Blad 18
Verslag van de raadsvergadering van 15 december 1997
in deze zin uitgelaten. Wordt het dan een dode stad? Wij
zijn daar niet bang voor. Onderzoek heeft aangetoond dat
als de tent eerder sluit, men ook eerder gaat stappen en
als de tent later sluit men later komt. De totale ver
blijfstijd blijft nagenoeg gelijk. Voorwaarde is wel dat
dit voor een geheel gebied geldt. Mijn fractie blijft uw
argument dat het nakomen van sluitingstijden niet te con
troleren valt en een naleving van tussen twee tijdstippen
niet meer toegelaten worden wel te controleren valt, het
meest onzinnige argument van het jaar vinden. Mijn fractie
is van mening dat een sluitingstijd van drie uur, ook in
het concentratiegebied, alleszins acceptabel is als even
wicht tussen uitgaansbelangen, maatschappelijke belangen en
belangen van omwonenden. Voor het deconcentratiegebied zijn
wij akkoord met uw gewijzigd voorstel.
Het moge al met al duidelijk zijn dat mijn fractie tegen uw
voorstel zal stemmen.
De heer Den Oudsten (weth.): De problematiek van de slui
tingstijden, zowel van de publieke tribune als ook door
Bilker, Ten Hoeve, Jacobse en mevrouw Inberg zijn daar op
merkingen over gemaakt
Waarom hebben wij gekozen om die sluitingstijd van het toe
laten van nieuwe mensen in discotheken tot drie uur te be
perken? Dat is eigenlijk gebeurd om twee redenen.
Het eerste punt is natuurlijk dat er in overleg met de ho
reca toch is gekeken naar wegen om het hele erge late uit
gaan enigszins te beperken. Er kwamen ook van die kant ge
luiden dat men er toch wel voorstander van was om eens te
kijken of daar mogelijkheden toe waren.
Het tweede punt is om met het oogpunt op openbare orde de
loopbewegingen heel laat in de nacht enigszins in te per
ken. Dan kom je tot een maatregel als deze. Wij hebben daar
ook langdurig over gesproken in de voorfase van de behande
ling van deze nota en uiteindelijk is er voor gekozen om
dit zo te doen. Wij denken ook dat wij daar goede argumen
ten voor hebben, maar wij hebben er ook bij gezegd dat het
van belang is om ook goed in de gaten te houden hoe dat in
de praktijk uitwerkt. Mevrouw De Vries van de publieke tri
bune vroeg net dat als je om drie uur voor discotheken gro
te rijen hebt staan, hoe doe je dat dan? Wij denken dat op
het moment dat er een zekere gewenning is dat je om drie
uur de deur dicht hebt, die gewenning kan ook snel optre
den, dat op zichzelf al voorkomt dat er grote rijen staan.
Aan de andere kant is het natuurlijk ook zo dat uit oogpunt
van openbare orde ook met de handhaving van dit geheel na
tuurlijk gepast zal moeten worden omgegaan. Maar niemand
weet precies hoe dat gaat. Daarom hebben wij ook gezegd,
laten wij dit eens een tijdje aanzien. Wij denken dat wij
hier een goede maatregel mee treffen. Maar op het moment
dat blijkt dat er allerlei andere zaken aan de orde zijn,
Blad 19
Verslag van de raadsvergadering van 15 december 1997
die wij niet voorzien hadden, zullen wij natuurlijk opnieuw
gaan kijken of wij naar een wijziging van het geheel toe
moeten
Niettemin is het zo, dan kom ik gelijk even op de opmerkin
gen die zowel door mevrouw Inberg als door de heren Beers
en Bilker zijn gemaakt over evaluatie, dat je niet alleen
het openbare orde probleem moet meewegen, maar tegelijker
tijd ook moet kijken naar de totale werkbaarheid als het
gaat om zowel handhaving, openbare orde, als ook hoe men
zich aan de regelgeving houdt. Daar kan het lijstje dat de
heer Bilker ons heeft gegeven buitengewoon behulpzaam bij
zijn. Het is niet zo dat wij op dit moment al hele vaste
criteria hebben opgesteld waaraan dat moet voldoen, maar ik
denk dat het een heel eind gaat komen in de richting van
het lijstje dat de heer Bilker heeft opgesomd. Ik denk dat
het wellicht ook verstandig is dat als wij die criteria
echt hebben vastgesteld, wij die in ieder geval ook doen
toekomen aan de leden van de Commissie Bestuur en Middelen,
zodat er eventueel ook nog een aantal aanvullende sugges
ties gedaan kunnen worden.
De evaluatie vindt na een jaar plaats. Ik zou willen zeggen
dat op het moment dat blijkt dat eerder een evaluatie nodig
is, het op zichzelf nuttig kan zijn om daarmee te starten.
Maar het is ons gevoelen dat wij dit eerst maar eens een
tijdje een kans moeten geven, zoals wij hebben voorgesteld.
Een ander punt dat aan de orde is geweest is de handhaving.
Dat is ook een punt waarvan de heren Ten Hoeve, Bilker,
Stoker en Feddema hebben gezegd dat je daar met name heel
erg sterk op moeten letten. De heer Bilker zegt dat je met
name op de sluitingstijden moet controleren. Zo zijn er een
heleboel zaken die je zult moeten bekijken. Maar als je
kijkt hoe dat zou moeten plaatsvinden, dan hebben wij ge
zegd, laten wij dat op een eenduidige manier met elkaar
voorbereiden, zodat iedereen ook precies weet waar hij aan
toe is.
Dan kom ik in de richting van wat de heer Feddema hierover
zei. Het moet ook een samenhang vertonen met handhavingsin
strumenten die wij elders toepassen. Vandaar dat wij toch
vinden dat het geheel in nota's moet worden neergelegd.
Maar er hoeft niet lang meer op te worden gewacht. De nota
Handhaving, die een integrale benadering zal bieden op een
aantal aspecten, zal in januari gereed zijn. Ik verwacht
ook dat die in diezelfde maand aan de commissie kan worden
aangeboden. Ik denk dat het goed is dat wij dan nog eens
met elkaar praten over de exacte details en over de manier
waarop gehandhaafd kan worden. Er is één ding dat ik er nog
wel bij wil zeggen, dat is dat er een aantal instrumenten
zijn - de heer Ten Hoeve duidde daar ook al even op toen
hij het had over een voorbereidingsbesluit ten behoeve van
de Breedstraat - die je zou kunnen benutten om gedurende