Blad 22
Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999
tweede Camminghaburen te bouwen, in tegendeel het beleids
voornemen zoals dat gevoegd is bij de raadsbrief blijft ook
hier van toepassing. Maar het is wel zo, ik denk dat dat
een goede benadering is, dat de omvang van het te bebouwen
gebied op zichzelf meer bepalend is voor de aantasting van
natuurwaarden en mogelijke compensaties die daarbij een rol
kunnen spelen, dan het specifieke aantal woningen.
De heer Drewel heeft gezegd dat wij ook aan de middenklasse
moeten denken, dat is ook zo. Ik heb die opmerking ook goed
verstaan. Ook anderen hebben in de commissievergadering
dergelijke opmerkingen gemaakt. Maar ik vraag ook de heer
Drewel daar ruimte voor, net zoals ik ruimte biedt om zijn
opmerking serieus te nemen en mee te nemen in de studie,
dat als wij straks op grond van marktontwikkelingen en in
vergelijking met wat wij potentieel hebben, tot een oordeel
komen dat toch iets meer richting een specifiek type wo
ningbouw gaat, wij dat u dan ook moeten voorleggen. Dan
kunt u alsnog uw oordeel daarover vellen. Ik zeg niet bij
voorbaat dat wij dat doen en ik vind ook dat wij niet al
leen naar de topinkomens moeten kijken, maar ook naar ande
ren, maar of dat ook specifiek alleen op deze locatie van
toepassing is of misschien ook op andere, dat kan ik op dit
moment niet beoordelen. Ik zou dus ruimte willen vragen om
in die studie die vraag serieus mee te nemen en dus ook
straks met een antwoord te komen waarom wij kiezen voor een
bepaald type woningbouw. Daarmee neem ik niks terug van de
toezegging die ik gedaan heb.
Een aantal raadsleden heeft gesproken over het voorkeurs
recht. Ik wil daar niet al te ver meer op ingaan, omdat wij
dat de vorige keer heel uitdrukkelijk en diepgaand met el
kaar hebben besproken. Het voorkeursrecht is een instrument
dat inderdaad zorgvuldig benut moet worden. Je moet dat
niet te pas en te onpas doen. Maar het helpt ons op dit mo
ment om ontwikkelingen die wij mogelijk voorzien daar ook
in de hand te houden. In die zin is het naar ons idee, ik
begrijp dat dat door een grote meerderheid van de raad ge
deeld wordt, een instrument dat ook specifiek hier zou moe
ten worden toegepast.
Mevrouw van Ulzen heeft ook nog een opmerking gemaakt over
de belangen van de agrariërs. Daar zit natuurlijk altijd
wat een probleem. Je hebt belangen van de mensen die in de
dorpen wonen Lekkum, Miedum en Snakkerburen, je hebt belan
gen van de agrariërs, die het voor hun economisch bestaan
moeten hebben van een toch redelijk intensief gebruik van
die gronden. Wij zullen met die belangen zoveel mogelijk
rekening houden en ze ook serieus meewegen. U mag van ons
straks ook een openbare afweging verwachten, zodat u kunt
zien hoe wij die belangen gewogen hebben. Maar om die be
langen allemaal met elkaar in overeenstemming te brengen
is, denk ik, een schier onmogelijke opgave.
Blad 23
Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999
Vervolgens kom ik bij de opmerkingen die mevrouw Inberg
maakte
Zij zegt dat je hier eigenlijk een MER-studie op zou moeten
loslaten, want het gebied wordt waarschijnlijk binnenkort
MER-plichtigIk laat die opmerking voor rekening van me
vrouw Inberg. Het enige dat ik nu weet zijn eigenlijk twee
dingen. Ten eerste is het niet MER-plichtig op dit moment.
Mevrouw Inberg zal dit beamen, want zij beschikt over de
zelfde informatie op dit punt als ik. Ten tweede zullen wij
uiteraard als college alles doen waartoe wij wettelijk ver
plicht zijn. Dat wil niet zeggen dat wij nu niks willen
doen. Als je kijkt naar de planologische randvoorwaarden en
naar mijn opmerkingen over natuur- en milieuanalyses die
wij zullen maken, dan kunt u zich er van vergewissen dat
wij daar serieus naar zullen kijken. Maar om nu onmiddel
lijk, zonder dat wij daartoe verplicht zijn, over te gaan
naar een MER-studie, dat lijkt mij op dit moment niet wen
selijk en ook onnodig. Ik zou u ook willen verzoeken om die
motie niet te steunen.
Ik wil eindigen met de opmerking van de heer Jacobse. Hij
heeft gezegd dat zij er erg aan hechten om die bouwstroom
op gang te houden. Ik vind dat volkomen terecht, daar hecht
het college ook sterk aan. Als je dat wilt, dan zul je dus
in de gebieden waarin je wilt bouwen - dat gaat dan om de
len van Leeuwarden-Zuid en nu wellicht ook de Bullepolder -
je planologische voorbereiding ook zodanig moeten regulie
ren dat je ook daadwerkelijk die bouwstroom op gang kunt
houden. Ik denk ook dat u van ons een grote inspanning mag
verwachten om die planologische procedures ook zodanig snel
voor te bereiden, dat gaat met name ook om Leeuwarden-Zuid,
dat wij die bouwstromen ook goed op gang kunnen houden.
Ik wil graag de heer Brinks het woord geven om nog even te
reageren op de opmerkingen die aan zijn adres zijn gesteld.
De heer Brinks (weth.): De heer Jacobse heeft de mening van
zijn fractie verwoord en gezegd dat ik een ommezwaai heb
gemaakt in het partijbelang van PAL/GroenLinksIk wil daar
als volgt op reageren.
Tijdens de aankoop van de gronden heb ik niet gezegd: hoe
ra, wij gaan daar bouwen. Het was eerder zo dat ik zei dat
ik eigenlijk wel nieuwsgierig was naar wat daar uit zou ko
men als men zo'n studie doet, zonder mij op voorhand vast
te leggen op de bouw van woningen. Daarna, dat heeft ieder
een kunnen volgen, is er niet alleen in mijn fractie en
mijn partij, maar in de hele samenleving, een discussie op
gang gekomen en verder gevoerd, waar een aantal argumenten
naar voren zijn gebracht die bij mij de doorslag richting
niet bouwen hebben gegeven. Die argumenten zijn hier ook