Blad 38 Verslag van de raadsvergadering van 19 januari 1998 leid in den brede discussiëren. Dus is het expliciet niet zo dat als deze nota wordt geaccepteerd daarmee het wel zijnsbeleid, zoals dat op onderdelen omschreven is in deze nota, door mijn fractie geaccepteerd is, in tegendeel die discussie voeren wij nog. Ik wil niet nalaten om dat hier heel expliciet te vermelden. Mevrouw De Pree: De PvdA-fractie is blij met deze nota. Het is goed dat er gestreefd wordt naar beleid om mensen die langdurig werkloos zijn proberen te reactiveren, uit hun isolement te halen en voor zover mogelijk weer perspectief te bieden. De zogenaamde emabling aanpak, mensen vanuit hun eigen capaciteit te laten benutten, spreekt ons heel erg aan. Ook is het goed dat door het onderzoek onder de be doelde groep duidelijk wordt hoe divers deze is qua samen stelling, ouderen, bijstandsmoeders met jonge kinderen, die wettelijk geen arbeidsplicht hebben en mensen die sociale of psychische problemen hebben, waardoor werken onmogelijk is. Uit onderzoek blijkt ook dat een groot aantal van hen graag weer aan het werk wil, terwijl een andere kleinere helft daar niet meer naar streeft. De PvdA-fractie gaat dan ook akkoord met het tweeledig doel van sociale activering, namelijk het toeleiden naar werk voor hen die dat willen en het bestrijden van isolement voor de groep die niet meer toeleidbaar is naar werk. Ove rigens is die laatste groep wat ons betreft de hele belang rijke groep. Wij moeten ervoor zorgen dat met name zij door onze activiteiten bereikt worden, ook al realiseer ik mij dat deze groep waarschijnlijk het moeilijkst bereikbaar is. De nota stelt voor om de instrumenten incentive beleid en tijdelijke dan wel gehele ontheffing van sollicitatieplicht in te zetten voor mensen uit deze groep, die bijvoorbeeld vrijwilligerswerk verrichten. Wij zijn het hiermee eens. Overigens wordt daarbij wel vermeld dat het moet gaan om maatschappelijk nuttige activiteiten. De vraag is dan na tuurlijk wat daaronder moet worden verstaan. Tijdens de commissiebehandeling heeft de wethouder verzekerd dat dit punt in de commissie terugkomt. Dus die discussie zullen wij nog voeren. Een belangrijke vraag bij een nota als deze is wanneer je tevreden bent. Hoe check je of je beleid vruchten afwerpt, dat minder mensen zich maatschappelijk buitengesloten voe len. Wij hebben het hierover ook in de commissie gehad. Dit is een vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is. Toch moeten wij daartoe wel pogingen doen. Het alleen kwantifi ceren, het noemen van aantallen mensen die op de een of an dere manier door een welzijnsinstelling worden bereikt, is mijns inziens niet voldoende. Mijn fractie denkt dat het belangrijk is om de cliënt zelf als uitgangspunt te nemen. Ervaart hij/zij dat zijn/haar leven aangenamer is, dat Blad 39 Verslag van de raadsvergadering van 19 januari 1998 hij/zij zich minder geïsoleerd voelt en voelt hij/zij zich aangemoedigd tot bijvoorbeeld het volgen van een cursus of het doen van vrijwilligerswerk. Een dergelijke aanpak vraagt om een cliëntvolgsysteem, maar hoe verhoudt zich dat tot de voorgestelde groepsgewijze aanpak van moeilijk be reikbare cliënten? Ik hoop dat de wethouder daar iets op kan antwoorden. Er blijven ook voor mijn fractie nog wel wat vragen be staan, die heb ik ook in de commissie uitgebreid aan de or de gesteld, maar op dit moment is dat niet zo heel erg, per slot van rekening stellen wij vanavond de kadernota vast, die vervolgens verder uitgewerkt gaat worden in concrete activiteiten. Mijn fractie wacht dan ook met spanning die verder uitwerking af. De hear De Jong: As gemeente hawwe wy no ek in soarch- plicht. Wy hawwe te meitsjen mei in grut part fan de by- stansgerjochtigden dat net holpen wurde kin mei de bestean- de wurkgelegenheidsynstruminten, de saneamde fase 4- kliïnten. De redenen dat minsken yn dizze sitewaasje kaam binne, binne faak te witen oan in kombinaasje fan faktoaren en binne foar eltsenien ferskillend. Der moat besocht wurde dat dizze minsken net öfgliidzje nei in sosjaal isolemint. Dat is ek in kearntaak fan it wolwêzensbeliid. Nei flinke diskusjes yn üs fraksje binne wy fan betinken dat de foar- stelde maatregels en ynstruminten ütprobearre wurde kinne. Maatregels kinne net yn syn algemienheid plakfine, mar sil- le öfhinklik wêze moatte fan de persoanlike omstannichhe- den. Is sil maatwurk wêze moatte, tink bygelyks oan moogli- ke frijstelling fan de sollisitaasjeplicht by it dwaan fan frijwilligerswurkDe fraach is lykwols, wat is maatskiplik relevant frijwilligerswurk, want dat is de eask. Nei ferrin fan tiid moatte wy dan marris evaluearje om te sjen hoe't it giet en hoe't it miskien bysteld wurde moat. We moatte it marris besykje. De heer Feddema: Ook wij zijn in de commissie akkoord ge gaan en ook de WD-fractie wil hier nogmaals complimenten maken dat het stuk zeer goed te lezen viel. De opmerkingen en de uitwerkingen, die ons toegezegd zijn in de toekomst, zullen wij met belangstelling tegemoet zien. Wij hebben echter ook een aantal zaken afgesproken die meer op maatwerk zouden kunnen zijn, zeker wat betreft het toeleiden naar werk, om te voorkomen in het sociaal isole ment te raken. Wij hebben ook als WD-fractie uitgesproken dat wij voorzichtig moeten zijn met die fase 4 te benoemen. Het zou veel meer voor de hand liggen om te voorkomen dat mensen in fase 4 komen. Wij zijn er getuige van geweest, de wethouder was daar ook bijdat bij een bespreking met men-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 20