Blad 48
Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998
De heer Van Olffen: In feite hebben wij de discussie over
de bestuursvorm al een poosje geleden gevoerd, in die zin
dat wij toen hebben besloten tot de instelling van een com
missie ex artikel 82 van de Gemeentewet. Wij hebben ook
heel lang, ook binnen de fractie, gediscussieerd wat nu het
wezenlijke verschil zou zijn tussen die artikel 82 commis
sie qua bevoegdheden en zeker ook de verantwoordelijkheid
die gemeente daarin draagt ten opzichte van een stichting.
Als je dan alle stukken goed bestudeert, kom je eigenlijk
qua saldo op nul uit, het maakt niks uit qua bevoegdheden,
qua verantwoordelijkheid als gemeente, zowel als stichting
ex artikel 82 blijf je als gemeente dezelfde verantwoorde
lijkheid houden. Dan kun je zeggen dat als het dan niks
uitmaakt, laat het dan maar zoals het is, want het voegt
niks toe. Maar dan vind ik dat wij toch een klein beetje
mee moeten gaan in de geest van de tijd waarin wij toch
uitspreken om ook verantwoordelijkheden aan anderen te ge
ven zonder je eigen autoriteit daarbij uit het oog te ver
liezen, ook qua draagvlak. Als belanghebbenden aangeven dat
zij het prettiger vinden om voor de stichting te kiezen,
dan vind ik dat je dat ook moet honoreren, zeker als het
niets uitmaakt met betrekking tot de bevoegdheden die je
als gemeenteraad altijd houdt.
Dat is voor ons de overweging geweest om toch maar met de
stichtingsvorm akkoord te gaan, omdat wij menen dat er vol
doende waarborgen zijn om onze verantwoordelijkheid in ook
de gefuseerde instelling als stichting te kunnen handhaven.
Als ik zie in de stukken dat er een verslag wordt geprodu
ceerd, dan neem ik aan dat het altijd ook voor de gemeente
raad mogelijk blijft om aan de hand van zo'n verslag een
onderwijsinhoudelijke discussie te voeren. Dat wil niet
zeggen dat je moet ingrijpen als het niet nodig is, maar je
kunt het ook omkeren en zeggen je zou een aantal adviezen
aan het stichtingsbestuur kunnen meegeven. Wij vinden als
fractie dat ook in de stichtingsvorm het een gezamenlijke
verantwoordelijkheid is om het onderwijsbeleid in Leeuwar
den te dragen en ook elkaar daar qua ideevorming in de sti
muleren
Daar gaan wij vanuit en daarom gaan wij akkoord met de
stichtingsvorm
Ik heb ook in de commissie gevraagd naar de ouderparticipa
tie. Ik heb de suggestie meegegeven - ik weet wel dat wij
dat niet in een voorstel kunnen verwoorden - of het college
ook aan het stichtingsbestuur wil doorgeven om per loca
tie - waarvan de huidige bestuurscommissie gezegd heeft dat
zij toe zal werken naar een grotere zelfstandigheid van de
locaties - de ruimte te krijgen om zich te profileren bin
nen dat grote geheel toch een zekere concurrentiepositie op
te bouwen, de oude ouderraden geformeerd worden zodat de
Blad 4 9
Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998
ouders van leerlingen op de locatie nog enige zeggenschap
kunnen krijgen over het te voeren beleid van de locatie.
Dat zijn wat ons betreft de voornaamste punten. De discus
sie is uitvoerig in de commissie gevoerd. U zult kunnen
concluderen dat wij akkoord gaan met de stichtingsvorm en
dus ook met de fusie, zoals die in de raadsbrief is voorge
steld.
Mevrouw Inberg: Dit is een herhaling van standpunten vanuit
de commissie. Wij hebben in de commissie ook al gezegd dat
dit een ander soort fusie is dan in de beginjaren negentig.
Toen werd het min of meer door de politiek afgedwongen, nu
hebben wij een situatie dat het voortgekomen is uit initia
tieven van twee openbare en één bijzonder neutrale school.
Wij denken dat nu alles er ligt en iedereen een enorme berg
werk heeft verzet, er wat de D66-fractie betreft een helder
beeld ligt om met deze nieuwe constructie verder te gaan.
Wij hopen dan ook dat er nu een mogelijkheid ligt dat men
zich kan concentreren op de onderwijskundige ontwikkeling.
Wij hechten er daarbij aan - dat is hier al eerder gezegd -
dat de units de mogelijkheid hebben om zich duidelijk te
kunnen profileren. De anderen leden hebben hun zorgen daar
over ook al kenbaar gemaakt
De andere vragen van ons zijn allemaal beantwoord. Ik wil
nogmaals benadrukken dat wij akkoord gaan met de stich
tingsvorm. Wij zien hierin meer duidelijkheid dan in de ou
de constructie van de bestuurscommissie, die toch enigszins
gekunsteld was voor wat betreft vermogensrechtelijke schei
ding tussen gemeente en bestuur. Wij denken dat met de
stichtingsvorm meer duidelijkheid geschapen wordt.
De heer Wijmenga: Ik wil eerst even teruggaan naar het pro
ces dat geleid heeft tot het voorstel dat nu voorligt. Ik
wil in de raad ook nog een keer onze complimenten herhalen
die wij in de commissie hebben uitgesproken voor de voort
varendheid waarmee dit proces ter hand is genomen en ook
dat er al heel snel duidelijkheid was voor het personeel.
Er is in korte tijd ontzettend veel werk verricht, dat wil
ik toch niet onvermeld laten.
Wij denken ook dat de fusie kan bijdragen aan het oppakken
van de veranderingen die ons in het onderwijs te wachten
staan. Als je dat goed wilt doen, dan zul je moeten samen
werken. Een hele goede vorm van samenwerking is de fusie
zoals die hier wordt voorgesteld. Wij hopen wel dat met het
in gang zetten van de nieuwe scholengemeenschap de uitkom
sten van het onderzoek in Trouw worden meegenomen, dat
lijkt ons een goede zaak.
Wij zijn akkoord met de fusie.