Blad 20
Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999
De Voorzitter: Ik zal eerst de zaak nog eens inhoudelijk
doorlopen aan de hand van de vragen en opmerkingen en daar
na de heer Brinks de gelegenheid geven om nog even op de
zaken, die aan zijn adres zijn gericht, in te gaan.
Ik wil eerst ingaan op de opmerkingen van de heer Wind bij
het vragenhalfuurtjeHij heeft vorige week hetzelfde type
opmerkingen gemaakt en meerderen met hem vanuit de geledin
gen Lekkum en Snakkerburen
Ik moet zeggen dat ik dat op zichzelf respecteer. Het is
ook helder dat wij hier te maken hebben met een gebied dat
een belangrijke vogelwaarde heeft. Dat hebben wij ook nooit
ontkent. Wij hebben ook gezegd dat wij zorgvuldig met die
situatie willen omgaan. Wij willen dus ook niet ontkennen
dat er een wisselwerking is met het Grote Wielengebied dat
daarnaast ligt. Dat betekent dat men van ons mag verwachten
dat wij juist dit type situaties ook goed zullen analyseren
en ook de gegevens die wij daaruit halen en de conclusies
die wij daaruit trekken in alle openheid aan u voor zullen
leggen. Dat moeten wij ook wel, want er zit hier op de pu
blieke tribune voldoende deskundigheid om als wij in die
studies fouten maken of vanuit verkeerde aannames werken
dat onmiddellijk te tackelen. Wij zullen ook niet alleen
door de buitenwacht, maar ook vanuit onszelf, gedwongen
zijn om daar uiterst zorgvuldig mee om te gaan.
De heer Stoker en mevrouw Hafkamp zeggen dat wij een maxi
male inspanning moeten plegen om hier echt heel goed naar
te kijken. Dat zullen wij ook doen en wij zullen dat ook
snel doen. Het lijkt mij goed, omdat er meerdere opmerkin
gen zijn gemaakt over de werkwijzen van het college, dat
wij zodra wij de organisatie van de verdere mogelijke ont
wikkelingen rond hebben, wij dat op papier zetten en aan de
Commissie Stadsontwikkeling geven. Daarmee is dus ook open
baar wat wij precies wanneer doen en wanneer gereed hebben.
Ik kan vooraf al toezeggen dat er geen gegeven zal worden
achtergehouden, dat ook als deskundigen andere meningen
hebben dan ons welgevallig is, dat wij dat ook zo zullen
neerleggen en dat wij uit zullen gaan van goed en degelijk
informatiemateriaal
Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over mogelijke al
ternatieve locaties. Dat komt natuurlijk voornamelijk voort
uit het verzoek van de Wielenwerkgroep om eerst de natuur
waarden te onderzoeken rondom de stad, voordat wordt beslo
ten om tot de Bullepolder te komen. Dat verzoek is niet
nieuw, zij hebben dat al eens eerder aangegeven. De heer
Sluiter heeft daar nu ook nog een paar zaken van gezegd.
Ook de heer Boorsma stelt dat het zuiden nog niet vol is en
dat eerst maar volgebouwd moet worden, want wellicht veran
dert de markt ook nog zo dat de Bullepolder gespaard kan
blijven. Ik wil daar op twee manieren op ingaan.
Blad 21
Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999
Allereerst is het zo dat het niet alleen natuur- en milieu
waarden zijn die bepalen wat een geschikte locatie is voor
woningbouw. Het gaat ook om allerlei andere situaties, bij
voorbeeld de afstand tot het centrum van de stad, waar lig
gen industriegebieden, waar liggen woongebieden. Het is een
stelsel van factoren dat met elkaar aanleiding geeft om ge
bieden wel of niet geschikt te veronderstellen. Nu is het
zo dat natuur- en milieuwaarden zeker hier een hele belang
rijke rol spelen, ik ben daar net op ingegaan, maar het kan
nooit zo zijn dat dat het enige is wat onder de argumenta
tie ligt van het gemeentebestuur. Ook al zou je zo'n studie
maken, dan nog denk ik dat wij ook met andere ogen naar dit
soort gebieden kijken. Ik zou daar geen voorstander van
zijn. Ik denk overigens dat het wel zo is dat er gegevens
bekend zijn van de vogelstand van de andere gebieden, want
ook in andere gebieden zijn vogelwachten actief. Ik wil ook
absoluut niet ontkennen, dat heb ik ook nooit gewild, dat
er een specifieke waarde is, zeker als het gaat om de vo
gelstand van dit gebied. Maar ik denk wel dat het goed is
om ook te beseffen dat de gemeente ook andere argumentaties
hanteert om plekken aan te wijzen die geschikt zijn voor
het doel waarvoor ze in de toekomst aangewend kunnen wor
den. Als de heer Boorsma dan zegt dat de markt kan verande
ren, heeft hij daar natuurlijk volkomen gelijk in, die
markt kan ook veranderen. Dat geldt ook voor Hempens-Teerns
en dat geldt ook voor de verdere ontwikkeling van Goutum-
Zuid. Als er vanaf morgen geen woning meer gevraagd wordt,
dan kan ik u op een briefje geven dat de woningbouw onmid
dellijk stagneert. Alleen voor zover wij dat nu kunnen zien
en met de marktgegevens die gemeenten, provincie en ook het
rijk tot nu toe hebben verzameld hebben wij een heldere
lijn gekozen. Als daar kenteringen in komen of als dat uit
eindelijk anders uitpakt of als er hele sterke veranderin
gen komen, dan zouden wij als gemeentebestuur natuurlijk
niet goed wijs zijn als wij dat niet ook onmiddellijk in
onze beleidsvoornemens en de uitvoering van beleid zouden
betrekken. Alleen om daar nu al op vooruit te lopen, dat
lijkt mij wat snel, bovendien mag van een gemeentebestuur
verwacht worden dat men juist vooruit loopt op te verwach
ten ontwikkelingen. Want u bent er straks ook als de kippen
bij als wij een marktontwikkeling krijgen dat er woningen
gebouwd moeten worden en wij de gebieden niet hebben klaar
liggen om daarop te bouwen, om ons daarop te wijzen. Dat is
dan weer de andere kant van de medaille.
Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt door verschillende
van u, mevrouw De Haan, de heer Sluiter en de heer Drewel
met nadruk, over het aantal woningen en vooral voor wie. Ik
heb vorige week een meerderheid van de commissie goed be
grepen als zij hebben gezegd dat wij ons niet specifiek
moeten vastleggen op het aantal woningen. Dat betekent niet
dat wij nu denken dat wij een vrijbrief krijgen om daar een