Blad 12 Verslag van de raadsvergadering van 15 mei 2000 De Voorzitter: Aan de orde is Oprichting commanditaire vennootschap tussen Parkeergarages Leeuwarden B.V. en de gemeente De heer Jacobse: Ik stel in ieder geval voor het eerste woordje in besluit 3 te schrappen, want dan loopt die zin. Het gedeelte 'diens vervanger' vind ik niet echt helder. Ik zou dat anders formuleren. Gezien de discussie die we gehad hebben krijg je een vervanger van de vervanger van de vervanger en dan wordt het wat lastig. Tenslotte, één van de afspraken die we hebben is het bevorderen van de bezettingsgraad van de parkeergarages. Daar hebben we in de commissie uitgebreid over gesproken. U weet hoe mijn fractie daarover denkt. Wij zullen daar geen medewerking aan verlenen op het moment dat het tot uitvoe ring komt. Wij vinden dat het parkeerbeleid zelfstandig staat van de exploitatie van de parkeergarages. De Voorzitter: Ik zie waar de verwarring zit bij besluit punt 3. Wij zouden dat eerste 'diens vervanger' kunnen laten vervallen, omdat vervangers ook optreden in situaties waarin het gaat om nevenfuncties. Tegelijkertijd gaat het hier om een situatie dat de aangewezen collegeleden, die hierdoor politiek verantwoordelijk blijven, zich kunnen laten vervangen. Ik wil u voorstellen de tekst als volgt te wijzigen punt 3: 'de portefeuillehouder parkeerbeleid en de plaats vervangend portefeuillehouder aan te wijzen als vertegen woordiger van de stichting in de CV. Deze mogen zich laten vervangen door de directeur Bedrijfsvoering respectievelijk de directeur van de dienst Stadsontwikkeling' Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met inachtneming van de aange brachte wijziging. Punt 10 (bijlage nr. 72). De Voorzitter: Aan de orde is Vaststelling nota 'Ligplaat- senbeleid op de helling'. De heer De Beer: Wij zijn blij dat er nu eindelijk duide lijkheid is wat betreft het ligplaatsenbeleid. Het heeft lang geduurd, maar het is er uiteindelijk toch. Blad 13 Verslag van de raadsvergadering van 15 mei 2000 Het enige wat wij nu nog graag willen is dat er duidelijk heid komt in de richting van de woonbootbewoners, maar ook in de richting van de mensen die er op uitkijken. Ik denk dat dat alleen maar kan door een compacte goede folder te maken, waarin duidelijk aangegeven wordt wat wel mag en wat beslist niet mag met de daarbijbehorende sancties. Zodat de mensen, die daar op toe moeten zien, ook weten wat ze kunnen doen. Dat is het ene punt. Het andere is, waar we al jaren over spreken, de mogelijk heid om ligplaatsen te zoeken in de nieuwe bestemmingsplan nen. Ik denk dat dit wel eens een beetje ondersneeuwt. Mijn verzoek is om bij de ontwikkeling van nieuwe bestemmings plannen heel duidelijk aan te geven waar het wel kan en als het niet kan, om duidelijk aan te geven waarom het niet kan De heer DrewelIn de Commissie Stadsontwikkeling is de CDA-fractie op hoofdlijnen reeds akkoord gegaan met dit voorstel. Ons standpunt is op zich niet gewijzigd. De CDA- fractie is de afgelopen tijd benaderd door een aantal personen van de Emmakade. Specifiek gaat het daar, net als wat de heer De Beer ook al zei, om de hoogte van de sche pen. Het uitzicht wordt belemmerd, het woongenot wordt aangetast, zo ervaren zij dat. In het voorstel van het college staat dat specifiek de hoogte van de aan te leggen schepen wordt geregeld via een vergunningstelsel. Een systeem op grond waarvan het college nog enigszins met de regels kan schipperen. De vraag is natuurlijk of dat afdoende is, of het helder is voor de schippers en of het ook helder en aanvaardbaar is voor de bewoners. Welke criteria worden dan gehanteerd? Weten zij waar zij dan aan toe zijn? Als je doorvraagt bij de betrok ken personen, dan blijkt dat iedereen van goede wil is, zowel de bewoners als de schippers, terwijl de gemeente zich wel erg formalistisch opstelt. Bij de communicatie met de dienst krijgt men het gevoel te worden afgescheept met nietszeggende brieven. In één document worden de schippers gekwalificeerd als de tegenpartijZo ervaren de bewoners dat niet, want ze zijn met elkaar in gesprek. Wellicht is het verstandig de hoogte van de schepen alsnog nader te regelen. Of er moet duidelijkheid komen over de te hanteren criteria bij het afgeven van de vergunning. Betrek daar dan alstublieft ook de bewoners bij, die tegen de schepen aan moeten kijken. Ik zou het college willen vragen nog eens in deze problema tiek te duiken en ons via de Commissie Stadsontwikkeling van de resultaten op de hoogte te stellen. De heer Stoker: Met betrekking tot de ligplaatsen in het buitengebied is er toch wel wat vreemds aan de hand. De

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 7