Blad 34 Verslag van de raadsvergadering van 7 september 1998 menten van ons rechtssysteem, namelijk de rechtsgelijkheid, het feit dat vrouwe justitia blind is. Ook tast het het gezag van de politie aan bij burgers, daar waar de burger constateert dat in het ene geval de politie wel optreedt en in het andere, in de ogen van de burger vergelijkbare, geval niet. Wij zouden het op prijs stellen, want wij willen er vanavond niet al te diep op ingaan, dat u dit bij de discussie over het handhavingsbeleid, dat wij binnenkort gaan voeren, mee wilt nemen. In onze optiek zijn heldere, voor iedereen duidelijke, regels en een helder controlesysteem daarop in het belang van iedereen. Dat moet uiteindelijk het einddoel zijn. Het tweede punt waarvoor ik u hier bijzondere aandacht vraag is artikel 6.3, het binnentreden in woningen. Het binnentreden in de woning zonder toestemming van de be woner wordt in ons rechtssysteem als zo'n inbreuk op de privésfeer ervaren en ook als zc'n inbreuk in de privésfeer van de burger gezien, dat her is omgeven met tal van be schermende maatregelen. De Grondwet en de Algemene wet be stuursrecht getuige daar ook van. Bij het strafrecht, waar het om misdrijven gaat, terwijl het bij de APV slechts om overtredingen gaat, is zelfs een voorafgaande toestemming nodig in de vorm van een zogenaamd huiszoekingsbevel. Dat allemaal om burgers, maar ook opsporingsambtenaren, te be schermen. Nu geeft artikel 149 van de Gemeentewet aan de raad de bevoegdheid binnentreding van een woning zonder toestemming bij verordening te regelen. Echter er staat wel bij 'in bepaalde gevallen'Uw voorstel vat het begrip 'in bepaalde gevallen' zeer ruim op. Feitelijk zou je vrijwel alle overtredingen in de APV er onder kunnen laten vallen. Artikel 149.a lijkt volgens de juristen die wij geraad pleegd hebben te vragen of je per voorschrift aan wilt ge ven wanneer en waarom zo'n vergaande bevoegdheid vereist is in dat geval. In uw voorstel gebeurt dat niet. Is daarover jurisprudentie, is er iets bekend over de bedoelingen die de Tweede Kamer hiermee had op het moment dat zij dit daar aan de orde had? De afweging of er tot binnentreding overgegaan wordt, wordt ook geheel overgelaten aan de opsporingsambtenaren. Alles overwegende is het voorgestelde voor mijn fractie niet aanvaardbaar. Bij zulk een ruime formulering zijn na dere beperkingen een absolute vereiste. Naar onze opvatting moet ook in deze gevallen, in vergelijking met het straf recht bij misdrijven, vooraf schriftelijke toestemming zijn verkregen. Wij gaan ervan uit dat de burgemeester of diens plaatsvervanger hiermee belast moet worden. Dat betekent dat wij bij amendement de raad willen voorstellen de vol gende wijzing aan te brengen: Blad 35 Verslag van de raadsvergadering van 7 september 1998 "Amendement bij 'de wijziging van de APV Leeuwarden' agendapunt 18 van de vergadering van de gemeenteraad van 7 september 1998; Artikel 6.3 de voorgestelde tekst laatste punt laten ver vallen en vervolgens aanvullen met: "indien zij hiertoe door de burgemeester schriftelijk gemachtigd zijn. Deze machtiging moet desgewenst aan de bewoner getoond wor den Het amendement is door mij ondertekend namens mijn fractie. (De Voorzitter: Het amendement maakt deel uit van de be raadslagingen De heer Krol: Er wordt met dit voorstel een aantal artike len van de APV gewijzigd of toegevoegd, op zich kunnen wij ons daarin vinden. Waar wij nog een keer aandacht voor vra gen is de handhaving van bestaande en nieuwe regels in de APV. Ons uitgangspunt daarbij is dan wanneer regels worden vastgesteld er vervolgens ook nadrukkelijk de mogelijkheid, de menskracht moet zijn om te controleren en dat bij niet naleving er maatregelen kunnen worden getroffen om herha ling te voorkomen. Te vaak komt het nog steeds voor dat re gels kunnen worden overtreden omdat handhaving door bevoeg de instanties geen prioriteit heeft of omdat er domweg geen menskracht voor handen is. Dat frustreert burgers in hoge mate, wekt ergernis op en nodigt ook nog eens mensen uit om bestaande regels met voeten te treden. Die kant moet het niet op, in tegendeel zou ik willen zeggen. Als je regels met elkaar afspreekt, zoals hier in de APV, als een college de raad voorstelt de APV te wijzigen of aan te passen, dan moet de raad er op kunnen vertrouwen dat ook regelmatig ge controleerd wordt en bij niet-naleving sancties volgen. Gaarne een reactie hieromtrent. Kortom, wij bepleiten een strak handhavingsbeleid. De heer Nijzink: Ik heb er geen behoefte aan om de discus sie die wij in de commissie hebben gehad nog een keer over te doen, ik wou een paar korte opmerkingen maken. In de eerste plaats één van technische aard, die ik daar ook gemaakt heb en waarvan ik jammer vind dat dit niet ver anderd is. Bij afdeling 4.2 hoofdstuk afvalstoffen, het plaatsen van afvalcontainers, moet ergens 'nabij' staan en dat staat er nu nog steeds niet, er staat 'bij'Dit is een redactioneel puntje, maar niet geheel van inhoudelijk be lang ontdaan. Artikel 6.3 heb ik in de commissie ook wat opmerkingen over gemaakt. Ik heb gezegd dat ik dat wat een griezelig artikel vind en dat wij, zonder in allerlei juridisch jargon te vervallen en te verwijzen naar wetsartikelen, wij toch een beetje uitgaan van het idee dat het 'our home is our cast-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 18