Blad 34 Verslag van de raadsvergadering van 11 oktober 1999 de opvattingen van de PvdA-fractieDe strekking van dat stuk kwam overeen met het laatste gedeelte van de tekst die aan ons is uitgereikt. Dat geeft ook al aan dat wij met een aantal uitspraken, zoals die in het stuk zijn opgenomen, wat meer moeite hebben en daar een kanttekening bij zouden willen plaatsen. Met name dat de raad van de gemeente Leeu warden het niet eens is met het voornemen van het Kabinet, omdat dit in zou druisen tegen het belang van de opvoeding van vooral jonge kinderen door de ouders zelf. Daarmee wordt gesuggereerd dat wanneer bijstandsmoeders voor een deel van de tijd beroep doen op kinderopvang, zij daarmee ook de opvoeding uit handen geven. Dat gaat ons veel te ver. Ouders blijven te allen tijde zelf verantwoordelijk, ook als zij gebruik maken van de kinderopvang. Bovendien wordt ook gezegd dat het de tweedeling tussen arm en rijk kan verscherpen op het moment dat bijstandsmoeders verplicht worden aan het werk te gaan. Tegen die verplich ting zit voor ons ook de pijn. Dat is ook de reden waarom wij akkoord gaan met die strekking. Maar dat daarmee, wan neer bijstandsmoeders aan het werk gaan, afhankelijk van de mate waarin, die tweedeling verscherpt zou worden, dat on derschrijven wij ook niet. De heer Boorsma heeft gelijk als hij zegt dat wanneer bij standsmoeders aan het werk gaan zij voor een deel hun eigen inkomen verdienen en daarmee nog niet automatisch boven dat bijstandsniveau uitkomen. Dat is een trieste zaak, dat ben ik met hem eens. Maar werk is wel meer dan inkomen alleen. Als je kijkt naar de langere termijn kan dat perspectief bieden op een situatie waarin Voorheen' bijstandsmoeders ook maatschappelijk sterker kunnen participeren. Dus het langere termijn perspectief kan zeker verbeteren wanneer bijstandsmoeders voor een deel van de tijd of in een ster kere mate aan het werk gaan. Wat ons wel erg aanspreekt is de uitspraak dat het beter zou zijn om de wens van bijstandsouders om te werken zoveel mogelijk te stimuleren en hier medewerking aan te verlenen. Daar is het ons om te doen. Zoals de situatie nu is, zitten ontzettend veel bijstandsvrouwen met kinderen onder de vijf jaar in de zogeheten categorie 4 groep. Wij denken in een heleboel gevallen ten onrechte, omdat daar ook vrouwen on der zijn die wel graag aan het werk zouden willen en mis schien met een duwtje in de rug ook snel in een situatie van werk terecht zouden kunnen komen. Vooral dat zou je moeten stimuleren. Dus wij zijn het niet eens met het verplichtende karakter, maar wel met het stimuleren om bijstandsvrouwen met kinde ren onder de vijf jaar uit die bijstandssituatie te krij gen De heer Jacobse geeft nog aan dat het vooral economische motieven zijn van vrouwen, dat zou ook blijken uit recent onderzoek, om te gaan werken. Dat moge zo zijn, ik weet niet wat daar mis mee is. Economische zelfstandigheid be Blad 35 Verslag van de raadsvergadering van 11 oktober 1999 schouwt mijn fractie als een loofwaardig iets, dat je zou mogen ondersteunen. Wij zijn het wel eens met zijn opvatting dat wanneer het economisch goed gaat of wanneer economische omstandigheden daar anderszins toe leiden, vrouwen vooral gestimuleerd worden om de arbeidsmarkt te betreden. Die kwestie is hier ook eigenlijk wel aan de orde. Daar kun je inderdaad wel vraagtekens bij plaatsen, omdat het economisch goed gaat, zijn die arbeidskrachten ook nodig. Maar je zou ook kunnen zeggen, juist nu die kansen en die perspectieven voor vrou wen groter zijn, zou je daar gebruik van moeten maken en vrouwen daarin stimuleren. Kortom, akkoord met de strekking van het voorstel van de SP-fractie, maar een aantal kanttekeningen bij de overwe gingen die daartoe hebben geleid. De heer Roekiman: Mensen moeten het recht kunnen behouden zelf keuzes te kunnen maken over zorgtaken in het algemeen en in het bijzonder in relatie tot werk. Eenoudergezinnen met kinderen jonger dan vijf jaar, die een bijstandsuitke ring ontvangen, kunnen derhalve niet verplicht worden om werk in loondienst te gaan verrichten en hen daarmee de sollicitatieplicht op te leggen. Ook zij dienen de vrijheid te hebben zelf te kunnen kiezen en te beoordelen of zij in de gegeven situatie werk kunnen aanvaarden dan wel werk kunnen verrichten. Vooral eenouder gezinnen met jonge kin deren zitten vaak in een zeer moeilijke positie. Ik denk daarbij aan een situatie als het verwerken van een echt scheiding en de noodzakelijke persoonlijke opvang die de kinderen daarbij nodig hebben. Los van de morele en emotionele kant van het verhaal, zijn er tal van praktische bezwaren. De vraag is in hoeverre Leeuwarden beschikt over voldoende professionele kinderop vang en de vraag is hoe het zit met de financiering en de vergoeding van kinderopvang als ouders verplicht worden werk te aanvaarden. De vraag is hoe het zit met de scho lingsmogelijkheden voor ouders die geen relevante opleiding en arbeidservaring hebben. Is het rijk vervolgens bereid om een aantrekkelijk incentivebeleid te voeren voor eenouder gezinnen met een inkomen op bijstandsniveau? Er zijn tal van praktische problemen, waarvoor een heleboel geregeld zal moeten worden. Zolang er geen goede oplossin gen zijn voor bijvoorbeeld kinderopvang, scholingsmogelijk heden, vergoedingsregelingen en incentivebeleid, is volgens de PAL/GroenLinks-fractie het niet rechtvaardig om eenouder gezinnen in de bijstand met kinderen jonger dan vijf jaar te verplichten te solliciteren dan wel werk te verrichten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 18