Blad 16 Verslag van de raadsvergadering van 15 november 1999 dat kun je pas voorkomen als je daarover in onderlinge har monie goede afspraken maakt. Daar speelt die kwaliteitsdis cussie met name een belangrijke rol in. Mevrouw Waanders heeft nog een vraag gesteld over het ge lijk lopen van de projecten in onze eigen meerjarenontwik- kelingsprogramma en dit OKL. Ik heb op die vraag schrifte lijk gereageerd. Misschien is het haar ontgaan. Maar er is een papier verzonden waarin precies die relaties worden ge legd. Mocht zij dat niet meer hebben, dan kan ik het alsnog nazenden. De opmerking van mevrouw Waanders over de preprioritering neem ik voor kennisgeving aan, hoewel ik het op zichzelf met haar eens ben. Maar er zijn situaties waarbij je in sa menwerkingsverbanden met andere gemeenten of met andere partijen financiële commitments moet aangaan nog voordat dat eigenlijk past in onze eigen cyclus. Dit is er zo een tje waarbij je eigenlijk geen andere mogelijkheid hebt dan dat nu maar heel hard neer te leggen. Dan zijn er enige opmerkingen gemaakt over het onderwerp daadkracht, onder andere de heer De Jong en de heer Jacobse hebben daar iets over gezegd. Zij hebben dat ook vergezeld doen gaan van woorden als: wij wensen het college veel wijsheid en wij zullen u wel helpen als dat nodig is. Ik reken overigens in alle gevallen altijd op de hulp van de raad, dus niet alleen als de raad vindt dat het nodig is. Maar in dit geval is het wel een treffende opmerking, omdat het inderdaad zo is dat vooral als het gaat om planologi sche voorbereiding van die gebieden, waarin die aantallen woningen gerealiseerd moeten worden, maar ook het bouwen van de woningen zelf en het maken van afspraken met ontwik kelaars en bouwende partijen, alle zeilen bijgezet moeten worden om dat ook op een goede en juiste manier in de tijd te zetten. Ik heb al eerder toegezegd dat wij binnenkort nog eens met een overzicht zullen komen van hoe wij dat precies zien. U zult ook in december al in een voorbespreking en in januari ter besluitvorming een aantal uitgangspunten voor Leeuwar den-Zuid op uw tafel krijgen, waarin met name ook daar een aantal afspraken gemaakt moeten worden, want daar zal toch het merendeel van die woningen gerealiseerd moeten worden. Wij hebben de hulp van de raad zeker nodig als het gaat om procedures die wel ordentelijk, maar ook in een hoog tempo aan de raad moeten worden voorgelegd. Dat betekent dus dat wij, ook zelfs al zonder dat u het vroeg, een beroep zullen doen op meerdere momenten volgend jaar op de medewerking van de raad om die procedures ook op tijd af te kunnen wik kelen. Het is wel zo dat als je praat over een andere conjunctuur, want het kan natuurlijk best zijn dat wij straks wat een Blad 17 Verslag van de raadsvergadering van 15 november 1999 neergaande conjunctuur hebben, dan praat je ook straks weer over een relatie tussen de conjunctuur van dat moment en een bijstelling van de woningbehoefte die daaruitvolgend voor de jaren die daar weer op volgen aan de orde komen. Ik denk dat als er dat type uitgangspunten zijn, die zodanig wijzigen dat je ook tot mogelijk bijstelling van je cijfers moet komen, dan zal dat altijd leiden tot een bijstelling over het hele gebied, dus alle zes gemeenten bij elkaar. Dan zal dat altijd onderwerp van gesprek zijn in het onder ling samenwerkingsverband. Wij zouden gek zijn als wij dat dan niet zouden doen. Het is niet zo, zoals de heer Jacobse veronderstelt, dat wij in principe nu een besluit nemen om die Bouwfondsaande len te verkopen. Ik begrijp zijn opmerking wel. Het wel zo dat als je dit type samenwerkingsverbanden aangaat en je ziet ook wat de relatie is tussen onze eigen financiële bijdrage en datgene wat van derden moet komen, dan zie je dus ook het nut van het instellen van het fonds zoals wij dat gedaan hebben, want dan weet je ook dat je daarvoor een hoeveelheid geld nodig hebt als aanjaaggeld dat wij de ko mende jaren willen inzetten. De raad krijgt overigens over de besteding van het fonds elke keer afzonderlijk weer de mogelijkheid om de besteding op dat moment te beoordelen. Alleen we geven hiermee wel een richting aan de besteding van het fonds, hoewel niet in zijn volledigheid. Dan zijn er enige opmerkingen gemaakt over de samenwerking. Iedereen vindt die belangrijk, dat vinden wij ook. Wij den ken ook, ik meende dat de heer Jacobse veronderstelde, dat het niet zo is dat een heleboel hopen dat die samenwerking mislukt. Ik weet wel dat hier en daar dat soort signalen zijn, maar wij gaan ervan uit dat gemeentebesturen die sa men met Leeuwarden de samenwerking aangaan, daar ook met volle energie en kracht voor instaan. Ik heb ook geen sig nalen dat dat niet het geval is. Natuurlijk is in de aan loop van die samenwerking het politieke debat nuttig om te komen tot een juiste besluitvorming, dat gebeurt hier ook. Ik denk ook dat het wel terecht is dat de heer Jacobse wijst op de toenemende complexiteit van het bestuur, dat dat met name kleinere gemeenten een extra problematiek be zorgt voor de toekomst. Alleen laten wij ons nu maar ont houden van een oordeel over wat dat zou mogen betekenen. Wij hebben uiteindelijk vorig jaar gezegd, laten wij alstu blieft die richting van die samenwerking ingaan, dat lijkt ons op middellange termijn vruchtbaarder dan dat wij blij ven zitten op het te bereiken doel herindeling. De rol van de provincie is in meerdere opzichten aan de or de gekomen. Overigens is de rol van de provincie in dit verband onmisbaar om hier tot een vruchtbare uitvoering van dit akkoord te komen. Wij zijn ons daar heel goed van be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 9