Blad 38
Verslag van de raadsvergadering van 13 maart 2000
paar dingen die ook in de commissie naar voren zijn geko
men, nader te onderzoeken en om die nog van een nader com
mentaar te voorzien en misschien ook eens een aantal ge
dachten mee te nemen in bijgestelde voorstellen. Ik moet
wel zeggen dat ik mijn manier van werken een betere werk
wijze vind dan ijzeren heinig gewoon doorakkeren en probe
ren tot de helft plus een meerderheid te komen. De systema
tiek van besluitvorming in de commissie is volstrekt hel
der, niet alleen heeft de raad dat zelf afgesproken, maar
het is ook helder dat de stemming die daar plaatsvindt al
tijd keurig aan het eind van het agendapunt wordt verwoord,
die wordt door het aanwezige collegelid altijd gewogen ge
ïnterpreteerd. Het lijkt ook de enige manier om dat zodanig
te doen, om de democratisch gekozen raad in de samenstel
ling ook als het ware te respecteren. Daar is ook helemaal
niks moeilijks aan, dat soort dingen zit in de eenvoudige
procedure, die voor iedereen helder is, ook voor burgers in
onze visie. Niettemin speelt ook hier weer het punt van in
hoeverre kun je nu als raad in voldoende mate sturing geven
aan de ene kant en controleren dat het college de zaak op
een goede manier uitvoert aan de andere kant. Mevrouw In-
berg gaat daar zelfs wat verder in. Zij zegt dat de raad
meer moet sturen, daarvoor zou je die projecten meer moeten
opknippen. Overigens krijgt de raad de projecten in de bin
nenstad afzonderlijk allemaal nog langs. In die zin is er
denk ik sprake van een maximale sturing. Als zij zegt dat
zij gedegener en met meer cijfermateriaal wil controleren,
dan is het denk ik verstandig dat wij daar nog eens met el
kaar over van gedachten over wisselen. Een aanzet daartoe
heeft de heer De Jong voorgesteld en dat heeft het college
graag overgenomen. Wij hebben gezegd dat als wij evalueren,
laten wij dan ook de financiële besluitvorming, die in de
afgelopen periode is gepleegd, eens tegen het licht houden
om te zien of er elementen in zitten die beter kunnen, die
anders kunnen, waardoor de controlerende taak van de raad
op een betere manier kan worden uitgeoefend. Dat zijn zaken
die naar ons idee het bespreken waard zijn. Maar om nu over
te gaan tot behandeling van ieder deelvoorstel in de raad,
dat lijkt ons vanuit onze collegeverantwoordelijkheid niet
de goede weg. Wij menen daarin ook steun te vinden bij een
aantal fracties, waardoor ik verwacht dat het voorstel van
mevrouw Inberg niet de meerderheid haalt.
Er zijn geen inhoudelijke aspecten aan de orde geweest die
mij aanleiding geven daarop te antwoorden.
Mevrouw Inberg: Ik kreeg even hele goede hoop toen de heer
Den Oudsten zei dat het het waard is om de reactie van de
heer De Jong van de NLP-fractie mee te nemen om nog eens te
kijken naar die financiële besluitvorming. Dan denk ik, als
hij daar toch zo over denkt en merkt bij de andere partij
Blad 39
Verslag van de raadsvergadering van 13 maart 2000
en, in de commissie is dat ook zo geweest, dat er toch wat
irritaties zijn, waarom doen wij dat dan nu niet voor de
besluitvorming over de tweede fase krediet. Nogmaals, wij
willen niet over elk steentje of zo praten, dat heb ik dui
delijk gezegd, maar dat bedragen van f 2 a f 3 miljoen te
rug komen in de commissie en in de raad. Dat is wat anders
dan dat wij voortdurend de wethouder op de vingers kijken.
Maar als hij toch nog de besluitvorming tegen het licht zou
willen houden, dan zouden wij er voor pleiten om dat voor
de vaststelling van dit grote krediet te doen.
Wij hebben gedacht aan een motie, maar wij weten ook wel
dat het draagvlak in deze raad op dit moment niet groot ge
noeg is, dus heeft het geen zin. Wij willen niet het ver
wijt hebben dat wij daarmee een loze motie indienen, waar
van wij bij voorbaat weten wat de uitslag is.
De heer Den Oudsten (weth.): Ik heb soms bewondering voor
de vasthoudendheid van mevrouw Inberg, maar in dit geval is
het verzoek dat zij het college doet onmogelijk om op in te
gaan. Als zij vraagt waarom niet wordt gewacht tot die hele
zaak op een rij wordt gezet, heb ik toegezegd dat in het
kader van de evaluatie de financiële gang van zaken nog
eens nader wordt beschouwd. Die vindt voor de zomervakantie
plaats, dan praat de raad er voor het eerst in september-
oktober over. Wij praten hier over het plan van aanpak en
een krediet voor 2000. Dat is nooit te matchen. Bovendien
is er inhoudelijk ook een zodanige afstand tussen wat me
vrouw Inberg er van vindt en wat het college ervan vindt,
dat op grond daarvan al aan haar verzoek niet kan worden
voldaan
De heer P. de Jong: De voorzitter geeft aan dat de D66-
fractie tegen de wijze van aanpak is, alleen dat vind ik
niet terug in het raadsbesluit. Dus het is wat lastig om
daar tegen te zijn. Bij het vorige punt hebben wij punt 5
gezegd van het raadsbesluit. In dit raadsbesluit vinden wij
niet zo'n punt terug. Dat betekent, hoe zeer het ons ook
spijt, dat wij tegen punt 2 van dit besluit zullen moeten
stemmen. Dat is de consequentie van onze opstelling.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w., met de aantekening dat de D66-
fractie geacht wil worden tegen punt 2 van het besluit te
hebben gestemd.