Blad 86 Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998 vragenhalfuur voor burgers, bovendien heb ik mij laten ver tellen dat veel burgers het problematisch vinden om hier het woord te voeren als het om dit punt gaat. Het lijkt mij zinvol en drempelverlagend dat dit punt wordt behandeld in de commissie. De heer FeddemaIk kan wel iets van begrip opbrengen over het punt dat de heer Roekiman inbrengt over die andere kwa lificaties durf ik geen uitspraak te doen, maar het is in derdaad zo dat er met ons contact is opgenomen door iemand die wel degelijk een opmerking maakte in de richting zoals de heer Roekiman heeft gezegd. Als het geen problemen zou opleveren, zou ik het voorstel van de heer Roekiman willen ondersteunen om dit in de commissie te bespreken. Het is overigens nog niet in de commissie geweest. De heer De Vries: De CDA-fractie zou de beweegredenen van de heer Ten Hoeve willen ondersteunen om voorlopig niet tot de verkoop over te gaan. Als je wel gaat verkopen, geef je eigenlijk de boel wat uit handen. Als je niet gaat verkopen heb je altijd nog het recht in eigen hand. (De heer Ten Hoeve: Mijn fractie is niet benaderd over de grond aan de AntillenwegWij weten over de zaken waar de heer Roekiman over spreekt niet de achtergronden. Wij zijn wel benaderd over de functie van het gebouw, maar de heer Roekiman zegt dat hier een proceduretoestand speelt net als bij de Muziekschooldat er meerdere gegadigden zijn, dat er iets is met de inschrijvingsproceduredaar weten wij niks van De heer BoorsmaIk weet persoonlijk ook niet veel van wat de heer Roekiman net heeft gezegd. Dat kan mede komen omdat ik een tijd niet in de Commissie Stadsontwikkeling heb ge zeten Verder ben ik geneigd om het voorstel van de heer Ten Hoeve sowieso te steunen en eerst even te wachten op wat de wet houder zegt op het voorstel van de heer Roekiman. De heer Den Oudsten (weth.)Er zijn over twee punten op merkingen gemaakt. Allereerst het punt dat de heer Ten Hoe ve aandraagt en dat een beetje al te gretig door de heer De Vries wordt ondersteund. In zijn algemeenheid is het natuurlijk volkomen terecht dat daar waar je de grond in handen hebt, je ook meer recht van spreken hebt en je kunt dus ook meer beïnvloeden watvoor ontwikkelingen er komen. Tegelijkertijd hebben wij in de commissie op dit punt, het Vrijheidsplein, een aantal keren gepraat, wij hebben kwaliteitseisen vastgesteld, wij hebben Blad 87 Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998 stedenbouwkundige randvoorwaarden vastgesteld, wij hebben het bouwplan voor de eerste fase beoordeeld en op het mo ment het bouwplan bijna nu door de procedure is en dus ook de bouwvergunning op het punt staat afgegeven te worden, kan ik niet anders en wil ik ook niet anders dan de raad voorstellen om die grond te verkopen. Je kunt dan nog zeg gen, we verkopen een stukje grond en pas het volgende stuk je als het volgende bouwplan aan de orde komt, maar laten wij alstublieft met elkaar volwassen over dit soort zaken praten. Er is een totaalvisie neergelegd over hoe de ont wikkelaar met dat gebied wil omgaan. Daar kun je het mee eens zijn of niet, mar wij hebben de randvoorwaarden vast gesteld, wij hebben altijd nog Hüs en Hiem achter de hand. Het eerste deel van het bouwplan is daar met verve doorheen gekomen. Ik vind het volwassen en zakelijk correct dat je dan nu zegt dat wij op dit moment de grond overdragen. Daarmee doe ik niks af aan de algemeenheid in de opmerking van de heer Ten Hoeve die zegt dat je grond pas moet verko pen als je weet dat er ook een goede ontwikkeling komt. Als hij vraagt of ik hem dat kan garanderen, dan vind ik dat altijd een moeilijk woord in de politiek, maar ik weet vrijwel zeker dat daar een ontwikkeling komt, zoals wij die in de goedkeuring van randvoorwaarden en kwaliteitseisen hebben bedoeld. Bij het punt van de heer Roekiman spelen twee dingen. Het ene is dat er inderdaad omwonenden zijn geweest die dat stukje ook hadden willen kopen en die het niet gekocht heb ben. Maar dat doet niet af van het feit dat er uitermate zorgvuldig is gewerkt, dat er geen enkele reden is voor mensen om te denken dat men in een achtergestelde positie heeft gezeten en dat ook naar degene die nu koopt correct is gehandeld. Het tweede punt is dat er ongerustheid is ontstaan over de functie van het gebouw voor de toekomst. Al de mensen die daar over geklaagd hebben, dat zijn er nogal wat, zijn ook schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat die functie eigenlijk geen aanleiding geeft tot ongerustheid, zeker niet als het gaat om avond- en nachtgebruik en dat verwacht wordt dat het gebruik in de avond en nacht niet anders is dan op dit moment, dat wil zeggen nihilDat betekent dat ik u zou willen aanraden om deze verkoop gewoon door te laten gaan, temeer ook omdat er voldoende tijd is geweest in de afgelopen periode om deze zaak ook nog in commissieverband aan te kaarten. Maar ook diegenen die de brieven hebben geschreven hebben vanuit de gemeente een goed antwoord gekregen. Ik moet u zeggen dat geen enkele bewoner, die denkt gedupeerd te zijn, zich bij mij gemeld heeft. De heer Roekiman: Uit de woorden van de wethouder en uit de woorden van een aantal raadsleden hier moet ik constateren

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 24