Blad 30 Verslag van de raadsvergadering van 23 november 1998 actieve vrijetijdsbesteding. Omdat jongeren erbij horen moet het werkgelegenheidsbeleid voor hen zodanig zijn dat jongeren die hun handen uit de mouwen willen steken daartoe ook in staat gesteld worden. Het is belangrijk dat de aan sluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt wordt verbeterd en de toeleiding van allochtone jongeren naar de arbeids markt dient onzes inziens een hoge prioriteit te hebben. Deze nota is een goed aanzet tot integraal jeugdbeleid, om dat hiermee activiteiten van diverse instanties die betrok ken zijn bij het jeugdbeleid beter op elkaar worden afge stemd. Niet alle jongeren hebben een goede relatie met hun ouders. Ook door onvoldoende onderwijs, werkeloosheid, al cohol- of drugsgebruik en gokken kunnen jongeren in proble men komen. De samenleving moet zich niet van hen afkeren, maar moet bescherming en een nieuw perspectief bieden. De hulpverlening aan jongeren begint als het goed is met een gezinsbeleid dat er op gericht is ouders in staat te stel len hun kinderen goed op te voeden, om zo problemen te voorkomen. De hulpverlening aan gezinnen met problemen moet daar waar mogelijk gericht worden op herstel van de gezins situatie. Er moeten voldoende mogelijkheden geboden worden voor opvoedingsondersteuning. De GPV/RPF/SGP-fractie is van mening dat het college van b. en w. een maximale inspanning dient te plegen om de provin cie ertoe te bewegen de wachtlijstproblematiek bij Jeugd zorg Friesland zo snel mogelijk op te lossen. Ook voor de aanpak van jeugdcriminaliteit geldt dat ouders en kinderen allereerst op hun eigen verantwoordelijkheden gewezen moeten worden. Die verantwoordelijkheid moeten zij eventueel met behulp van anderen ook inhoud kunnen geven. Door preventieve maatregelen en integrale aanpak op lokaal niveau, zoals hier voorgesteld, en een snelle uitvoering van straffen wordt het aantal jongeren in justitiële jeugd inrichtingen beperkt. Jongeren die desondanks hierin ge plaatst worden moeten een zodanige begeleiding krijgen dat zij niet opnieuw vervallen tot criminaliteit. Hiervoor zijn voldoende financiële middelen noodzakelijk. Verslaving aan alcohol, drugs en gokken moet worden tegengegaan. Een over heid die jongeren serieus neemt, voert ook hier een geloof waardig beleid en laat niet oogluikend toe wat wettelijk verboden is. Bij de commissiebehandeling heb ik gevraagd wat er terecht komt van mijn voorstel om te komen tot een zakgeldproject voor jongeren. Ik kreeg toen te horen dat een dergelijk project in Zwolle niet zo goed zou lopen. Daar staat tegen over dat het in Leiden weer heel goed gaat. Graag wil ik de toezegging dat dit binnenkort in de commissie behandeld wordt Mevrouw De Haan (weth.): Ik vind het heel plezierig dat beide sprekers, als het over jeugd gaat, benadrukken dat dat integraal beleid moet zijn. Ook geven zij in hun eigen aanbevelingen en standpunten, hoe zij daar tegen aan kij ken, aan dat dat het geval is. Bij beide valt mij op dat zij zeggen dat bijvoorbeeld onderwijs een hele cruciale factor is als het gaat om vroegtijdig signaleren van een aantal dingen, het kijken wat er nu precies mis is en wat er nodig zou zijn. Beide geven ook eigenlijk voor mijn idee Blad 31 Verslag van de raadsvergadering van 23 november 1998 aan dat het jeugdloket, waar wij als speerpunt mee aan de gang willen, een instrument is waarbij je die samenhang ook kunt maken. Ik ben het met dat soort signalen helemaal eens Als je kijkt in het overzichtje wat wij op dit moment doen op het terrein van jeugdbeleid, dan doen wij aan al die on derdelen die worden genoemd iets. De vraag is of het genoeg is en of het voldoende op elkaar afgestemd is. Dat zal ook de grote opgave worden, denk ik, voor de toekomst. Of het genoeg is, zal moeten blijken uit het feit of je de vraag voldoende in beeld kan krijgen. Mevrouw Mol geeft daar een goed voorbeeld van. Zij zegt vooral de signalen die vanuit het onderwijs komen serieus te nemen. Daar wordt onder an dere gezegd dat ze aanlopen tegen problemen in gezinnen die niet altijd meteen ter plekke opgelost kunnen worden. Ik heb de neiging om tegen mevrouw Mol te zeggen dat punt in het kader van de buurtschool mee te nemen. Wat wij daar in het kader van de buurtschool aan zouden moeten verhelpen, of dat het schoolmaatschappelijk werk is of op een andere manier tegemoet komen aan de problemen die in de gezinnen leven in de zin van opvoedingsondersteuning of wat dan ook, moeten wij in dat kader opnieuw bekijken. Wij doen op dat terrein wel wat, maar wij weten niet precies of dat vol doende is, wellicht moeten wij concluderen dat dat onvol doende is. Ik heb de neiging om dat mee te nemen in het he le verhaal bij de buurtschool. Verder heeft zij gezegd dat zij bij het ene loket ook graag een functie zou hebben waar ouders vrijblijvend mogen bin nen lopen om advies. Het loket is heel nadrukkelijk bedoeld voor die jongeren die op de een of andere manier ontsporen en die opnieuw in een traject moeten, dan wel richting werk, dan wel richting school, dan wel richting zorg of combinaties daarvan, dat kan ook nog. Of het een heel vrij blijvend loket moet zijn, waar iedereen terecht kan met problemen met de jeugd, kan ik zo niet overzien wat je daar dan voor nodig hebt. Op zichzelf is het een suggestie die wij misschien eens kunnen bekijken. Maar daar maak je het wel heel erg breed van, want dan krijg je wellicht allerlei opvoedingsvragen of zo aan het loket waar het niet voor be doeld is. Maar laten wij dat nog even bekijken in het hele verhaal, want ook daarvan geldt dat je niet kan overzien wat de behoefte daaraan is en welke instanties dat soort vragen nog meer kunnen oplossen. Mevrouw Mol heeft gevraagd om uit te leggen hoe er aan de jongerenadviesraad gewerkt gaat worden. De bedoeling is heel nadrukkelijk vanuit de wijken. In een aantal wijken is gestart om tot jongerenplatforms te komen, die uiteindelijk op het moment dat dat functioneert tot een stedelijke ad viesraad komen. De bedoeling daarvan is alleen maar om de jeugd serieus te nemen én ze een rol te geven in de bepa ling van wat wij met de jeugd moeten, zowel op wijkniveau als wellicht op stedelijk niveau. Dat is de ingang, wij be ginnen vanuit de jeugd, vanuit de wijken en komen wellicht op termijn - maar die eerste stap zijn wij nog niet mee klaar, er zijn nog een aantal wijken waar dat nog niet echt speelt - tot een stedelijke jeugdraad. Zo is in ieder geval onze bedoeling. Om op termijn allerlei andere jeugdorgani saties daarbij te betrekken is op zichzelf niks op tegen, arcs

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 16