Blad 22 Verslag van de raadsvergadering van 17 januari 2000 pecten kunnen volgen. Wij sluiten ons aan bij haar verhaal om het wat beter en uitgebreider te bespreken. Ik kom in dat geval terug op twee punten die wij aan de orde hebben gesteld bij de bespreking van het Programma Infrastructuur, waar ons inziens niet helemaal uitsluitsel over is gegeven. Het project Fietsrunner, voor de mensen die dat vergeten zijn, wij hebben met de aanname van de begroting een motie aangenomen waarin de D66-fractie een experiment voorstelde. Dat slaat eigenlijk op hetzelfde punt als waar mevrouw De Jong het over heeft. De situatie bij het FEC en alle be drijven die daar gesitueerd zijn en de koppeling met het openbaar vervoer. Wij hadden een fietsrunner voorgesteld. Dan zouden mensen een abonnement kunnen nemen, die zouden voor f 2,50 op het traject Leeuwarden-Groningen in goede condities een fiets mee kunnen nemen en dat zou dan met de bedrijven besproken moeten worden. Toen zei de heer Den Oudsten: de stand van zaken is onbekend. Dat zou dan gekop peld moeten worden aan een proef met het openbaar vervoer. Tot onze verbazing hoorden wij toevallig twee weken geleden dat de provincie er een pilotproject van zou willen maken. Wij vroegen ons af hoe de communicatie op dit moment is en wat nu werkelijk de stand van zaken is. Wij zijn het met de PvdA-fractie eens dat er iets moet gebeuren met alle toena me van werkgelegenheid en verkeerscirculatie in dit gebied. Dan ten aanzien van de Zuiderzeelijn om maar weer op een stokpaardje terug te komen. De wethouder heeft toegezegd: er komt in januari een rapport en aan de hand daarvan wordt de commissie geïnformeerd. Wij vinden dat wat mager. Tege lijkertijd zegt de wethouder ook: er moet overleg gevoerd worden met het Rijk, etc. Ondertussen verschijnt de heer Wallage uitgebreid op de televisie en spreekt voortdurend over het doortrekken van de Zuiderzeelijn naar Groningen. Wij vinden toch dat Leeuwarden wat dat betreft veel meer op de trom moet slaan. Het is een beetje een herhaling zetten, maar ik zou u nogmaals willen aanmoedigen om toch het voor touw in dit te nemen en niet voortdurend te wachten op het rapport, want dat wordt steeds weer een maand opgeschoven. De heer Den Oudsten (weth.)Mevrouw De Jong wijst op de lastige situatie, dat eigenlijk twee voorstellen in één agendapunt in de commissie werden behandeld. Het ene was het Programma Infrastructuur en het andere was een aantal kortetermijn verkeersmaatregelen, althans de oplossings richting die het college zag. Dat laatste kwam voort uit een onderzoek dat begin vorig jaar is gehouden. Een enquête onder de leden, waaruit een flink aantal knelpunten kwam waarvan wij als college hebben gezegd: wij gaan die knel punten stuk voor stuk de revue laten passeren en analyseren en kijken wat wij er aan kunnen doen. Dat is ook wat ik op die avond gepresenteerd heb. Het ging dus om twee verschil Blad 23 Verslag van de raadsvergadering van 17 januari 2000 lende dingen, waarbij de onderlinge verbinding op twee punten aanwezig was. Vandaar dat het in één agendapunt behandeld werd. Het ene is dat de kortetermijn knelpunten, althans de oplossingen daarvoor, natuurlijk een inhoudelij ke relatie hebben met het Programma Infrastructuur. De knelpunten, die wij voor dit jaar en ook voor volgend jaar van een dekking konden voorzien, daarvan zult u zien dat de dekking parallel loopt, dan wel is opgenomen in dat pro gramma. Vandaar dat dat inelkaar haakte. Als wordt gezegd: eigenlijk zou je in dat programma een component, misschien wel jaarlijks terugkerend, moeten hebben van wat de korte termijn knelpunten zijn en of je die binnen het programma kunt dekken en of je dan kan komen tot schikkingen en her schikkingen. Dat vind ik op zichzelf een goeie methode. Ik wil die graag overnemen om te kijken hoe wij dat volgend jaar in één geheel kunnen groeperen. Alleen zo'n meerjaren programma infrastructuur leende zich niet helemaal voor deze benadering, die eigenlijk voortkwam uit het feit dat de ondernemers een enquête hebben gehouden en wij het re sultaat daarvan hebben benut om die knelpunten te inventa riseren. Als je kijkt naar hoe wij met het verkeer en ver voer nu omgaan en hoe we er vooral beleidsmatig vorm aan willen geven, is het goed om te weten dat wij nu bezig zijn met de voorbereiding van het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan. Daar komen verschillende componenten: openbaar vervoer, autoverkeer, fietsverkeer etc. aan de orde. Ik ga ervan uit dat dat plan in de tweede helft van dit jaar aan de orde zal komen. Dat zal ook meer inzicht bieden in waar precies de grote knooppunten liggen en hoe we daar de ko mende jaren mee kunnen omgaan. Waarbij, dat zeg ik bij voorbaat, het een illusie is te veronderstellen dat wij alle knelpunten uit eigen gemeentelijke middelen kunnen dekken. Er is een aantal knelpunten bij die zeer veel geld vergen en die ook alleen maar kunnen worden gedekt met grote hoeveelheden rijksgelden. Dan heb ik het nog niet eens over de Haak, dat punt lichtte mevrouw De Jong er specifiek uit. De Haak gaat eigenlijk een heel eigen tra ject leiden. Ik heb daar in de commissie ook een aantal dingen over gezegd, de wijze waarop wij daarmee bezig zijn. Ik denk niet het zinvol is om dat hier te herhalen. Op zichzelf kan ik mij voorstellen dat het ook hier een plaats zal vinden. Omdat het ook niet als het ware leidt tot fi nanciële vertaling op dit moment in het Programma Infra structuur, is het ook logisch om het hier nu niet in op te nemen. Als je één keer per jaar paragrafisch zo'n programma probeert te realiseren, waarin als het ware de knelpunten nog eens op een rij worden gezet, komt zo'n Haak er natuur lijk automatisch uitrollen. Andere punten die mevrouw De Jong noemt zijn ook in de commissie aan de orde geweest. Ik denk dat het helder is wat zij aangeeft, wat ze wil, de knelpunten die wij niet onmiddellijk van een dekking hebben kunnen voorzien nog een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 12