Blad 42
Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999
ten voor eenmalige duurzame structuurversterkende investe
ringen. Wij denken dat we dat ons ook kunnen veroorloven en
dat de begroting dat kan dragen. Er liggen wat financiële
berekeningen aan ten grondslag natuurlijk, maar wij denken
dat de ruimte in de begroting voldoende is om dat verlies
aan dividend voor de komende jaren in één keer te kunnen
opvangen. Het is een keuze die we hebben gemaakt, daar
heeft hij gelijk in, voor eenmalige structuurversterkende
bestedingen.
Dan is er nog een aantal opmerkingen gemaakt die ondersteu
nend zijn ten aanzien van het collegevoorstel, als het gaat
om de situatie waarin de waterleiding zich nu bevindt, toe
komstverwachtingen als je niet gaat fuseren.
Tenslotte is er door een aantal fracties ingegaan op de si
tuatie rondom de overige Noordelijke waterleidingbedrijven.
Daar is in feite de motie van de heer Jacobse samen met SP-
fractie en de fractie van de heer Stoker op gestoeld. Waar
het hier om gaat is dat met die waterleidingsbedrijven in
het Noorden heel lang is geprobeerd een fusie te bewerk
stelligen. Dat is uiteindelijk niet gelukt. Vervolgens
heeft het waterleidingbedrijf een andere weg ingeslagen. We
denken dat een alleszins voor de toekomst perspectiefrijke
situatie geschapen kan worden. Dat nu op het laatste moment
deze andere waterleidingsbedrijven met een bod komen om in
te breken in de onderhandelingen met NUON behoort op zich
zelf tot het vrije spel der economische krachten, dus daar
is niks mis mee. Als je kijkt naar de onderbouwing van het
bod, u hebt zelf ook de brieven gehad, als je kijkt wat
voor type garanties qua werkgelegenheid, de hoofdkantoor
functie, wat nu voor Leeuwarden aan de orde is, garanties
voor tarieven, dan zie je dat de bewoordingen vaak vaag
zijn gekozen, dat er helemaal niet dezelfde exactheid, zo
als wij de zaak met NUON hebben behandeld, aan de orde is.
Dan kun je er voor kiezen om dat gesprek nog een keer te
openen. Maar op het moment dat de Raad van Commissarissen
zegt: wij sluiten onze onderhandelingen af met de firma
NUON, omdat we denken dat we een heel verantwoord geheel
hebben, dan is het ook niet aan de orde om aan diezelfde
Raad van Commissarissen op dit moment te vragen dat niet te
doen. Het is terecht dat u zegt, het is nu het moment om de
aandeelhouder, die functie vervul ik dan namens u, op te
dragen om iets te doen in die aandeelhoudersvergadering.
Als de raad mij dat opdraagt, dan zal ik dat ook doen, maar
ik wil u ontraden om nog een keer een traject in te gaan
met de waterleidingbedrijven, omdat het vertrouwen wat wij
in dat traject hebben zeker veel geringer is dan datgene
wat wij op dit moment op tafel hebben.
Tenslotte is er nog een opmerking gemaakt over de mogelijk
heid tot doorverkoop. De heer Krol beschikt inderdaad over
Blad 43
Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999
de statutaire tekst, die kunt u ook zo krijgen, maar ik kan
hem ook voorlezen. Er is heel nadrukkelijk uitonderhandeld
de bevoegdheid van de Raad van Commissarissen om doorver
koop te voorkomen, samen met nog een aantal andere zaken. U
moet overigens, als het gaat om doorverkoop niet denken dat
er op dit moment al ruimte is om te verkopen aan allerlei
ondernemingen in en buiten Nederland. Het is statutair be
paald dat het bedrijf in overheidshanden moet blijven. Dat
betekent dat de kring van betrokkenen heel gering zal kun
nen zijn. Bovendien is daarbij bedongen dat als het gaat om
de situatie waarbij van doorverkoop sprake is, dan de moge
lijkheid bestaat, als de commissarissen van het bedrijf
daartoe besluiten, om het bedrijf te ontvlechten van de
huidige NUON-organisatieDat betekent dat voldoende in
vloed kan worden uitgeoefend om dat de voorkomen, als we
denken dat het niet goed gaat. Dat is een situatie waar de
raad weer invloed op kan uitoefenen. Hier blijft een rela
tie als het ware om de zeggenschap op een aantal punten in
stand te houden en tevens is er ook geregeld, onder andere
als het gaat om het ondernemingsplan, waarvan redelijker
wijs kan worden aangenomen dat het invloed heeft op de
werkgelegenheid in Friesland, dat dat ook berust onder het
vetorecht van de Raad van Commissarissen.
In denk dat ik hiermee ingegaan ben op alle opmerkingen die
gemaakt zijn.
De heer Krol: Als er in de stukken van Waterleiding Fries
land staat dat een aantal jaren de werkgelegenheid stabiel
zal blijven, dan moet daar onder verstaan worden, heb ik nu
begrepen, dat een aantal jaren vijf jaar is. Dat heb ik ge
vraagd en wat dat betreft zijn we het dus eens.
Circa 1% is 1% precies. Wat dat betreft blijven er dus wei
nig opmerkingen over waaromtrent wij van mening verschil
len
Dan nog richting partijen die de motie hebben ingediend.
Waterleiding Friesland heeft natuurlijk een aantal jaren
onderhandeld met Groningen en Drenthe. Dat is om de bekende
redenen afgeketst en vervolgens heeft Waterleiding Fries
land toen gekozen voor NUON om daar in ieder geval mee te
gaan onderhandelen. Het is niet zo dat het een private on
derneming wordt, het blijft in overheidshanden, zoals de
voorzitter al heeft gememoreerd. Daarmee zijn denk ik een
groot deel van de zorgen, die wij ook hadden, weggenomen.
Ik heb er geen enkele moeite mee dat om vijf voor twaalf er
een concurrerend bod komt. Wel is het zo dat dat dan de be
doeling moet hebben om het mogelijk te maken dat partijen
opnieuw gaan onderhandelen. Als je ziet dat we het hebben
over een prijsverschil van 0,6%. Als je ziet dat met be
trekking tot de werkgelegenheid er niet meer, nee minder,