Blad 46
Verslag van de raadsvergadering van 12 april 1999
Er twee zijn invalshoeken waarom je voor een parkeerbalans
kunt kiezen. Het ene is een politieke invalshoek. Dat je
vanuit politieke overwegingen zegt dat je zo weinig moge
lijk auto's in en rond dat centrum wilt hebben en mensen
zoveel mogelijk met het openbaar vervoer laat gaan. Het
tweede is de zakelijke risico's die je loopt. U weet dat
wij overgaan naar bebouwd parkeren, waarbij een parkeer
plaats die je moet aanleggen minimaal f 50.000,- kost, ze
ker in een parkeerkelder en zeker als het gaat om een derde
laag. Dan moet je dus heel voorzichtig zijn. Er is politiek
als het ware door het college enige ruimte geboden door ook
met het LOV nog eens nader te overleggen. Als er een vorm
van commerciële haalbaarheid aan de orde is dan zou het
best kunnen zijn dat wij nog eens opnieuw gaan kijken naar
mogelijk een derde laag. Ik schat die kans overigens niet
heel erg groot in. Maar een ander punt waar wij op dit mo
ment wel al vast naar kijken is een mogelijk extra laag bo
venop de parkeergarage KlanderijDaar zitten wat meer mo
gelij kheden en het is wat goedkoper om de lucht in de gaan
dan de grond in. Dat betekent dat wij daar, denk ik, de ko
mende maanden eens wat extra naar kijken. Dan wil ik nog
wel eens kijken hoe die parkeerbalans er uiteindelijk uit
komt te zien, dat kan ik nu niet beoordelen. Maar het prin
cipe is dat wij zeggen dat je niet onbeperkt parkeren moet
toestaan. Dus derde lagen en zoveel mogelijk parkeerplaat
sen creëren is absoluut niet verantwoord, omdat je dan zo
veel auto's naar het centrum trekt dat de toegangswegen nog
voller zijn dan ze nu al zijn. Maar wij vinden wel dat als
er enige ruimte geboden kan worden, zodat de parkeerbalans
bijvoorbeeld straks misschien weer een paar procenten terug
zou kunnen - ik kan dat nu niet beoordelen - dan moet je
daar natuurlijk wel reëel naar kijken.
Dat is de situatie van dit moment. Niettemin is het zo dat
wij het verantwoord achten om die parkeerbalans, met de ar
gumentatie die ook in de stukken staat, tot 100% op te
trekken
Mevrouw Inberg - mevrouw De Jong heeft daarbij aangehaakt -
heeft nog enige opmerkingen gemaakt over fietsvoorzieningen
in relatie met het spoor en flankerend beleid. Het is cor
rect om te zeggen dat wij er met allerlei infrastructurele
maatregelen, parkeerplaatsen etc. niet zijn. Dat flankerend
beleid zal ook in de toekomst steeds belangrijker worden.
Dan praten wij over maatwerkregelingen, afstemming trein-
fiets (wat mevrouw Inberg zegt), een stukje vervoersmanage
ment, wat met name op het forensenverkeer samen met het be
drijfsleven gerealiseerd moet worden. U weet dat de ver-
voersmanagementorganisatie van Noord-Nederland, waar wij
lid van zijn, inmiddels ook een vestiging in Leeuwarden
heeft. Wij zullen daar de komende maanden mee in gesprek
gaan om te kijken of wij dat soort maatregelen ook kunnen
treffen. Dat laat onverlet, dat ook de fysieke kant van het
Blad 47
Verslag van de raadsvergadering van 12 april 1999
ruimte geven voor het fietsverkeerwaarvan ik ook al in de
commissie tegen mevrouw Inberg heb gezegd, dat als wij
straks uiteindelijk tot een GVVP komen, het fietsverkeer
daar natuurlijk een belangrijke plaats in moet innemen. Dan
doel ik met name op de infrastructurele situatie.
Mevrouw Inberg heeft ook een opmerking gemaakt over de no
titie gratis openbaar vervoer. Wij hebben de notitie al aan
haar verstrekt, maar wij hebben gezegd, laten wij er in de
commissie pas over spreken als die voorzien is van een ad
vies van het College van B. en W., dat maakt de discussie
wat scherper en gerichter. Ik ga er zelf vanuit dat dat in
mei zou kunnen, maar het zou ook begin juni kunnen worden.
Maar als er stukken aan toe wil voegen van haar fractie en
dat gelijktijdig wil behandelen, moet zij dat even met het
secretariaat van de commissie afstemmen op welk moment dat
kan. Het steekt niet op een week, dus wij kunnen dat vol
gens mij goed op elkaar afstemmen.
Ik stel voor om de opmerking over de brug bij Schilkampen
nog even te laten liggen. Daar is ook in de commissieverga
dering over gesproken, maar ik kijk er zelf iets anders te
genaan, omdat het natuurlijk gaat om de ontsluiting van in
dustrieterrein en het voorkomen van vrachtverkeer over de
normale rondweg. Daar profiteert ook de Leeuwarder burger
van. Wat ik overigens een criterium vind waar je heel voor
zichtig mee moet zijn. Vooral als je zegt, watvoor rende
ment levert het op voor de Leeuwarder burger, kun je daar
allerlei argumenten bij doen. Dit is een punt dat straks
opnieuw aan de orde komt als het gaat om de totale ontslui
ting van de industrieterreinen. Ik denk dat wij er op dat
moment beter over kunnen praten en gerichter dan in het ka
der van dit plan. Het is wel zo dat wij deze richting op
koersen, omdat wij denken dat dat zodanig ontlastend werkt
en tegelijkertijd ook zodanig faciliterend voor de bedrij
ven die daar gevestigd zijn - Koopmans, Friesland Coberco,
Afvalsturing en een aantal andere bedrijven - dat wij den
ken dat het verantwoord is om die kant verder uit te wer
ken
Hoe denken de omliggende gemeenten er over, vraagt de heer
Boorsma
De omliggende gemeenten zijn door ons geïnformeerd over de
ze plannen en vonden het interessant om geïnformeerd te
worden. Zij hebben overigens geen oordelen geveld die bij
ons hebben geleid tot aanpassing. Dat komt ook natuurlijk
omdat zij het voor een deel beschouwen als een interne
Leeuwarder aangelegenheid, dat is het natuurlijk voor een
deel ook.
Ten aanzien van de vergroting van de bereikbaarheid van
Leeuwarden voor hun inwoners zijn zij natuurlijk positief,
maar dat had u ook nauwelijks anders kunnen verwachten.