Blad 4
Verslag van de begrotingsvergadering van 2 november 1998
met twee kanttekeningen die ik in de commissie heb geplaatst
bij de productbegroting en waarover we het gesprek graag op
een ander moment willen voortzetten.
Dat betreft en eerste de productbeschrijvingen
De verbetering van de productbeschrijvingen waarover het
college spreekt in de raadsbrief is uit de aangeboden begro
ting nauwelijks af te lezen. Een vergelijking van de be
schrijving van overeenkomstige beleidsproducten uit de be
groting van vorig jaar en van dit jaar leidt tot die con
clusie. Tegelijk realiseren we ons dat er grenzen zijn aan
de nauwkeurigheid en exactheid waarmee nader te bepalen pro
ducten en daaraan gekoppelde doelstellingen beschreven kun
nen worden. Daarnaast is het van belang om uitspraken te
doen over de wijze waarop beleidsdoelstellingen geëvalueerd
en dus vooraf geformuleerd zouden moeten worden. De raad
dient daarover uitspraken te doen. Sprekend over beleids
evaluatie willen we graag van het college de toezegging dat
op heel korte termijn een voorstel voor ambtelijke onder
steuning bij de evaluatie van de wijkaanpak aan de raad
wordt voorgelegd.
Een twee punt dat te maken heeft met de productbegroting de
Kengetallen
Wij hebben in de commissie opgemerkt dat kengetallen meer
betekenis krijgen als ze niet alleen gerelateerd worden aan
kengetallen uit voorgaande en volgende jaren, maar ook aan
kengetallen van andere gemeenten dan wel dienstverlenende
bedrijven in de particuliere sector ter aanzien van overeen
komstige producten of diensten. Omdat dergelijk systematisch
onderzoek arbeidsintensief is, dient de raad aan te geven
welke prioriteit zij, eventueel ten koste van andere taken,
toekent aan een dergelijk onderzoek en de raad moet ook uit
spraken doen over de producten waarop het onderzoek zich zou
moeten richten.
De PvdA-fractie pleit er in ieder geval voor die twee punten
in een discussie aan de orde te stellen.
Voorzitter, wij roemden zojuist de voortschrijdende budget
discipline. We pleiten voor het voortzetten van het streven
naar een zo doelmatig en doeltreffend mogelijke inzet van
middelen, temeer omdat er voor de korte en de langere ter
mijn nog heel wat ambities gerealiseerd moeten worden. Te
denken valt aan de herstructureren van de woningmarkt, het
verder verbeteren van de onderhoudstoestand, het versterken
van de sociale infrastructuur, het uitbouwen van de werk
gelegenheid en de aanvullende projecten die in het kader van
LEVI 2030 nog ontwikkeld worden. Ook de revitalisering van
de binnenstad, waarvoor de planontwikkeling al vergevorderd
Blad 5
Verslag van de begrotingsvergadering van 2 november 1998
is en de uitvoering inmiddels is gestart, vraagt nog forse
investeringen
Voor de ontwikkeling dan wel voor het in volle omvang uit
voeren van de genoemde ambities stelt het college voor een
Stedelijk Investerings- en Ontwikkelingsfonds in te stellen,
dat gevoed wordt door de ruim f 33 miljoen die de verkoop -
van de Frigem-aandelen oplevert. De PvdA-fractie gaat ak
koord met de verkoop van de aandelen, dat zeg ik maar vast,
maar dat zal u niet verbazen gelet op de commissiebehande
ling, en ook met de voorgestelde besteding. Bedoeld investe
ringsfonds zien wij als een onmisbaar instrument om de ver
sterking van de positie van Leeuwarden, zoals die in het Be-
stuursprogramma is gespecificeerd en in LEVI 2030 voor de
langere termijn is geschetst, te laten plaatsvinden. Bedoeld
voorstel is ook in overeenstemming met de toezegging van het
college tijdens de behandeling van de Perspectiefnota om bij
de begroting nader aan te geven hoe de grote ambities finan
cieel vertaald kunnen worden.
Naar aanleiding van opmerkingen van verschillende partijen
tijdens de commissiebehandeling heeft het college toegezegd
nog voor de raadsbehandeling van de begroting globale richt
lijnen aan de raad voor te leggen voor wat betreft de beste
dingen en doelstellingen van het nieuwe fonds. Wat we wel
hebben ontvangen is het meerjarenprogramma 1998 van de be
staande Reserve Investeringen Economische Infrastructuur,
dat in 1997 is gestart en dat ik voor het gemak maar even
het oude Investeringsfonds noem. We gaan ervan uit dat de
gevraagde criteria ten aanzien van bestedingen en doel
stellingen van het nieuwe fonds, evenals een actueel over
zicht van de aanwending van het oude fonds, binnenkort in de
Commissie Bestuur en Middelen worden besproken.
Over de voeding van het nieuwe fonds heb ik nog een vraag:
de raad heeft in 1996 besloten om niet alleen een investe
ringsfonds in te stellen (een fonds dat nu "Reserve Investe
ringen Economische Infrastructuur" wordt genoemd)maar ook
een structureel Ontwikkelingsfonds van f 175.000,- oplopend
tot f 350.000,-. Daarnaast heeft de raad in mei, bij de be
handeling van de Perspectiefnota, ingestemd met de instel
ling opnieuw van een Ontwikkelingsfonds Majeure Projecten
van f 350.000,-. Dat bedrag is in de begroting '99 opgeno
men. De doelstellingen van beide ontwikkelingsfondsen worden
naar ons idee gedekt door de doelstellingen van het Ontwik-
kelings- en Investeringsfonds, dat nu aan de raad wordt
voorgelegd. Ik heb het college dan ook schriftelijk gevraagd
aan te geven wat er met de twee bestaande ontwikkelings
fondsen gaat gebeuren. Wij vinden het niet wenselijk om de
twee fondsen te laten bestaan naast het nieuwe Ontwikke-
lings- en Investeringsfonds. Of overheveling van de middelen
uit beide fondsen noodzakelijk is, kunnen we op dit moment
niet inschatten. Het antwoord op de schriftelijke vragen die
we daarover hebben gesteld (vraag 7, blad 3) is op dat punt
onvolledig en roept bovendien een andere vraag op. Er wordt