Blad 54
Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999
dat die informatie voor ons ook een beetje verrassend was.
Wij wisten dat niet. We hebben het overigens wel onmiddel
lijk uitgezocht om te kijken of dit inderdaad zo was of
niet en hoe je daar nog eventuele ruimte in zou kunnen vin
den. Wij hebben ook de familie Jensma, de betrokken onder
nemer, daarvan op de hoogte gesteld. In de hele vervolgpro-
cedure is het natuurlijk lastig, zowel niet helemaal onmo
gelijk, om daar nog iets mee te doen. Maar wij moeten toch
op grond van onze eigen politieke beoordeling ons oordeel
vellen over of wij dat wel of niet zelf zullen toestaan. In
die zin ben ik het ook niet met de heer Ten Hoeve eens als
hij zegt dat het een beetje het doorschuiven zou zijn van
de problemen naar de provincie. Ik vind dat wij voor ons
zelf moeten oordelen op basis van de gegevens die wij ook
zelf tot nu toe voortdurend in onze beoordeling betrokken
hebben. Dan denk ik dat het niet noodzakelijk is om al die
argumenten hier nog een keer te herhalen, iedereen heeft ze
meerdere malen ook neergelegd. Het college weegt het nu zo,
dat wij zeggen dat het toch onverstandig is aan een derge
lijk initiatief mee te werken en wij hebben juist vanwege
die zorgvuldigheid uiteindelijk gezegd: laten wij daar de
raad nog eens een oordeel over vellen. Er is natuurlijk in
de afgelopen anderhalve jaar toch wel wat ruis ontstaan
over hoe je de motie moet uitleggen van de D66-fractie. Er
zijn ook voortdurende verschillende interpretaties op los
gelaten, hoe je nu met een aantal dingen moet omgaan. Er is
ook als het ware een soort voortschrijdend inzicht in be
leidsontwikkelingen ontstaan. Daardoor kan ik me heel goed
voorstellen dat de heer De Vries zegt dat er geen consis
tent beleid is gevoerd. Ik vind dat een te sterke uitdruk
king, maar je ziet wel dat de politiek als het ware heeft
gezocht naar een manier om te komen tot het formuleren van
nieuw beleid rondom en een nieuwe visie voor solitaire mo
lens en ook windparken in clusteropstellingen.
Ik denk dat het goed is om nog wel even in te gaan op het
punt dat verschillenden hebben genoemd, de heer De Vries
noemt het vertragingstactiek, de heer Roekiman dat het te
laat is behandeld, daar zijn natuurlijk verschillende le
zingen over. Voor zover wij het kunnen beoordelen is dit
door de gemeente zorgvuldig behandeld, is er ook geen spra
ke van vertragingstactiek. Het zou ook helemaal niet in het
gemeentelijk belang zijn om te vertragen. Het is wel zo dat
als je zo rond een zomervakantie bouwaanvragen indient en
je zou dat als startpunt nemen voor het verdere verloop van
procedures, dan krijg je dus de inspraak, de bouwaanvraag
moet voorzien worden van allerlei extra gegevens, er moeten
milieuposities worden ingenomen, er moeten onderzoeken ge
daan worden, het moet in de politieke behandeling, dan had
het ook weer niet zoveel eerder gekund. In die zin denk ik
dat het wel iets meevalt. Ik denk dat met name dit toch wel
wat lastig is in het hele voortraject, daar zit een lange
ïhh
Blad 55
Verslag van de raadsvergadering van 18 januari 1999
tijd tussen waar je verschillend over kunt oordelen van hoe
dat gegaan is. Voor zover wij kunnen nagaan heeft de ge
meente daarin niet onzorgvuldig gehandeld. Niettemin is het
zo - en dan pak ik even die twee dingen samen - dat toch
dat zoeken naar welke beleid, vooral op provinciaal niveau
heeft dat plaatsgevonden, maar ook natuurlijk bij ons, je
nu uiteindelijk moet inzetten ook op lange termijn ten aan
zien van deze problematiek, er natuurlijk toe heeft geleid
dat wij ook op zichzelf de situatie rondom de aanvrager
hier, de familie Jensma, toch ook wel wat - laat ik het zo
maar noemen - pijnlijke kanten vinden hebben. Wij denken
dat het dus ook gerechtvaardigd is, dat hebben we ook in de
commissie met elkaar besproken, om te zeggen van als het
gaat om het vergoeden van kosten, die zij in verband met de
vergunningverlening gemaakt hebben, wij daar ook een mode
voor vinden om die aan hen te vergoeden. Ik heb even goed
geluisterd naar de heer De Vries, hij zegt: de schadever
goeding is voor mij de schade die wordt geleden. Ik denk
dat wij dan over twee verschillende dingen praten. Ik zeg
dat hier met nadruk, omdat ik vind dat we daar geen enkel
misverstand over moeten hebben. Daaronder kun je ook ver
staan gederfde inkomsten of andere dingen. Ik denk dat het
goed is dat als we het hebben over schadevergoeding, dan
hebben we het over het vergoeden van de gemaakte kosten.
Mevrouw Inberg: Ik wil toch nog even een paar dingen recht
zetten, omdat het ook steeds over de motie gaat die wij in
dertijd ingediend hebben en de juiste uitleg daarvan. De
juiste uitleg was dat solitaire molens per stuk op hun me
rites beoordeeld moesten worden. Er is eerder gezegd dat
alleen die twee aanvragen beoordeeld zouden moeten worden.
Dat vind ik niet een correcte uitleg. Want dat zou bevoor
deling zijn van de één, die toevallig die aanvraag heeft
lopen en je zou de verdere rest uitsluiten. Het zou per
stuk beoordeeld moeten worden. Dat was dus op het beleid
dat wij op dat moment neergelegd hadden als gemeente, mid
dels die motie, een juiste toetsing. Daarna - en dat is
steeds een zwak punt in de discussie geweest - HQs en Hiem.
Wij hadden ons voorgesteld dat de vrijstelling van de ont
heffing van het bestemmingsplan ging middels de procedure
van de beoordeling door HQs en Hiem. HQs en Hiem heeft zelf
haar beleid dichtgetimmerd door een beleid neer te leggen
om niet solitaire molens in het landschap toe te staan. Die
discussie hebben wij nooit gevoerd. Ik denk dat het nu te
laat is om daar over te beginnen, maar dat geeft een incon
sequentie in de procedure die wij indertijd voorgesteld
hadden. Wij hadden HQs en Hiem als onafhankelijke organisa
tie solitaire molens willen laten beoordelen, maar HQs en
Hiem heeft zelf een beleid vastgesteld waarop ze dat niet
wil doen. Die inconsequentie hebben wij nooit in de raad