Blad 52 Verslag van de raadsvergadering van 15 december 1997 toen ik dat las. Als de ambtenaar enige moeite had gedaan om mij te bellen of even naar het verslag van de commissie te luisteren, had hij het verhaal en verband ook eenvoudig kunnen vinden, evenals het verhaal rond de inflatiecorrec tie. Uiteraard waren die cijfers wel correct en waren die cijfers niet uit hun verband gerukt. Het enige wat er aan ontbrak was dat geen ondersteuning van het college een voorstel was, maar dat was de bedoeling ook niet. Uiteraard heeft de dienst dat naderhand ook toegegeven. Ik heb ook nog even met de wethouder gesproken en hij kwam met dezelf de cijfers aanzetten die ik ook al had uitgerekend. Dus in middels zijn wij er wel uit. Maar het moet toch duidelijk zijn dat ik dit soort briefjes - dat is niet de eerste keer van deze dienst - niet wil ontvangen. Ook naar burgers toe komen er regelmatig van dit soort briefjes met denigrerende opmerking in deze trend. Wij hebben het straks over be stuurlijke vernieuwing en één van de zaken van bestuurlijke vernieuwing moet toch zijn dat wij op een andere manier met elkaar omgaan en dat wij serieuze opmerkingen ook serieus beantwoord willen hebben. De wenselijkheid van de vorming van een fonds van f 75 mil joen. In de derde kolom, die ik berekend had, staat het ta rief dat de burger zou moeten betalen als er niet tot fondsvorming zou worden overgegaan. Daar kun je voor kie zen, jaarlijks de kosten gewoon omslaan over de bevolking. In de tweede kolom staat het tarief dat uitgaat van fonds vorming gecorrigeerd voor inflatie. In het voorstel van het college betalen de burgers nu meer dan nodig om de kosten te dekken. In de berekening, zoals ik die had geleverd, be talen de burgers in de toekomst meer. Uit oogpunt van pro fijtbeginsel zou je daarvoor wat kunnen zeggen, immers pro fiteren de burgers in de toekomst ook meer van bijvoorbeeld de verbeterde kwaliteit van het oppervlaktewater. Absoluut lijkt het een groot verschil, relatief valt het mee. Nu 15 tot 20% meer of later zo rond de 20% meer. Voor beide sys temen is het een en ander te zeggen, er zitten voor- en na delen aan. Het ging er ons alleen om dat wij eens serieus over dat andere alternatief zouden kunnen praten. Een ander probleem is dat in de raadsbrief staat dat de ri oolretributie de komende jaren met f 24,- omhoog gaat. Als je dat doorrekent, kom je in mijn kolom 1. Kolom 2 is de uitkomst van de dienst. Daar zit een verschil tussen. De vraag die ik de wethouder in de commissie stelde, was of het f 24,- per jaar wordt of dat het kolom 2 wordt en dat is f 24,- plus inflatiecorrectie. Op die vraag kon de wet houder toen geen antwoord geven. Ik heb begrepen vanmiddag dat hij dat inmiddels wel kan. Dus hierbij vraag ik hem nog even formeel uit te spreken welke van die twee het nu wordt, datgene wat hij in de raadsbrief stelt of datgene wat in de bijlage uit de berekening moet worden opgemaakt. Blad 53 Verslag van de raadsvergadering van 15 december 1997 De heer DrewelWij zijn blij met het plan dat voor ons ligt, want het is goed om toch naar de toekomst te kijken en dat zeker gedurende vijftig jaar. Het is natuurlijk een strategisch beleidsplan. Wij gaan daarmee akkoord. Zojuist werd door de heer Jacobse al over de tarieven ge sproken, dat is natuurlijk de ene kant van de medaille, de andere kant is de investeringen. Wij denken dat daar vooral de crux can het verhaal zit en ook de risico's van wat kom je tegen, ook de komende jaren. In die zin moeten wij af wachten en wij denken dat daarom ook een egalisatiereserve noodzakelijk is. Met de berekeningssystematiek van 100% kostendekking zijn wij het eens. De discussie moet gaan over de investeringen. Ook in de commissie is mij al geble ken dat eigenlijk iedereen daar al mee instemde. De andere kant is het kostenverhaal, de percentages, de ta rieven. Wij moeten dat maar aanvaarden. Ik denk dat er ook geen andere mogelijkheden zijn. De heer Zwierstra: Wij zijn als gemeente verplicht om een Gemeentelijk Rioleringsplan vast te stellen en dat zal hier vanavond ook gebeuren. Het is goed voor een gemeente om een dergelijk rioleringsplan te hebben. Het is een noodzaak voor de stad en het heeft ook een positieve invloed op het milieu. Wij kunnen daar alleen maar goed en positief over denken en beamen dat wat hier ligt een goed plan is. Wij zijn daar dus voor. Ik heb twee vragen. In de eerste plaats is gebleken dat over het GRP gesproken is met vier waterschappen, het Waterschap Friesland en de drie inliggende waterschappen. Ik heb ook in de commissie gezegd dat weliswaar gebleken is dat het overleg in goede sfeer is gevoerd, maar niet erg effectief lijkt ons. Ik pleit voor het standpunt, dat ook door onze WD-fractie in de Staten is aangegeven, dat wij zouden moeten streven naar één integraal waterschap. Ik heb in de commissie ook ge zegd, en ik pleit daar hier nog eens voor, dat nagekeken zou moeten worden dat op z'n minst de grens van de ver schillende waterschappen in de stad Leeuwarden tot een an dere zou moeten leiden, zodat het grondgebied van Leeuwar den in één waterschap zou liggen. Het punt van de kosten is ook hier al genoemd en ook in de commissie. Wij moeten ons realiseren dat het een duur plan is. Wij moeten blijvend goed letten op de kosten die ons ook in de toekomst te wachten staan. Een tariefiëring is heel belangrijk. Als je nagaat dat tussen 1998 en 2000 een stijging plaatsvindt van ongeveer 50% in de rioolbelasting is dat een hoog bedrag, maar ik denk dat het noodzakelijk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1997 | | pagina 27