Blad 14
Verslag van de raadsvergadering van 20 april 1998
betreft als raad zich wel verzekerd mag weten van wel een
goede vervolgronde die ook noodzakelijk was, laat ik dat er
maar eerlijk bij zeggen.
Dat is de kernargumentatie die het college graag overeind
wil houden, een breed handhavingsinstrumentzonder daarmee
alles over één kam te willen scheren en goede afspraken met
steekproefsgewijze toepassingen en zeker ook met een, na
deze eventuele besluitvorming, puur duidelijk vaststellen
van de lijsten die bij onze afdeling circuleren, die hier
onder zullen vallen. Die zullen uiteraard maatgevend zijn.
Onze afdeling voert dit raadsbesluit uit en die zullen dan
worden gelijkgeschakeld met de lijsten die de politie han
teert en die zullen bij die handhaving ook betrokken wor
den. Maar de lijn is dat het een gemeentelijke verordening
is die qua administratieve verwerking en steekproefsgewijze
benadering in handen van de afdeling zal zijn.
De heer Stoker: Wanneer ik kijk naar sportkantines en cof
feeshops dan gaat het in mijn ogen nog steeds om niet ver
gelijkbare zaken. Als er gezegd wordt dat dit voorstel het
onderscheid wil verkleinen, wil de sport dat nu juist niet.
Het is ook zo dat sport inderdaad in de vervolgronde de
kans heeft gekregen om nog inspraak te hebben, maar zij
voelt het zo dat de helft van de argumenten die zij hebben
aangevoerd maar gehonoreerd is. Men heeft het idee dat die
andere helft, die principiële kant, dat men daar over het
algemeen doof voor isDaar is onvrede over en dat heb ik
hier naar voren willen brengen. Ik kan mij ook goed voor
stellen dat die onvrede er is. Men heeft dus eigenlijk een
principieel bezwaar.
De Voorzitter: Het zou zo kunnen zijn dat je met een onbe
vredigend gevoel overblijft vanuit de sport als een princi
pieel punt, dat de sector naar voren brengt, niet met een
helderheid, weliswaar van andere inhoud maar met dezelfde
lading, met dezelfde intensiteit, dus ook een soort princi
piële maar in dit geval bestuurshouding, zou zijn beant
woord. Dat is wel het geval. Dat doet u hier als raad.
Daarmee vind ik dat dit toch een evenwichtige eindsituatie
oplevert. (De heer Krol: De heer Stoker zegt dat de zaken
niet vergelijkbaar zijn en dus zijn ze niet gelijk, daar
heeft hij gelijk in. De sportverenigingen vinden vervolgens
dat zij op één hoop worden geveegd met de coffeeshops en
wij vinden met elkaar dat dat niet zo is en dat spreken wij
hier ook uit. Dan kan je die houding ook uitstralen vervol
gens naar de sport toe dat dat niet zo is. Je kunt ook zeg
gen: u hebt gelijk en ik zal dat naar voren brengen. Maar
je kunt ook zeggen dat het niet zo is en dan denk ik dat
het ook helder moet zijn. Het gaat er maar om hoe je het
benadert en hoe je er mee omgaat.) Laten wij dit als een
Blad 15
Verslag van de raadsvergadering van 20 april 1998
laatste tip opvatten voor de door uzelf te bepalen uitstra
ling na afloop van deze besluitvorming. (De heer Stoker: Ik
moet zeggen dat het antwoord dat de heer Krol net geeft mij
toch wel een beetje aan struisvogelpolitiek doet denken.
Het spijt mij wel.)
Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de heer
Stoker van de GPV/RPF/SGP-fractie geacht wil worden te heb
ben tegengestemd.
Punt 8 (bijlage nr. 53)
De Voorzitter: Aan de orde is Stand van zaken en aanpas
singen project Hofsingel, omvattende de inrichtings-
schets 1998, de grondexploitatie, de samenwerkingsover
eenkomst en de bouwvoorbereiding van de parkeergarage
Bastion
De heer Sluiter: In de Leeuwarder Courant van 16 maart j.l.
werd met betrekking tot het Hofsingelgebied een zeer nega
tief beeld geschetst. "Hofsingelproject wordt uitgekleed",
stond er boven. Verder was de strekking van het artikel dat
na de eerste presentatie in 1994 eigenlijk niets meer van
belang was vernomen. Nu was er dan wat, maar dat was de
moeite van het bekijken eigenlijk nauwelijks meer waard.
Ook in de Commissie Stadsontwikkeling, met name van de kant
van de D66-fractie, waren dergelijke geluiden te horen. Ik
heb destijds in die commissie vastgehouden aan mijn stand
punt dat van een wezenlijk kwaliteitsverlies geen sprake
was. Ik luister altijd goed en weeg de woorden van anderen
nauwkeurig, zodat ik zelf al een beetje ging geloven na
verloop van tijd dat de plannen toch iets aan kwaliteit
zouden hebben ingeboet, zij het niet ernstig. Het reali
teitsgehalte is toegenomen, kun je dan zeggen. Toch was ik
nog niet zeker van mijn zaak en ik heb de oorspronkelijke
plannen erbij gehaald. Ik heb hier voor mij liggen het
voorkeursmodel van de projectgroep Hofsingel uit oktober
1994 - dat was het eerste dat ik kon vinden - en dat even
vergeleken met wat er nu ligt. Ik wil dat even langslopen
en dan kom ik meteen tot een beoordeling van de inrich-
tingsschets waar wij vanavond over beslissen.
Ik begin bij de Vredeman de VriesschoolEen bestemming
voor de Vredeman de Vriesschool was destijds nog niet rond,
er werd zelfs nog geopperd om de Vredeman de Vriesschool af