Blad 66
Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998
doelgroep. Wij kunnen in die zin de risico's wel onder
schrijven die zij noemen, wanneer je de verkoop niet bindt
aan duidelijke randvoorwaarden. En dat gebeurt juist nu met
de mensen die door de huidige lage rentestand al een woning
hebben gekocht zonder voorwaarden. De wethouder heeft in de
commissie toegezegd dat hij dit punt zou bespreken met de
Leeuwarder woningcorporaties, maar ook dat is ons niet ge
noeg. Wij willen dat specifiek in deelconvenant 1 wordt op
genomen dat een deel van de sociale woningvoorraad, dat
niet tot de kernvoorraad behoort, beschikbaar wordt gesteld
voor verkoop aan de primaire doelgroep.
In de beleidsbrief, die in het raadsvoorstel wordt genoemd
die jaarlijks wordt opgesteld waar inhoudelijke afstemming
plaats vindt tussen gemeente en corporaties, kan dit onder
werp worden besproken en zo nodig bijgesteld, net zoals dat
bij andere onderwerpen ook gebeurt, bijvoorbeeld het aantal
woningen dat tot de kernvoorraad behoort. Daarom zullen wij
een motie indienen, welke luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op maandag 6 juli 1998;
behandelende de goedkeuring deelconvenant deel 1 (BBSH)
deelconvenant 3 (Programmering Woningbouw, Stedelijke
Herstructurering en Leefbaarheid bestaande woonwijken) en
deelconvenant 4 (Specifieke Zaken) met de federatie Leeu
warder Woningcorporaties;
overwegende
- dat de gemeente Leeuwarden een ontspannen woningmarkt
situatie kent waarin veel meer (in totaal 17.823)
goedkope en betaalbare huurwoningen aanwezig zijn in
verhouding tot de zogenaamde primaire doelgroep
(10.500 huishoudens) voor wie deze woningen bestemd
zijn;
- dat de omvang van de kernvoorraad huurwoningen, be
paald op 9.212 woningen, behouden moet blijven voor de
primaire doelgroep en daarmee nog 8.611 betaalbare so
ciale huurwoningen overblijven, hetgeen de ruime wo
ningmarkt kenmerkt;
- dat een deel van deze sociale huurwoningen, niet beho
rende tot de kernvoorraad, beschikbaar gesteld dient
te worden voor verkoop aan de primaire doelgroep;
- dat de te verkopen huurwoningen door de woningcorpora
tie op peil zijn gebracht wat betreft onderhoud;
besluit
het college van b. en w. op te dragen met de Federatie
Leeuwarder Woningcorporaties af te spreken een deel van
de sociale huurwoningen buiten de kernvoorraad beschik
baar te hebben voor verkoop aan de primaire doelgroep en
dit op te nemen in deelconvenant 1 (BBSH) in de presta
tie-afspraken met betrekking tot de omvang, samenstelling
en kwaliteit van het woningbezit;
en gaat over tot de orde van de dag."
Blad 67
Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998
Deze motie is mede-ondertekend door mevrouw Hafkamp namens
de PAL/GL-fractiemevrouw De Haan namens partij De Haan,
de heer Stoker namens de GPV/RPF/SGP-fractie
Voorts heeft de wethouder in de commissie duidelijke aange
geven dat er van tevoren vastgestelde procedures zullen
worden gevolgd met betrekking tot de sloop van de woningen
in de wijk conform het herstructureringsbeleid, dat overi
gens nog moet worden vastgesteld. Waarom is dit niet als
zodanig ook opgenomen in dit zelfde convenant? Nu moeten
wij de wethouder op zijn woord geloven en zijn woord is al
leen vastgesteld in de notulen van de commissie. Dat is ons
onvoldoende
Tot slot, op bladzijde 8 wordt onder andere gesproken, ge
koppeld aan deelconvenant 2, de continuering van het loket
Woonproblemen. Hierin draagt de gemeente f 125.000,- bij.
In de raadsbrief wordt aangegeven dat de invulling nog on
duidelijk is, dat middelen gedekt zouden moeten worden uit
de middelen maatschappelijke opvang, maar dat daarover nog
onduidelijkheid bestaat. Wie draagt daaraan nog meer bij?
Is dat bekend? Ook bij de mensen die dan moeten betalen?
De heer DrewelWij vinden het fijn dat het convenant er
is. Wij hebben er lang op moeten wachten. Eindelijk, maar
toch, kunnen wij zeggen. Het is ook fijn dat de corporaties
op één lijn zitten, dat is wel eens anders geweest. Het is
misschien te bout om te zeggen, maar de woningmarkt is daar
zeker de belangrijkste oorzaak van geweest.
Een algemene opmerking over het volkshuisvestingsbeleid,
dat is nog altijd een gemeentelijke taak. Maar bij de laat
ste wijziging van de BBSH is de gemeente op enige afstand
komen te staan. Het financieel toezicht op de corporaties
is een taak van het Centraal Fonds Volkshuisvesting gewor
den en bij het volkshuisvestelijke beleid houdt de Inspec
tie van de Volkshuisvesting een belangrijke vinger in de
pap. Wil de gemeente daadwerkelijk de regie houden of an
ders gezegd het beleid invullen op het volkshuisvestings-
terrein, dan gaat dat niet zonder een convenant. Gemeente
en corporaties zijn geheel tot elkaar veroordeeld, anders
gezegd, het zijn partners geworden. Het convenant is dus
gewoon een onmisbaar instrument, dit staat nog los van de
herstructureringsplannen. Het convenant is een afspraken-
stelsel, een werkkader voor de toekomst. In eerste instan
tie leidde dit bij ons tot enige teleurstelling, er staat
zo weinig in, aan de andere kant kunnen wij dit voorstellen
want de herstructureringsplannen moeten nog geheel van de
grond komen. Het werken met de jaarlijkse beleidsbrief, zo
als in het convenant staat aangegeven, toegespitst op de
vijf prestatievelden waarover verantwoording moet worden