Blad 46 Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999 voor staan. Het lijkt me goed dat we dat vastleggen met el kaar De heer P. de Jong: Zoals de NLP-fractie uiteraard het vol ste recht heeft om samen met twee andere fracties haar standpunt principieel te verwoorden, zo heb ik ook kennis genomen van het feit dat zij niet principieel tegen verkoop zijn. Ze hebben het volste recht dat standpunt naar voren te brengen. Zo hebben ook andere partijen het volste recht een andere afweging te maken. Mijn fractie heeft die afwe ging anders gemaakt, hoewel ook wij in de commissie kriti sche kanttekeningen geplaatst hebben. Voor ons is doorslag gevend de hoogwaardige werkgelegenheid en de positie van het bedrijf op termijn. Dat betekent dat wij geen instem ming kunnen geven uiteraard aan de motie die door de heer Jacobse, de heer Kalsbeek en de heer Stoker is ingediend. In de richting van de heer Stoker zeg ik nog, naar aanlei ding van een opmerking die hij maakte, dat ik heb gelezen in de stukken dat de fusie met NUON het invoeren van een breed waterspoor niet tot de onmogelijkheden maakt. Dat is voor ons een belangrijk punt. Met andere woorden, wij gaan akkoord met het voorstel zoals het college het voorlegt. Nogmaals wat ons betreft bena drukkend, kom met goede criteria voor het investerings fonds, dan zien wij verder. Mevrouw WaandersHet zal duidelijk zijn, gelet op onze standpuntbepaling in de eerste termijn, dat wij de motie die is ingediend niet zullen steunen. Als het gaat om de prijs voor de aandelen, merkt de heer Krol op dat je alleen achteraf kunt vaststellen of dat echt de goede prijs is geweest, ik denk dat dat waar is. Uit het feit dat de Noordelijke waterleidingbedrijven een bod heb ben gedaan dat f 1 miljoen hoger is, leidt hij af dat het wellicht toch een goede prijs is geweest. Ik zou daar een kanttekening bij willen maken, dat je dat anders kunt bena deren, door het feit dat zij nog de goedkeuring zouden moe ten hebben van de aandeelhouders, zijn zij voorzichtig ge weest en niet te ver afgeweken van het bod zoals NUON dat heeft gedaan. Of dat een goed argument is, weet ik niet. Wij zijn in ieder geval tevreden met het bod. De Voorzitter: De heer Stoker zegt dat verdergaande samen werking wordt geblokkeerd. Feitelijk is dat niet het geval, want het bedrijf kan samenwerkingsverbanden aangaan. Ik snap wel als je zegt, de cultuur tussen die verschillende organisaties is zodanig verschillend dat het niet voor de hand ligt dat dat op korte termijn gebeurt. Om met de heer Blad 47 Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999 Jacobse te spreken, je moet dat op termijn nooit uitslui ten. Overigens denk ik dat we op dit moment niet verder in allerlei bespiegelingen voor de toekomst verzeild moeten raken. We weten wel wat we nu hebben en we weten niet wat we in een ander verband krijgen. De heer Van Mourik is blij dat wij op korte termijn praten over het structuurfonds. Dat had ik hem nog niet toegezegd. Volgens mij ben ik het in mijn eerste termijn vergeten. Het is in ieder geval zo dat het noodzakelijk is om helderheid over de bestedingen in dat structuurfonds te krijgen, voor dat wij starten met de behandeling van de Perspectiefnota Anders komen we in een merkwaardig vaarwater terecht. (De heer Krol: Er is ook toegezegd dat dat januari zou ge beuren en volgens mij redden wij dat niet) Wij zijn op dit moment hard aan het werk om die toezegging ook waar te maken. Maar het mag niet worden uitgesloten dat het een maand later wordt. Dan heeft de heer Jacobse nog een opmerking gemaakt over de machtspositie van NUON. Dat geldt voor meer ondernemingen. We kennen ook mededingingswetgeving in Nederland. Hij weet waarschijnlijk als geen ander dat daar op dit moment een commissie op actief is, die dat beoordeelt als zodanig. Wij kunnen onze eigen oordelen daarop loslaten, maar ik denk dat het ons dan niet past om dat te doen voordat ook de wettelijke kaders, waarbinnen die mededinging als ware heeft vormgegeven, zijn beoordeeld, dat zelf te doen. Ik denk dat het sowieso zo zal zijn dat als de concentratie te groot gaat worden, en naar Nederlandse maatstaven zodanig dat er ook sprake is van een monopolieachtige situatie die onacceptabel is, dat wij dan door die mededingingsautori teiten wel op de vingers getikt zullen worden. Ik heb de indruk dat dit met water absoluut niet aan de orde is. Ik denk dat machtsconcentratie als het gaat om water veruit beneden, wat ik noem, de toegestane norm is. (De heer Jacobse: Ik bedoelde met name het feit dat diverse essentiële producten bij één onderneming samenkomen en niet zozeer het marktaandeel van een bepaald product) Aan de orde is de stemming van de motie ingediend door de heer Jacobse namens de NLP-fractie, mede-ondertekend door de heer Kalsbeek namens de SP-fractie en de heer Stoker na mens de GPV/RPF/SGP-fractie De motie van de heer Jacobse namens de NLP-fractie, de heer Kalsbeek namens de SP-fractie en de heer Stoker namens de GPV/RPF/SGP-fractie wordt verworpen met 6 tegen 30 stemmen. Voor stemden de leden van de fracties van NLP, SP en GPV/RPF/SGP.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 24