Blad 6
Verslag van de raadsvergadering van 23 november 1998
zo erg. Als dat voor twee jaar is en als je dan zeker zou
zijn dat het daarna wel geregeld is, kun je die twee jaar
wel overbruggen. Totnogtoe duurt dat soms wel zeven jaar en
is er nog geen zicht op een normale arbeidsplaats. Dat is
volgens ons een van de grote gebreken totnogtoe aan de Wiw.
Je zou als argument kunnen noemen, dat als het niet lukt
met die doorstroming, dat dan blijkbaar die mensen die be
middeld moeten worden extra moeilijk zijn. Naar ons idee is
dat niet de voornaamste reden dat er geen doorstroming is.
Wij zien twee andere redenen. Totnogtoe worden er door de
uitleners, in dit geval dus hoofdzakelijk Stichting Werk
wijzer, eigenlijk geen voorwaarden gesteld aan de inleners
wat betreft die doorstroming. Als je als inlener de keuze
hebt om iemand te laten doorstromen, maar ook zonder pro
blemen jarenlang iemand gesubsidieerd kunt houden, is het
nogal duidelijk watvoor keuze inleners/bedrijven meestal
zullen maken. Als de uitlener geen voorwaarden stelt, komt
er niks terecht van die doorstroming. Dat moet dus naar ons
idee minder vrijblijvend worden.
Het laatste punt waarom dat volgens ons niet lukt met die
doorstroming is de arbeidsmarkt. In de hele collectieve
sector is dermate bezuinigd dat men niet voldoende mensen
meer kan aanstellen volgens CAO. Zoals het lijkt moeten op
dit moment collectieve bedrijven, die een x-aantal mensen
gesubsidieerd aan het werk hebben, dat ook vasthouden om
hun begroting waar te kunnen maken. Het komt er dan op neer
dat die laag gesubsidieerd werkenden het gat in die begro
ting moeten betalen. Dat is volgens ons niet terecht.
Een concrete vraag. Wilt u doorrekenen hoe het gaat totnog
toe met die doorstroming, of dat inderdaad klopt? Als u het
met ons eens bent dat dat een van de redenen kan zijn dat
die doorstroming niet functioneert, wilt u dan passende
maatregelen formuleren om een betere doorstroming te garan
deren?
De heer Bilker (weth.): Twee zaken heeft de heer Tjoelker
aangekaart. Eerst de kerstgratificatie en hij verwijst
daarbij op de overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam en
de uitvoeringsorganisatie aldaar. Formeel heeft de gemeente
Leeuwarden gezegd dat wij ons aansluiten bij de landelijke
CAO-besprekingen die op dit moment voor de nieuwe CAO-Wiw
plaatsvinden. Ons college is in de Kamer van gesubsidieerde
arbeid vertegenwoordigd en zal dan ook inbrengen dat wij
een vorm van gratificatie daarin opgenomen willen zien.
Het tweede is dat ik op dit moment niet concreet kan aange
ven waar het in december om zal gaan, omdat morgen in het
college daar een besluit over valt. Ik denk dat het heel
goed is om te vermelden dat je hier niet onmiddellijk een
vergelijk kan trekken, wat toch even gedaan werd, met de
ambtenaren van de gemeente Leeuwarden, omdat het daar ook
een historie betreft die gegaan is als het om gedifferenti
eerd belonen gaat. Dat ligt enigszins anders, maar ik denk
dat het goed is dat het besluit, dat hopelijk morgen in het
college wordt genomen, daarna ook aan de Wiw-ers bekend zal
worden gemaakt.
Ten tweede de Kadernota Wiw. Er is vandaag een brief be
zorgd, ik heb die zelf om half zes kunnen lezen. Ik heb
Blad 7
Verslag van de raadsvergadering van 23 november 1998
even snel geteld, daar worden 21 concrete vragen in ge
steld. Maar ik zou eerst iets willen zeggen over de positie
van de OR. Het is terecht dat de heer Tjoelker zegt dat in
het geheel van de voorbereiding zij niet voorgekomen zijn.
Ik moet hem zeggen dat het ook voor ons zoeken is wat nu
precies de positie, de plaats is van de OR Wiw. Dat heeft
ook te maken met dat aan de ene kant de gemeente de be-
leidsvoorbereider is en aan de andere kant Stichting Werk
wijzer de uitvoerder. Wij moeten ons nog realiseren waar de
positie van de OR daarin is. Maar ik ben het eens met de
heer Tjoelker dat wij daar een plek voor in hadden moeten
ruimen. Ik stel voor dat wij ook met het bestuur van de
Stichting Werkwijzer in overleg treden over de vraag op
welke wijze wij in de informatiebehoefte van de OR Wiw en
de concrete zaken die worden ingebracht rondom het uitvoe
ringsbeleid, kunnen voorzien.
Vervolgens denk ik dat het heel belangrijk is om te stellen
dat ik die 21 vragen nu niet zo een-twee-drie kan beant
woorden. Bovendien heeft de heer Tjoelker ook opmerkingen
geplaatst, waarvan ik voorstel die bij agendapunt 17 te be
trekken, omdat de raad vanavond nog aan zet is.
Ik wil het volgende voorstellen. De brief met 21 vragen
hebben wij snel ambtelijk al naar gekeken, maar natuurlijk
nog niet in zijn volle breedte kunnen beantwoorden. Wij
moeten dit nog even verder voorbereiden en zullen die ant
woorden in de Commissie Welzijn brengen.
Ik stel vast - met genoegen overigens, de heer Tjoelker
heeft dat ook gezegd - dat de Kadernota omarmd wordt, dat
vind ik heel positief. Dus dit hoeft de besluitvorming niet
te belemmeren.
De heer Wiersma: Hoogedelachtbare raadsleden, hierbij zou
ik u graag een vraag willen stellen over de klachtencommis
sie Leeuwarden. In het geval de klachtencommissie in strijd
handelt met de klachtenregeling gemeente Leeuwarden tot wie
of welke instantie zou ik mij dan kunnen wenden?
Voor het tweede punt zou ik graag het woord willen geven
aan de heer J. Bralts.
De Voorzitter: Een vragenhalfuurtje voor burgers betekent
niet dat u willekeurig kunt opstaan en zeggen dat u een
vraag wilt stellen, daar geldt een procedure voor. U moet
zich daar vooraf voor aanmelden, zodat het college zich ook
even kan inleven op de vraag die u stelt. Dat is voor u ook
beter, want dan krijgt u ook een ordentelijk antwoord. Maar
de heer Bralts kan gelijk zijn punt hier even achteraan
stellen, dan nemen wij dat punt mee en krijgt hij van ons
schriftelijk antwoord, tenzij wij nu gelijk een antwoord
kunnen geven.
De heer Bralts: Ik heb een vraag over de bezwarencommissie
Ooit is door de gemeenteraad deze instantie in het leven
geroepen. Ik ben in de veronderstelling dat ook deze bezwa
rencommissie op een gegeven moment verantwoording schuldig
is aan iemand of aan een instantie of ik denk in dit geval