Blad 52 Verslag van de raadsvergadering van 7 september 1998 werkingsverbanden zonder toestemming van de gemeenteraad. Daarmee wordt dan een onduidelijke definitiekweste over competentieverdeling tussen Algemene vergadering van aan deelhouders en Raad van Commissarissen in wezen opgelost, doordat de bevoegdheid daar komt te liggen waar hij hoort, bij de gemeenteraad. Ten aanzien van de motie van de heer Jacobse heb ik van de wethouder begrepen dat hij zegt: ik heb de strekking van de motie goed opgenomen en bij de verdere uitwerking van de oprichtingsdocumenten wil ik die motie meenemen en zien wat ik er mee kan doen. Ik wens hem daar sterkte bij. Op dit moment ondersteunen wij de motie niet. De heer Feenstra: Hetzelfde geldt voor de CDA-fractie. De wethouder zegt dat hij dit meeneemt, het is op dit moment nog niet nodig. Op voorhand hier al een besluit op te nemen kan ook negatief werken of een blokkade opwerpen voor de andere partijen die hier bij betrekken worden. Het komt wel in de commissies terug. De heer Boorsma: Een aantal vragen, cq. onduidelijkheden zijn door de wethouder niet geheel beantwoord, vooral op het financiële vlak. Er is uitgelegd hoe het ongeveer zit. Wat ik wel mis in de hele discussie van vanavond, dat is in de commissievergadering wel naar voren gekomen maar dat wordt nu wat terzijde geschoven, is de Ondernemingsraad en hun mening. Het gaat er wel om dat zoiets door de strot van het personeel wordt geduwd, daar komt het eigenlijk gewoon op neer. Er is gezegd dat het te maken heeft met angst, met de onzekere toekomst voor die mensen. Het feit is dat wij dat soort adviezen wel serieus nemen. Ik vind ook dat dit vanavond best wel aan de orde mag worden gesteld. De vorige keer heeft de wethouder gezegd dat er een aantal visies, rapporten en dergelijke zijn. Ik heb gevraagd waarom er met de Ondernemingsraad niet over is gesproken, kan daar ant woord op worden gegeven? Overigens kan dat niet leiden tot verandering van ons standpunt Mevrouw WaandersEven een reactie op de motie van de NLP- fractie. Wat ons betreft kan een standpunt over het al dan niet aanwijzen van één commissaris vanuit het College van b. en w. uitgesteld worden tot op het moment dat het be- slisdocument aan de orde is. Als er vanavond wel een uit spraak gedaan moet worden, dan vind ik dat ook niet echt problematisch, maar dan verzoek ik om een korte schorsing. Blad 53 Verslag van de raadsvergadering van 7 september 1998 De heer P. de Jong: De wethouder bleef wat vaag over wan neer hij terug komt, hij zegt dan komt dat weer aan de or de. Ik kan verwijzen naar de inbreng van de heer Van Mou- rik, ondubbelzinnige toezegging van voordat die zaken ver der uitgewerkt worden, voordat er onomkeerbare besluiten genomen worden, waarmee de raad geconfronteerd wordt. Er is verwezen naar het oprichtingsdocument wat betreft de motie die de heer Jacobse heeft ingediend. Ik heb een concrete vraag gesteld over het management en de rol van de raad bij de benoeming. Dan verwijst de wethouder ook naar het op richtingsdocument. Dat betekent dat wij onszelf het recht geven om eventueel daarop terug te komen. De heer Jacobse: Ik ben een beetje overweldigd door zoveel voortschrijdend inzicht van het college op zo'n avond, ui teraard stil en dankbaar. Tot op heden heb ik uit de com missie en uit stukken begrepen dat het college van mening was dat er geen collegelid in de Raad van Commissarissen moest kernen. Ik ben blij dat de wethouder inmiddels zegt dat hij daar nog eens goed naar moet kijken en dat er in principe ook hele goede argumenten zijn om het wel te doen. Op het moment dat wij het niet doen, zo versta ik zijn woorden, dan zullen wij dat heel goed motiveren naar de raad toe en dan kan die alsnog zeggen dat het toch anders moet. Het gaat ons ook in dit geval uiteindelijk om een signaal dat wij hier willen afgeven dat wij er groot belang aan hechten dat het wel gebeurt. Ik begrijp uit de woorden van de wethouder dan het college van het belang inmiddels ook overtuigd is en dat zij dit signaal vanuit de raad op neemt. Als het college zegt dat dit op een ander moment kan worden afgekaart, dan heb ik daar geen problemen mee en houden wij de motie even aan. De Voorzitter: Dat betekent dat de motie nu van tafel is en niet in stemming wordt gebracht. De heer Brinks (weth.): Ik heb nog één opmerking in de richting van de heer Boorsma van de SP-fractie. Hij zegt dat er op dit moment helemaal niet meer over het advies van de Ondernemingsraad is gesproken. In de commissievergade ring hebben wij daar uitgebreid over gesproken. Ik begrijp uit het feit dat de andere raadsleden hier niets over ge zegd hebben dat men vindt daar in de commissie voldoende over gezegd te hebben, zeker ook dat men op dit moment niet nog een keer alle adviezen en zaken bespreken wil, maar dat men zegt dat op basis van de adviezen die wij van verschil lende kanten hebben binnen gekregen, wij een standpunt heb ben ingenomen en dat standpunt wordt hier verwoordt. Ik neem aan dat daarom een groot deel van de raad daar geen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 27