Blad 24
Verslag van de raadsvergadering van 15 november 1999
Punt 13 (bijlage nr. 136)
De Voorzitter: Aan de orde is Verwerving en vervreemding
onroerende zaken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel (de burgemeester verlaat de raadszaal voor dit
punt, Den Oudsten wordt voorzitter)
De heer Drewel: Het betreft besluit nr. 10, verkoop boerde
rij aan bouw- en aannemingsmaatschappij Noppert BV te
Heerenveen
In het recente verleden zijn er regelmatig problemen ge
weest met de verkoop van gemeente-eigendommen. In oktober
1998 heeft de Raadsadviescommissie Stadsontwikkeling, mede
op aandringen van onze fractie, de wethouder gevraagd om
een protocol op te stellen waarin de procedure en voorwaar
den bij verkoop zijn vastgesteld en dit bij verkoop aan de
commissie voor te leggen. De wethouder heeft daar toen mee
ingestemd, die regels zijn opgesteld. De CDA-fractie stelt
vast dat bedoeld protocol van toepassing is geweest, ook op
deze verkoop. De reden dat wij dit nu ter sprake brengen
ligt in het gerucht dat Hempens-Teerns is beloofd dat de
boerderij niet gesloopt zal worden. Dan spreek ik met name
van een gerucht, maar die steekt steeds weer de kop op. Ik
kan daar geen bevestiging van krijgen. Om die geruchten de
kop in te drukken of ze bevestigd te krijgen zou ik graag
van de wethouder weten of er harde afspraken zijn over het
wel dan niet slopen en of deze afspraken ook schriftelijk
zijn bevestigd.
Verder staat in de raadsbrief dat het college of de raad
anders kan beslissen dan het aan de hoogste bieder te gun
nen. In de leeskamer lag een advies van Trip advocaten die
dit bestrijden en in het geval van het niet gunnen aan de
hoogste bieder de zal gemeente worden geconfronteerd met
een forse schadeclaim. Het mag duidelijk zijn dat wij daar
als CDA-fractie ook niet op zitten te wachten. Ik elk ge
val, wij hebben de les geleerd dat iedere verkoop op zich
zelf staat en dat de raad dus zeker niet de vrijheid heeft
om maar te doen en te zeggen, wij wijken daarvan af.
Ik wou het hierbij laten en het antwoord van de wethouder
afwachten
De heer Brok (weth.)Met betrekking tot de toezegging die
gedaan zou zijn aan de dorpen is noch bij mij noch bij an
dere leden van het college iets bekend. Omdat daar al eer
der signalen over zijn geweest, ook naar het college toe,
heb ik laten natrekken of daar op enig moment wel iets over
Blad 25
Verslag van de raadsvergadering van 15 november 1999
gezegd is. Er is mij niet gebleken dat dat het geval ge
weest zou zijn. Meer kan ik daarover niet zeggen.
De tweede opmerking die de heer Drewel maakt over de passa
ge in de gedragslijn, waarin staat dat de raad te allen
tijde kan afwijken van ook het hoogste bod is niet van toe
passing op deze casus. Het juridisch advies is daar ook
duidelijk over geweest, dat klopt. Zijn constatering, dat
je iedere verkoop opnieuw moet bekijken en tegen het licht
moet plaatsen, is een volledige juiste. Beargumenteerd is
ook door de advocaat waar in dit geval het afwijken door de
raad of door het college toe zou kunnen leiden. Dat heeft
ons er in ieder geval toe gebracht om het advies te doen
zoals het gedaan is. Dat houdt overigens niet in dat in de
toekomst bij andere casussen een andere keuze gemaakt zou
kunnen worden.
Ik wil nog één opmerking maken over de passage in de ge
dragslijn, zoals die vorig jaar ook door de raad, mede op
initiatief van de CDA-fractie, is vastgesteld. Een over
heidsorgaan, in dit geval zijnde de gemeente, moet natuur
lijk te allen tijde goed motiveren waarom men wel of niet
een bepaald advies of het uitvoeren van een gedragslijn wil
volgen. Omdat anders de lokale overheid in dit geval in
strijd handelt met de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur
De heer Ten Hoeve: Ik weet niet of er een toezegging aan
dorpsbelang is gedaan, maar het moet wel helder zijn dat de
raad of de commissie heeft uitgesproken dat de boerderijen
in het gebied zouden blijven bestaan. Dat staat ook in het
stuk dat wij hebben, alleen is er planologisch, qua bestem
mingsplan iets mis gegaan, het is niet geregeld en er is
bij de verkoop wat mis gegaan. Er is duidelijk uitgesproken
dat in Hempens de boerderijen zouden blijven staan, maar
dat is niet verwerkt. Daarom is denk ik dit advies terecht,
want wij kunnen, nu dit zo gestart is, hier niet meer voor
weg. Wat wel een waarschuwing moet zijn, ik ben niet bij de
commissiebehandeling geweest, is dat bij verkoop van vol
gende boerderijen deze beschermd moeten worden. Het lijkt
niet logisch om dat nu nog via het bestemmingsplan te doen,
want dat hebben wij net vastgesteld en het is niet gere
geld, maar wij kunnen, als het om eigen boerderijen gaat,
dat in de verkoop beschermen. Dat had nu ook gekund, maar
is nagelaten. Maar de intentie moet duidelijk zijn, die is
denk ik ook naar het dorpsbelang uitgesproken, dat de boer
derijen in het gebied zouden blijven staan.
De heer Brok (weth.)Van die discussie over wanneer die
toezegging gedaan zou zijn, is dit college in ieder geval
geen partner geweest. Zou dat al uitdrukkelijk een wens ge-