Blad 16
Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1998
om dat toch even te zeggen, is exact hetzelfde verhaal
neergezet
Als er iemand is die denkt dat wij vooraf al in gedetail
leerde vorm hebben nagedacht over wat daar precies moet ko
men, die moet ik toch werkelijk ongelijk geven, dat is niet
het geval. Wij hebben gedachten gehad, wij hebben ook een
mening over welke kant zo'n ontwikkeling op zou moeten
gaan, maar wij hebben daarin niks vastgelegd. Ik denk dat
het goed is om dat nog een keer te benadrukken, omdat onze
oproep aan Snakkerburen en Lekkum om mee invloed uit te oe
fenen op wat daar gebeurt ook volkomen oprecht was en nog
steeds ook op tafel ligt als een opening om met Lekkum en
Snakkerburen te praten. Ik kan mij overigens heel goed
voorstellen dat mensen zeggen dat zij het niet willen. Ik
heb ook begrip en respect voor de strijd die gevoerd wordt.
Ik denk dat het tegelijkertijd ook goed is om hierbij toch
nog even in te gaan op een verwijt dat mij niet als voor
zitter van de raad wordt gemaakt, maar wel wat mij persoon
lijk is gemaakt, dat ik in februari iets anders heb gezegd
dan wat er nu gebeurt. Ik hoorde net op de opmerking van de
heer Boorsma ook al een applaus, ik kan mij ook dat voor
stellen, maar er is één verschil. Ik heb op dat moment -
dat kunt u geloven of niet - in alle oprechtheid zonder
dubbele agenda die opmerking gemaakt, omdat ik ook meende
dat dat de waarheid was die op dat moment gold. Ik heb dus
geen verborgen agenda gehad, dan zou het pas echt kiezers
bedrog zijn geweest, ik heb niet iets gedacht wat ik niet
heb gezegd en vervolgens iets anders gezegd. Ik heb gezegd
wat ook daadwerkelijk de situatie van dat moment was. Wij
hebben ook veertien dagen terug in het dorp zelf aangegeven
wat de oorzaak is geweest van de gewijzigde omstandigheden,
dat heeft er ook toe geleid dat wij vanavond met dit voor
stel komen. Ik moet u zeggen dat als er één is die dit ver
velend vindt, dan ben ik dat zelf wel, alleen het is een
situatie waar ik niets meer aan kan veranderen. Ik vind ook
dat zelfs al zeg je zoiets en er doen zich zodanig dringen
de omstandigheden voor dat je van mening moet veranderen,
dat je daar dan ook voor uit moet komen en dat heb ik ge
daan
Dan nog een aantal zaken die te maken hebben met de inhoud
van de voorstellen.
Aan de orde is geweest door een aantal sprekers wat wordt
bedoeld met punt 2, het onderzoek dat moet beslaan een be
perkte woningbouwontwikkeling voor woningen in het hoogste
segment. Nu kunnen wij daar verschillend mee omgaan. Ik heb
de vorige keer al tegen mevrouw Inberg gezegd dat ik dat
punt van haar wel begrijp en dat ook het college van mening
is dat in een openbaar debat die randvoorwaarden moeten
worden aangegeven. In die zin hebben wij dit ook veranderd.
Wat mij betreft zou dat hele zinnetje er uit mogen, als
Blad 17
Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1998
maar wel helder is - ik denk dat wij daar ook geen misver
stand over moeten laten bestaan - dat wij met de Wind Groep
hebben afgesproken dat wij de zaak kopen en dat wij wel een
onderzoek doen naar de mogelijkheid van woningbouw daar.
Als ik het er nu uithaal dan kan dat, maar die intentie
heeft het college wel om tot een dergelijk onderzoek te ko
men. Als de D66-fractie zegt dat zij wil dat wij daarnaast
ook nog andere dingen onderzoeken, dan vind ik het ook het
goed recht van een fractie om daarvoor een politieke meer
derheid te krijgen en dat onderzoek er ook naast te zetten.
Maar wij spreken vanavond wel af dat wij dat onderzoek gaan
doen. Daarmee legt de raad zich niet bij voorbaat vast op
de uitkomsten van dat onderzoek, ook niet op de randvoor
waarden waaronder dat onderzoek moet gebeuren. Uiteindelijk
komt er straks iets uit waarvan wij zeggen dat het accepta
bel is of dat het niet acceptabel is. Dit komt bij de raad
op tafel, als de raad dan nee zegt, zou er een situatie
kunnen ontstaan dat wij van de Wind Groep afscheid zouden
kunnen nemen, zonder dat wij verzeild raken in dure schade
vergoedingen. Ondanks het feit dat ik vind dat het zinnetje
er best uit kan, hecht ik er ook aan om te zeggen, om nu
geen mist op te werpen over de intentie van het college,
dat als wij die grond kopen dan vindt het college dat er
een onderzoek moet plaatsvinden naar woningbouwmogelijkhe-
den. Wij hebben ook zelf aangegeven hoe wij daar tegenaan
kijken. Wij zeggen dat het beperkt is. Het aantal van 200
valt voordurend - ik denk ook dat dat een misverstand is
dat uit de weg geruimd moet worden - dat komt omdat wij in
ons schrijven aan de dorpen dat hebben laten vallen. U hebt
mij voortdurend horen zeggen, ook in het dorp en ook later,
als je denkt aan een relatief beperkte woningontwikkeling,
dan denkt het college eerder in honderden dan in duizenden.
Dat is het enige dat ik nu overeind zou willen houden. Of
dat er tweehonderd worden of meer of minder, dat is nu nog
niet te zeggen, dat zou ook niet van ons verwacht mogen
worden, omdat wij zeggen dat wij willen onderzoeken wat
daar kan. Het gaat om een relatief groot gebied. Die twee
honderd hebben wij als voorbeeld genoemd, dat kunt u ook op
die manier lezen en laat dat alstublieft niet een eigen le
ven leiden, zodat het college later met dat getal gecon
fronteerd wordt in oneigenlijke zin.
Dat betekent dus ook dat wij als wij zeggen dat wij willen
bouwen voor het hoogste segment, dat het college dan daar
bij voor ogen heeft dat zij wil bouwen voor wat de markt
vraagt. Als wij zien waar gebrek aan is in Leeuwarden op
dit ogenblik, dan is het juist die woningbouw in het hoog
ste segment. Ook het segment voor de middeninkomens speelt
daarbij een rol. Maar ik denk dat je tegelijkertijd ook een
afweging moet maken tussen de uitbreidingsplannen die je
hebt om te kijken waar je wat wilt huisvesten. Er is heel
veel voor te zeggen, die geluiden hoor ik nu ook, om zo'n
wijk niet uitsluitend voor één inkomenscategorie te bouwen