Blad 20
Verslag van de raadsvergadering van 15 december 1997
wat langere periode toch ongewenste ontwikkelingen enigs
zins in te perken. De heer Bilker zei net dat voor hen be
langrijk is in het geheel dat de zaak geconcentreerd wordt.
Dat is voor het college ook belangrijk. Het is natuurlijk
wel zo dat je dan ook de instrumenten moet hebben om die
concentratie ook te kunnen waarmaken. Hier en daar zitten
er toch nog wel wat gaten in de regelgeving, met name als
het gaat om de bestemmingsplannen. Wij zitten nu te kijken
of wij een soort leefmilieuverordening kunnen instellen,
zodat je over een wat langere periode ook ontwikkelingen
kunt sturen dan alleen maar met voorbereidingsbesluiten
Wij verwachten dat wij binnen een maand of twee met nadere
voorstellen bij de commissie kunnen komen.
De heren Feddema, Beers en Bilker hebben gesproken over In
cognito, ook de anderen hebben dat in de commissievergade
ring aangeroerd. Wij denken dat wij hiermee volledig tege
moet zijn gekomen aan de wensen van de raad door Incognito
als het ware het regiem van de concentratiegebieden te bie
den. Dat is min of meer een handhaving van de feitelijke
gedoogsituatie van dit moment. Wij denken dat het ook kan,
omdat Incognito een zodanig specifiek karakter heeft dat
wij denken dat het daarmee ook een zekere uniciteit heeft
en ook niet zal leiden aan mogelijk precedentwerkingen. In
tegenstelling tot bijvoorbeeld - dan kom ik even op de be
antwoording van de vragen van de bewoner van de Breed-
straat - café Bij de Put, daar is een ander besluit op ge
nomen. Dat blijft vallen onder het sluitingstijdenregiem
van elf uur. Wij verwachten, zeker ook gezien de gevoelen
van de raad, dat de burgemeester met zijn bevoegdheid om
vrijstellingen te verlenen in het algemeen uitermate be
perkt en zeer zorgvuldig zal omgaan.
Dan hebben de bewoners van de Breedstraat nog een paar op
merkingen gemaakt over het overgangsrecht. Ik kan mij voor
stellen dat dat een punt is waar je wat anders tegen aan
kunt kijken. De oorspronkelijke nota bevatte een overgangs
recht met een beperkte periode van tien jaar. Uiteindelijk
is toch gekozen om daar een wat zachtere formulering op los
te laten, overigens overeenkomstig de situatie zoals die
ook in de vorige horecanota aan de orde was. Wij denken
toch dat het rechtvaardiger is om daar op een wat andere
wijze tegenaan te kijken. Vandaar dat ook in de uiteinde
lijke vormgeving van de nota dit punt is gewijzigd. Ik kan
mij voorstellen dat je daar anders over denkt. Ik denk ove
rigens dat ik hiermee ook in belangrijke mate de vragen van
de bewoners van de Breedstraat heb behandeld.
De heer Jacobse is het niet eens met de overgangsregeling
van tien jaar die wij als het ware weer hebben gewijzigd.
Hij is het ook niet eens met de aanwijzing van de Grote
Hoogstraat en het Gouverneursplein. Ik neem daar kennis
Blad 21
Verslag van de raadsvergadering van 15 december 1997
van. Daar is in de commissie ook vrij uitgebreid over ge
praat. Het lijkt mij niet zinvol om daar nu nog een keer de
argumenten voor uit te wisselen.
Wat wel goed is om te benadrukken - dan ga ik even in op de
opmerkingen van de heer Stoker over de eigen verantwoorde
lijkheid en het gevaar van drankgebruik, waar ik het geheel
mee eens kan zijn, hoewel hij het wat zwaar aanzet - is dat
ook de horecaondernemers daarin een eigen verantwoordelijk
heid hebben.
De Voorzitter: Er is nog één punt in algemene zin buiten
het voorstel om, maar drie sprekers hebben daarover gespro
ken
De discussie over het wel of niet uitbreiden van het gebied
waar het alcoholverbod op straat zou moeten gelden is toe
gezegd in het vroege voorjaar 1998, wanneer weer de zomer-
aanpak aan de orde komt. Ik hoop dat de raad met dit ant
woord genoegen kan nemen en dat wij voorlopig inhoudelijk
naar niet verder op ingaan.
De heer Bilker: Ik heb de wethouder horen spreken over het
ontheffingsbeleid, ik zou ook graag de mening van de burge
meester willen vernemen.
De Voorzitter: Ik vind Incognito een perfect voorbeeld van
het artikel wat de burgemeester de mogelijkheid geeft in
afzonderlijke zaken afzonderlijk maar in de geest van de
raad en het college te handelen. Dat mag u als illustratief
opvatten voor de wijze waarop ik ermee om zal gaan.
Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w., met de aantekening dat de leden
van de NLP-fractie geacht willen worden tegen het voorstel
te hebben gestemd.
Punt 7 (bijlage nr. 157)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.