Blad 52
Verslag van de raadsvergadering van 14 juni 1999
cipline en de spelregels die daarvoor gelden tussen de ge
meenteraad en het college. Wij hebben als enige partij
juist voor dit aspect aandacht gevraagd bij Perspectief.
Dat was ruim voordat de heer Stoker met zijn motie over dat
onderwerp kwam.
Ik heb ook aangegeven het signaal van de heer Stoker seri
eus te willen nemen. Ik heb daarbij tevens gesteld dat de
motie, die nu voorligt veel, veel en veel te zwaar is.
De heer P. de Jong: Ik vind dat de discussie een beetje
krampachtig wordt met name als er gezegd wordt, ik neem dat
de heer Stoker kwalijk. Ik denk dat we zo niet met elkaar
om moeten gaan. Hij heeft een consequente lijn gehanteerd
in zijn opstelling tot nu toe. Ik denk dat dat goed is.
Maar ik denk hij zich tegelijkertijd ook zal moeten reali
seren dat andere fracties in deze raad een ander standpunt
kunnen innemen.
Ik heb niet gezegd dat hij al vaker een motie van afkeuring
heeft ingediend, daar gaat het niet om. Ik heb in zijn al
gemeenheid willen zeggen, dat je dit soort moties bij dit
soort onderwerpen nu net niet moet indienen, want dan gaat
het instrument aan inflatie lijden. Dan heeft het de kracht
niet die er aan zou moeten zitten. Nogmaals, ik denk dat
hier sprake is van enigszins onhandig opereren. Ik ben het
met wat de heer Krol zei in tweede termijn eens. Ik denk
niet dat een motie van afkeuring op zijn plaats is, maar
daar verschillen wij gewoon van mening mee.
(De heer Stoker: Met dit soort reacties vanuit het college
is daar alle reden toe, dacht ik.)
De heer Boorsma: Ik wil aansluitend nog duidelijk maken dat
ik vind dat het college behoorlijk onjuist gehandeld heeft.
Ik vind dat op het moment dat het college een positieve
grondhouding uit richting het comité, dat men op de hoogte
moet zijn van een morele verplichting die daarmee gepaard
gaat. Ook de consequenties die dat kan hebben voor een aan
tal partijen in de raad. Ik vind tevens dat door één wie
lerronde wel te steunen en een tweede niet, zoals een aan
tal partijen doet, het college enigszins uit de brand wordt
gehaald. Dat geeft volgens mij aan dat die partijen op zijn
minst twijfelen aan het nut daarvan. Dat is een afweging
die elke partij voor zich maakt. Ik denk er zo over. Net zo
als, denk ik, elke partij de afweging maakt wanneer een
dusdanige motie wel of niet wordt ingediend en/of wordt on
dersteund
Mevrouw Hafkamp (weth.): In de tweede termijn werd gezegd
door de heer Jacobse van NLP-fractie, daar kan ik me voor
het college volledig bij aansluiten, dat er door het colle
Blad 53
Verslag van de raadsvergadering van 14 juni 1999
ge absoluut niet te kwader trouw is gehandeld. Het college
is absoluut niet van plan geweest om de raad op een ver
keerd been te zetten. Daarin waren zijn woorden mij uit het
hart gegrepen.
De Convenantennota waarover is gesproken, is een nota die
het college zeer serieus neemt en het college is ook abso
luut niet van plan om die nota naast zich neer te leggen.
Als ik terugkijk, dat heb ik in de eerste termijn al ge
zegd, op de procedure, dan is het niet een procedure die de
schoonheidsprijs verdient. Achteraf gezien had de communi
catie eerder moeten plaatsvinden. Als ik meneer Stoker er
mee tevreden kan stellen door alsnog tegen hem sorry te
zeggen, dan is dat voor mij geen enkel probleem. Ik heb ook
al in mijn eerste termijn, volgens mij, duidelijk aangege
ven dat dit niet de meest voor de hand liggende manier is
geweest om dit af te handelen. Ik heb ook de toezegging ge
daan dat wij als college daar onze lering uit zullen trek
ken. Ik hoop dat hij daarmee ook de toezegging van mij en
van het college serieus wil nemen.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie.
De motie van de heer Stoker namens de GPV/RPF/SGP-fractie,
medeondertekend door de heer Kalsbeek namens de SP-fractie,
wordt verworpen met 3 tegen 31 stemmen. Voor stemden de le
den van de GPV/RPF/SGP-fractie en de SP-fractie.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel
van het college.
Mevrouw WaandersWij moeten hier wel duidelijk over zijn.
Want in Perspectief werd het voorstel gedaan om twee keer
twee ton ter beschikking te stellen. Wij doen dit nu alleen
voor het jaar 2000. Dus het jaar 2001 is in principe van de
baan tenzij het college vindt dat zij nog eens een keer te
rug moet voor 2001.
De Voorzitter: Mevrouw Hafkamp was volstrekt duidelijk, in
2000 gaat de financiële verplichting door. De wielerronde
gaat dan door. 2001 gaat niet door tenzij wie dan ook op
nieuw daar discussie over wil hebben. Ik heb niet het ge
voel dat we daarom staan te trappelen. 2000 staat vast,
2001 niet dus.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van het college, met de aantekening dat de
heer Stoker van de GPV/RPF/SGP-fractie en de leden van de