Blad 60
Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998
ontstaan. Door het ontstaan van een min of meer monopolis
tische markt kunnen te gemakkelijk prijsverhogingen voor de
burgers ontstaan. De gemeente raakt de grip kwijt en er kan
kennis verloren gaan.
Wij gaan daarom ook niet akkoord met dit voorstel.
De heer Den Oudsten (weth.)Ik constateer tot mijn grote
vreugde dat de geluiden die ik tot nu toe heb gehoord over
wegend instemmend zijn. Niettemin zitten er natuurlijk toch
een aantal kantjes aan het geheel wat enige fracties onder
u wat meer principieel opvatten. Laat ik beginnen met de
opmerking die de heer Jacobse heeft gemaakt over het verko
pen van activiteiten die in ons bezit zijn, al of niet on
middellijk via aandelentransacties aan derden. Hij heeft
daar al eerder opmerkingen over gemaakt. Ik moet u zeggen
dat ik het op zichzelf plezierig vindt dat hij nu een on
derscheid maakt tussen bijvoorbeeld de situaties zoals die
zich voordoet bij het waterleidingbedrijf en in het verle
den zich heeft voorgedaan bij Frigem. In dit geval hebben
wij natuurlijk heel specifiek gekeken naar marktomstandig
heden en naar toekomstkansen voor de onderneming, zoals die
zich binnen de gemeentelijke gelederen zou kunnen ontwikke
len. Wij hebben daar uit geconcludeerd dat het verstandig
is om juist vanwege het behoud van invloed op afvalophalen
en afvalverwerking de situatie te creëren zoals die nu
voorligt. Het is dus niet zo dat wij dit als een noodzake
lijke tussenstap beschouwen om uiteindelijk het bedrijf in
de etalage te zetten, één van de angsten van de heer Jacob
se. Het is niet zo dat ik nu volledig ga afgrendelen wat
voor type besluiten een gemeenteraad in de toekomst, zowel
nabij als in de verre toekomst, kan nemen. Dus volledige
zekerheid kan ik hem niet geven, ik kan hem alleen maar
zeggen dat dit college absoluut niet de intentie heeft om
via deze manoeuvre te komen tot verdere doorverkoop van het
bedrijf. Wij hebben juist de intentie om het bedrijf zoda
nig kansen te geven dat wij daardoor de opwaartse druk op
het tarief voor de burgers zoveel mogelijk ook kunnen voor
komen. Want die opwaartse druk, ik denk dat de heer Boorsma
dat toch onvoldoende op het netvlies heeft, op het tarief
is groter als wij niks doen dan wanneer wij wel wat doen.
Ik begrijp wel als hij zegt dat je allerlei risico's loopt
als je de situatie uit handen geeft. Ik zegt dat wij dat
niet doen, wij gaan juist naar een situatie dat wij de zeg
genschap voor een belangrijk deel behouden en dat wij daar
door ook als het ware greep houden op niet alleen afval op
halen, maar ook de afvalverwerking. Een grotere greep zelfs
krijgen dan wij nu hebben. Wij moeten niet te gemakkelijk
prijs geven wat wij zelfs over lange jaren hebben opge
bouwd, dat wij dus ook geen kennis weggeven en wij dus heel
nauwkeurig het doel in de gaten houden. De heer Boorsma was
er bang voor dat wij dat uit het oog waren verloren. Wij
Blad 61
Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998
denken dus dat wij hiermee prijsverhogende effecten zelfs
meer kunnen voorkomen dan wij zouden kunnen als wij het be
drijf in onze eigen gelederen zouden hebben. Waar zit het
belangrijkste prijsvoordeel in? Dat zit natuurlijk in de
massa die je met elkaar in, wat wij noemen, de backservice,
de uiteindelijke afvalverwerking, kunt aanbieden. Hoe gro
ter de onderneming is, hoe meer massa je kunt maken, hoe
gunstiger uiteindelijk de prijseffecten zullen zijn. Dan
heb ik het nog niet eens over uiteindelijke efficiencyvoor-
delen die je in de vuilophaal kunt realiseren.
Het is wel zo dat wij de vuilophaal en verwerking als over
heidstaak heel strikt scheiden van de commerciële activi
teit, die daarnaast ook vorm krijgt. Ik kan in die zin de
heer Jacobse gerust stellen en ook de heer Veldhuis die
daar beiden over gepraat hebben. Het zal zeker niet zo zijn
dat de verliezen van de commerciële activiteiten uit de re
guliere activiteiten bekostigd worden. Die commerciële ac
tiviteiten worden ondergebracht in een aparte vennootschap
en dat geeft ook al een afgrendeling aan als het gaat om
overloop van schulden en opbrengsten tussen de verschillen
de activiteiten. Ik denk dat hij daar niet bang voor hoeft
te zijn. Dat is tevens ook een antwoord op de vraag van de
heer Veldhuis
De heer De Jong vergt mij om nog een keer iets te zeggen
over de datum van 1 september. De situatie nu is zo dat wij
het aantal ontbindende voorwaarden hebben gesteld in de on
derhandelaarsovereenkomst met afvalsturingEen van die
voorwaarden is dat de gemeenten die behoren tot de G7 ge
meenten mee moeten doen, een andere voorwaarden is dat als
je over heel Friesland kijkt meer dan 50% van het aantal
aansluitingen uiteindelijk in een nieuwe constructie geor
ganiseerd zouden moeten worden. Wij denken dat aan beide
voorwaarden zal kunnen worden voldaan en wij hebben begre
pen dat men al een heel eind op weg is om de noodzakelijke
handtekeningen te verzamelen. Het enige wat ik heb gezegd
is dat ik mij kan voorstellen dat de raden dat niet voor 1
december a.s. allemaal bekrachtigen en dat het doel de vol
ledige zekerheid, daarna komt. Stel nu eens dat je zegt dat
je in een situatie komt dat je opnieuw moet nadenken, dan
zal het altijd zo zijn dat wij in september eerst met de
commissie overleggen over op welke wijze wij gaan nadenken
en waar het nadenken toe leidt. Er zal nooit met anderen
worden gesproken in plaats van met Afvalsturing, waarmee
wij nu een overeenkomst hebben, zonder dat wij de nieuwe
lijn zouden hebben besproken met de commissie. Ik heb u ook
al toegezegd dat u in september in de commissievergadering
de laatste stand van zaken krijgt wat betreft ons finaal
oordeel over hoe de zaken er dan bij staan.