Blad 16
Verslag van de raadsvergadering van 18 oktober 1999
middelen onbenut gebleven en moest het vervolgens terugbe
taald worden aan het rijk.
In het MOP en de daarbij behorende raadsbrief wordt aange
geven dat het MOP wordt beschouwd als groeimodel. Op basis
hiervan kan de PAL/GroenLinks-fractie dan ook akkoord gaan
met het MOP.
Tot slot. Tijdens de begrotingsbehandeling in de Commissie
Bestuur en Middelen heeft de PAL/GroenLinks-fractie de
vraag gesteld of het college voornemens is tussentijds met
voorstellen te komen, dus voor Perspectief, als het gaat om
de inzet van incidentele meevallers en de middelen uit Al
gemene Reserve die het basisbedrag van f 15 miljoen te bo
ven gaan. Wethouder De Haan gaf te kennen dat dat niet de
bedoeling is.
Op pagina 6 van de raadsbrief wordt nu al een behoorlijke
uitspraak gedaan over inzet van incidentele middelen, zijn
de het bedrag van f 6 miljoen. Ik krijg de indruk dat het
college voornemens is het zodanig met het rijk te bespreken
dat dit kan worden ingezet voor het MOP. Dit gaat ons nog
te ver. Wij willen de Perspectiefnota blijven beschouwen
als afwegingsmoment. Wij kunnen niet akkoord gaan om de in
cidentele middelen van f 6 miljoen nu in te zetten voor het
MOP. Dit is niet volgens de normale procedure die we in de
ze raad hebben besproken. In het TURAP staat terecht ver
meld op pagina 1 dat deze middelen terug moet vloeien naar
de Algemene Reserve.
Kortom wij gaan akkoord met het MOP, maar wij gaan niet ak
koord met de incidentele van f 6 miljoen nu in te zetten
voor het MOP. Deze afweging wil PAL/GroenLinks maken bij de
Perspectiefnota 2001-2004.
Mevrouw WaandersDe Partij van de Arbeid-fractie kan kort
zijn. In de Commissie Bestuur en Middelen hebben wij drie
en een half uur gewijd aan de bespreking van het MOP. Het
lijkt ons niet zinvol onze inbreng in die commissie van
avond te herhalen. Temeer daar de fractie instemt met de
geschetste hoofdlijnen en het investeringsbeleid voor de
middellange en de langere termijn, met de voorgestelde pri-
oritering van strategische investeringsprojecten, zoals die
in hoofdstuk 9 van het MOP is weergegeven, en met het re
serveren van f 46 miljoen uit het Stedelijk Investerings-
en Ontwikkelingsfonds waarvan f 10 miljoen voor investering
op het terrein van woningmarkt en stedelijke vernieuwing.
Overigens komt de Partij van de Arbeid binnenkort met een
voorstel om meer financiële dekking te generen voor de rea
lisering van de operationele doelen, die thuishoren op het
terrein van de stedelijke vernieuwing.
Blad 17
Verslag van de raadsvergadering van 18 oktober 1999
Op de kanttekeningen, die we in de commissie hebben ge
plaatst bij onder meer ouderenzorg, allochtonenbeleid, mo
numentenzorg, handhaving en de relatie tussen de operatio
nele doelen uit het voorliggend MOP en de nog te formuleren
doelen voor de Perspectiefnota 2001 heeft het college af
doende gereageerd. Wethouder De Haan heeft in haar eerste
toelichting op het MOP aangegeven dat de eerste reactie
vanuit Den Haag op dit MOP zeer positief was. Ook van de
ambtelijke zijde hebben we vernomen dat het MOP wellicht
zelfs een voorbeeldfunctie voor andere GSB-gemeenten zou
kunnen vervullen. Wij hopen dat deze bemoedigende reacties
vertaald worden in GSB- en ISV-bijdragen vanuit het rijk
conform de bijdragen die nu zijn geïndiceerd. Die bijdragen
van in totaal f 106 miljoen zijn onontbeerlijk om de ambi
ties uit het MOP waar te maken. Ruim f 2 miljard is nodig
om het hele voorliggende pakket te realiseren, f 106 mil
joen is in dat licht een bijdrage waarvoor de PvdA-fractie
zich graag de moeite heeft getroost om het MOP door te
ploeteren. Een veel grotere inspanning heeft de samenstel
ling van het MOP gevraagd. De PvdA-fractie zegt alle ambte
lijke medewerkers, die daaraan hebben bijgedragen, harte
lijk dank.
Geld is een noodzakelijke voorwaarde voor het realiseren
van ambities. Maar ook de organisatorische en personele
randvoorwaarden zijn essentieel. Een aantal andere sprekers
is daar ook op ingegaan.
Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2000 heeft onze
fractie haar zorg geuit over de belasting van de ambtelijke
organisatie, mede naar aanleiding van de reactie van de OR
op die PerspectiefnotaKijkend naar de inhoud van het
voorliggend MOP kan alleen maar geconcludeerd worden dat
van de ambtelijke organisatie in de komende jaren opnieuw
grote inspanningen worden gevraagd. Dat velen hard werken
leidt geen twijfel. Maar daarmee is de slag naar een orga
nisatie, overeenkomstig het beeld dat in hoofdstuk 7 wordt
geschetst, nog niet gemaakt. Dat het vermeerderen van de
formatie op prioritaire beleidsterreinen als één van de
strategische doelen is opgenomen, is dan ook niet verba
zingwekkend, hoewel formatie-uitbreiding in wezen meer mid
del dan doel is. Kan het college overigens al iets meer
zeggen over de benodigde extra inzet voor de komende jaren?
Een andere vraag is, bevat het personeelsbeleidsplan, dat
binnenkort aan de commissie wordt voorgelegd, ook de maat
regelen die noodzakelijk zijn om te komen tot een ambtelij
ke organisatie, die voldoet aan de voorwaarden die in het
MOP worden genoemd?
Ik sluit af met een derde en de laatste vraag. Op welke
termijn worden besluiten genomen over de toekenning van de
rij ksmiddelen?