Blad 26
Verslag van de raadsvergadering van 23 november 1998
Ik denk het goed is, als die klachten er zijn, dat die op
de bestemde plaatsen terechtkomen. Als de wethouder zegt
dat wij wat op afstand staan als bestuur, dan denk ik dat
wij de gewoonte hebben dat er gewerkt wordt met contracten
en dat je ook met contracten kunt sturen. Met andere woor
den, wij hebben er alle belang bij dat een organisatie als
Werkwijzer op een goed wijze functioneert en alles wat daar
afbreuk aan doet is denk ik waard om genoemd te worden en
om in ieder geval onderzocht te worden. Ik ga ervan uit dat
dat door het bestuur, maar ook door het interim management,
op een goed wijze gebeurt. Dat wilde ik graag herhaald heb
ben
De discussie over de herpositionering van de instellingen,
die zich bezig houden met de uitvoering van gesubsidieerde
arbeid zweeft hier een beetje boven. Wij gaan ervan uit dat
zo rond de zomer volgend jaar daaromtrent toch in deze raad
voorstellen vanuit het college zullen komen.
De laatste opmerking is ten aanzien van de motie van de
heer Stoker en nu ook de CDA-fractie. 50% van mijn fractie
zal het college volgen en 50% zal met de motie van de heer
Stoker meegaan.
Mevrouw T. de Haan: Ik had zojuist een vraag gesteld en ik
zal die nu iets anders stellen, misschien is het dan makke
lijker antwoord te geven.
Onder het blokje 8.4, financiële risico's uitvoering van de
Wiw, staat dat als er minder diensbetrekkingen zijn aange
gaan dan uit het vaste budget gefinancierd kunnen worden,
zal het ministerie de subsidie lager vaststellen dan in
eerste instantie is toegekend. Het aantal dienstbetrekkin
gen heeft een taakstellend karakter. Mijn vraag was net wat
de financiële consequenties zijn indien de overheid minder
subsidieert naar aanleiding van een lager aantal instroom.
Als ik dan hoor dat er 800 plaatsen als taakstelling is en
er nu volgens de heer Boorsma misschien wel 7 60 zijn en
misschien ook maar 670 worden, wordt er dan ook minder ge
subsidieerd, zodat er minder mensen aan het werk kunnen ko
men? Dat was mijn vraag net.
De heer Roekiman: Wij zijn blij dat de wethouder de toezeg
ging heeft gedaan dat er in de eerstvolgende nota duide
lijkheid zal worden verschaft over de fase 4 uitkeringsge
rechtigden. Zo mag ik het interpreteren, als het niet zo
is, hoor ik dat zometeen van de wethouder.
Wij kunnen niet met de motie akkoord gaan, wij wijzen die
af. De redenen zijn feitelijk al gegeven. De tekst in de
nota is wat ons betreft afdoende, bovendien kunnen mensen
die daarvoor worden geplaatst ook nog nee of ja zeggen.
De heer v.d. Brug: De Wiw-nota vinden wij ambitieus en wij
willen deze dan ook echt ondersteunen.
Blad 27
Verslag van de raadsvergadering van 23 november 1998
De motie van de heer Stoker en de CDA-fractie. Er bestaat
geen dwang om zo'n baan aan te nemen. Of nou zo'n baan een
levensloopbaan is, waag ik wel te betwijfelen, maar er zijn
wel meer van die banen. Het lijkt mij ook niet bepaald leuk
om een hele nacht bier te moeten tappen voor jongelui. Als
de heer Stoker het over bijbelse normen heeft, dan staat
daar ook iets in over dronkenschap enz. Mijn afkeer tegen
seks is niet zo groot dat ik zijn motie ondersteun.
De heer Bilker: De heer Feddema vraagt of bij de beantwoor
ding over de OR-vragen in de commissie nog over de financi
en iets vermeld kan worden. Dan kan zeker.
Het getal 25 speelt hier ineens een rol, 25% of 25 perso
nen. Ik stel vast dat de heer Feddema heel nadrukkelijk
heeft gevraagd hoe de terugkeergarantie, het risico dat wij
lopen in de dienstbetrekking, is. Hij zegt nu zelf in twee
de instantie dat hij even heeft gekeken naar de drie afge
lopen jaren. Toen was de Wiw nog niet van kracht, dus heeft
hij ook meegeteld de JWG-ers en dan kom je inderdaad op
25%. Maar het gaat nu in 1998 echt expliciet om 25 personen
Wiw-dienstbetrekkingDat is het verschil.
Over de motie is nog het een en ander gezegd. Ik herhaal
dat het college zeer nadrukkelijk de afweging heeft gemaakt
zoals die nu gemaakt is en het kan ook niet anders, aan al
le juridische voorwaarden moet voldaan worden en dan is er
geen grond om te weigeren. Het is inderdaad zo - en dat
geldt voor iedereen - dat als de kandidaat in kwestie niet
wenst in een bepaalde zaak te willen werken, welke dat ook
is, dan gaat dat niet door. Dus persoonlijke opvattingen en
het geweten speelt daarbij een grote rol en daar hecht het
college grote waarde aan.
De heer Boorsma heeft gelijk omtrent de getallen. Ik heb ze
per ongeluk omgedraaid. Maar ik begrijp dat wij het uitein
delijk eens zijn, een ambitieniveau dat zeker gehaald moet
worden, anders moeten wij dat bijstellen.
Er is nog even gesproken over of je de streefgetallen van
15% doorstroom moet bijstellen. Ik heb ook in de commissie
gezegd dat het hoog is, vooral omdat je ook nog zegt dat er
een sluitende aanpak voor jongeren is die dan niet meer
worden meegeteld, terwijl dat voordien wel zo was. Maar het
komt er wel op neer dat wij met z'n allen dit willen na
streven. Mevrouw De Pree heeft ook duidelijk gezegd dat
zo'n hoog ambitieniveau gunstig is.
De heer De Jong heeft gesproken over de klachten over
Stichting Werkwijzer. Hij heeft natuurlijk gelijk dat je
dat niet teveel moet relativeren. Dat heb ik ook niet wil
len doen. Ook mij bereiken daar klachten over. Dit betekent
dat wij in de vergaderingen met de Stichting Werkwijzer dat
ook voortdurend als punt aan de orde hebben. Het is natuur
lijk ook nog zo dat bij de herpositionering van de uitvoe
ringsorganisaties, waaronder de Stichting Werkwijzer, deze
zaak op een heel andere wijze nu moet worden aangepakt en
moet worden ingevuld dan dat wij jarenlang hebben gedaan.
Wij moeten ook veel meer op de markt werkzaam zijn. Dat is