanzien van de veranderingen die we als CDA zouden willen aanbrengen in deze begroting, eerst nog het volgende: De procedure die uiteindelijk leidt tot vaststelling van de ze begroting in de raad blinkt niet uit door zorgvuldigheid, vinden wijAls je bedenkt dat in de Commissie Bestuur en Middelen de eerste termijn moest worden afgeraffeld en er geen tijd was voor een fatsoenlijke tweede termijn, de dis cussie tussen raad en college daardoor onvoldoende tot z'n recht kwam, er eigenlijk geen voldoende tijd zit tussen de Commissie Bestuur en Middelen en deze raad, er ook nu weer vanuit wordt gegaan dat wij het binnen 10 minuten moet zien te klaren, dat de reactienota van het college nu pas bij ons bekend is, dan vinden wij dat het lijkt alsof snelheid voor zorgvuldigheid gaat Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Het lijkt ons daarom verstandig voor volgend jaar de planning ietwat aan te pas sen Voorzitter, gelet op de spreektijd zal ik de neiging onder drukken de voorstellen waar we het mee eens zijn uitbundig en uitvoerig te prijzen. Dat laat ik maar aan anderen over

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1997 | | pagina 5