Blad 24
Verslag van de raadsvergadering van 14 februari 2000
raad en de uiteindelijke besluitvorming daartoe een bijdra
ge zal leveren, dat het bestuurlijk handelen daarmee ver
sterkt wordt.
Wat ik tot slot zou willen opmerken is, dat ik niet hoop
dat in het bestuur mensen komen die daar alleen maar belang
bij hebben en de club van zichzelf afhankelijk zouden wil
len maken. Ik denk dat we niet terug moeten naar die oude
bestuurscultuur, dat signaal wil ik duidelijk afgeven. Ik
zou willen dat het college dat nog eens nadrukkelijke onder
de aandacht van het bestuur zou willen brengen.
De heer Boorsma: Over de problemen bij Cambuur hoeven we
het niet meer te hebben, dat hebben we in de commissie
uitgebreid gedaan. Het mag duidelijk zijn dat de problemen
die zijn geconstateerd in de meest belangrijke onderdelen
van de club aanwezig zijn, hoe spijtig dat ook is. Waar we
het ook niet meer over hoeven te hebben is de vraag of en
wanneer het college nee zou zeggen tegen Cambuur. Dat doet
het college namelijk niet. Diverse malen werd gezegd dat de
grens bereikt was en toch wordt er weer fors in de buidel
getast, dat is een hele goede zaak voor Cambuur natuurlijk.
Voor mijn fractie geldt dat we het beste voor hebben met de
club, laat dat voorop staan. Ook wij vinden het een bijzon
dere vervelende situatie. Maar wat voor ons altijd van
doorslaggevend belang is geweest, is de vraag of de gemeen
te verantwoordelijk is voor Cambuur. Met het college zijn
wij van mening dat de gemeente dat niet is. Voor een be
taald voetbalclub zou het niet zo moeten zijn dat ze om
financiële steun aanklopt bij de gemeente. Het is een teken
van bijzondere zwakte. Zeker als je constateert dat er
vanuit het bedrijfsleven veel meer uit te halen valt, dan
er op dit moment gebeurt. Dat de gemeente zulke grote som
men geld spendeert, is op zijn zachts gezegd voor ons be
hoorlijk risicovol.
Het zal u niet verbazen dat onze fractie nog steeds tegen
het voorstel is. Wij zijn van mening dat de gemeente niet
verantwoordelijk is voor het voortbestaan van Cambuur. Ons
stemgedrag is daarom als zodanig. Een club die professio
neel wil, moet die verantwoordelijkheden ook zelf dragen.
Het geld moet bij de bedrijven vandaan komen, hoe je het
ook wendt of keert.
Nog één vraag blijft wat ons betreft overeind. Die vraag is
door de wethouder in de commissie enigszins blijven liggen.
Het gaat nu financieel heel aardig met de gemeente. Heeft
dat nog meegespeeld in uw overweging, of was u tot dezelfde
argumentatie gekomen indien de Algemene Reserve bijvoor
beeld rond de f 15 of 16 miljoen had gebalanceerd? (De heer
Jacobse: Het is altijd heel prettig als je bij een patiënt
staat die op sterven na dood is en zegt ik heb het beste
met je voor, maar als je het medicijn hebt en je onthoudt
Blad 25
Verslag van de raadsvergadering van 14 februari 2000
ze het, dan vrees ik dat je toch een ander beeld hebt van
die patiënt.) Je moet wel even kijken waar je die medicij
nen vandaan haalt, meneer Jacobse. (De heer Jacobse: Ik
begrijp dat de heer Boorsma zegt, een professionele organi
satie moet zichzelf bedruipenIk mag dus aannemen dat dat
voor alle professionele organisaties in deze gemeente geldt
dat hij vindt dat die gemeente die niet zou mogen steunen.
Is de heer Boorsma net zoals de heer Stoker principieel
tegen steun aan Cambuur of alleen in deze situatie?)
Mevrouw Waanders: De heer Jacobse heeft zojuist al aangege
ven dat voor het voortbestaan van Cambuur in Leeuwarden in
eerste instantie Cambuur zelf verantwoordelijk is. Ik denk
dat niemand in de raad dat tegen zal spreken. De heer
Boorsma heeft zojuist gezegd dat het niet zo zou mogen zijn
dat Cambuur aanklopt bij de gemeente om steun, ook daar
heeft hij gelijk aan. Maar Cambuur doet het wel.
We hebben in de commissie al aangegeven dat los van aller
lei voorwaarden die aan steunverlening gekoppeld moeten
worden, los van de omvang van een eventuele steunverlening
en los van mogelijke vergelijkingen met steunverlening aan
bedrijven en culturele instellingen en verenigingen voor
amateursport, de principiële vraag aan de orde is of van de
gemeente verwacht mag worden dat, nu de nood zo hoog is,
zij een bijdrage levert aan het voortbestaan van het be
taald voetbal in Leeuwarden. De PvdA-fractie heeft aan het
eind van de commissievergadering aangegeven die vraag met
'ja' te beantwoorden. Wel moet ik opmerken dat niet alle
fractieleden met dezelfde mate van vastberadenheid dat 'ja'
hebben uitgesproken. Dat is ook niet verwonderlijk. Ook met
gemeentelijke steun, die verder gaat dan het ledigen van de
nood waarmee Cambuur op dit moment te maken heeft, kan niet
gegarandeerd worden dat het voortbestaan van het betaald
voetbal op de lange termijn zonder meer is gewaarborgd.
Tegelijkertijd heeft het college, wat ons betreft, gelijk
door te stellen dat het geen zin heeft de club alleen op
korte termijn te steunen. Terecht legt het college dan ook
de raad voorstellen voor die ook getuigen van de bereidheid
om Cambuur, zoals de wethouder dat aanduidt, op langere
termijn in de benen te helpen. Dat het voortbestaan op de
langere termijn met de voorgestelde gemeentelijke steun wel
zeker dichterbij is, maar niet gegarandeerd kan worden,
heeft oorzaken en redenen, die uitgebreid in de commissie
aan de orde zijn geweest en die ook nu in de raadsbrief
zijn opgenomen. Cambuur moet nu bijvoorbeeld echt in korte
tijd een enorme omslag maken, die in het verleden, in een
wat rustiger tempo reeds plaats had moeten kunnen en moeten
vinden. Het Businessplan, uitgebreid besproken in de com
missie, is een goede eerste aanzet daartoe, maar de opera
tionalisering van de voornemens uit dat plan moet nog
plaatsvinden. Daartoe behoren onder andere het vinden van