BladÓ4
Verslag van de raadsvergadering van 20 december 1999
- de totale financiering van de wijkaanpak over de
volledige periode verzekerd moet zijn voordat met de
experimentele nieuwe werkwijze wordt begonnen;
- dekking voor latere jaren gezocht zal moeten worden
binnen bestaande budgetten en binnen vrijkomende
gelden voor nieuw beleid;
- er voorts nog diverse vragen bestaan over vorm en
wijze waarop de wijkaanpak feitelijk gestalte zal
moeten krijgen;
besluit dat:
- bij behandeling van de Perspectiefnota 2001 en late
re jaren er, in principe, bij het aanwezig zijn van
voldoende budgettaire ruimte, bij de incidentele
middelen, bij de jaarschijven 2001 en 2002, voor elk
jaar een bedrag wordt gereserveerd van maximaal
f 750.000,- voor uitvoering van de wijkaanpak;
- de ingangsdatum van de nieuwe wijkaanpak wordt vast
gesteld op 1 juni 2000;
- voorts de middelen die in het voorstel voor het jaar
2000 staan aangegeven voor de wijkaanpak blijven ge
reserveerd en dat deze budgetten in geval van onder
uitputting in 2000 ook in de jaren 2001 en 2002 voor
uitvoering van de wijkaanpak blijven gereserveerd;
- het college op te dragen voor 1 maart 2000 een noti
tie voor te leggen om advies aan de Commissie Be
stuur en Middelen waarin onder meer concreet wordt
ingegaan op de volgende punten:
- de exacte bevoegdheden van wijkmanagers vooral in
de relatie tot het bestaand gemeentelijk apparaat;
- het takenpakket van de wijkmanagers;
- de positie van de gemeentelijke vertegenwoordigers
in de stadsdeelteams en de mate van bevoegdheden
die deze vertegenwoordigers hebben;
- de noodzaak om ook tot interne organisatorische
aanpassingen van diensten over te gaan om extern
tot een beter geïntegreerd en gebiedsgericht pro
duct te kunnen komen;
- welke meetbare doelstellingen er aan de hand van
welk begrippenkader zullen worden ingevoerd om -
eventueel via monitoring - goede condities te cre-
eren voor de eindevaluatie in 2002;
en besluit tenslotte uit te spreken dat er naar ge
streefd moet worden dat raadsvoorstellen moeten zijn
voorzien van een deugdelijke financiële onderbouwing
ook voor de langere termijn;
en gaat over tot de orde van de dag".
De motie mede is ondertekend door mevrouw Waanders (PvdA),
de heer Drewel (CDA), de heer De Jong (D66), mevrouw Uiter-
wijk-Winkel PAL/GroenLinksmevrouw De Haan (fractie De
Haan), de heer Kalsbeek (SP) en de h<=°r Stoker
(GPV/RPF/SGP)
Blad
Verslag van de raadsvergadering van 20 december 1999
Ik merk nog op, dat de onderwerpen die in de motie worden
genoemd voor de notitie, die zou moeten worden opgesteld,
wat mij betreft niet uitputtend zijn benoemd. Er zijn meer
vragen, andere partijen hebben ook vraagpunten naar voren
gebracht, die ik niet allemaal gesteld heb. Ik wil graag de
motie indienen en daarmee mijn bijdrage beëindigen.
De heer Drewel: Bij de behandeling van dit voorstel in de
Commissie Bestuur en Middelen, heeft onze fractie al aange
geven positief te staan tegenover dit voorstel en de ont
wikkelingsverrichting die in het plan is verwoord. Natuur
lijk zijn er mitsen en maren op te sommen. Maar duidelijk
is dat er sprake zal zijn van een groeimodel, een gefaseer
de aanpak. Positief dus. Maar het venijn zat in de staart.
Op één onderdeel hebben wij een voorbehoud gemaakt. Dat be
treft de financiële dekking van de middelen. Bezwaar tegen
het feit dat het financiële grondprincipe, dat structurele
zaken ook met structurele middelen moeten worden gefinan
cierd, wordt losgelaten. Zeker als het gaat om een substan
tieel bedrag. In dit geval is alleen de financiële dekking
voor 2000 veilig gesteld. Al te gemakkelijk wordt naar vo
ren gebracht in het voorstel dat er bij Perspectief 2001,
bij de behandeling in het voorjaar van 2000, dit beleids
voornemen wordt afgewogen tegen andere beleidsvoornemens
Wij hebben in feite twee momenten in het jaar waarin de be
leidsvoornemens tegen elkaar worden afgewogen. Dat is bij
Perspectief in het voorjaar en bij de begrotingsbehande
ling. Tussentijds beslag op middelen zou eigenlijk niet
moeten. Alleen als er sprake is van onvoorziene zaken, die
onverwachts opkomen en die onontkoombaar zijn. Zoals ook
anderen in de Commissie Bestuur en Middelen hebben gezegd
is er van een feitelijke afweging dan eigenlijk geen sprake
meer. Maken we nu een start, dan kun je met goed fatsoen in
het voorjaar niet meer stoppen. Ook de overheid moet be
trouwbaar zijn en zorgvuldig handelen jegens de burgers.
Dit onderdeel hebben wij uitvoerig in de fractie besproken.
Onze conclusie was dat eigenlijk al in een eerder stadium
van dit proces duidelijk was dat hier veel geld mee gemoeid
was. Maar we hebben met elkaar verzuimd dat in financieel
opzicht in te kaderen. Het is mogelijk gebleken dat met de
wijken gesprekken worden gevoerd, avonden met de wijken
worden georganiseerd om te sonderen hoe de nieuwe wijkaan
pak zal vallen. Vervolgens wordt de beleidsnota inspraak-
rijp verklaard door de commissie. De wijken, de besturen of
andere vertegenwoordigers worden gestimuleerd om na te den
ken over de invulling per 1 januari 2000 en vrijwilligers
te rekruteren en vervolgens zou de raad het laten afweten
vanwege de financiën. Mevrouw de voorzitter, zo kan het ei
genlijk niet bij een interactief proces. Eerst jarenlang
inzetten op deze koers en vervolgens afhaken. In het ver-