Blad 16
Verslag van de raadsvergadering van 15 mei 2000
van de dak- en thuislozen te gaan bekijken, c.q. te gaan
onderzoeken. Misschien kan dit aan de Stoombootkade aan de
Nieuweweg. Dat is namelijk in de nabije omgeving van het
straathoekwerk. (De Voorzitter: Dit is wel een onderwerp
wat buiten de orde is.) Dan kom ik daar straks op terug.
(De VoorzitterHet lijkt mij verstandig dat u dat bij het
onderwerp doet wat daarover gaat). Dan verschillen we
daarover van mening. Wij hebben het hier over de verorde
ning van de woonschepen. Wij hebben ook in de commissie
gezegd dat we pleiten voor een gedifferentieerd woonsche-
penbeleid. Wat mij betreft is dit een punt dat best wel aan
de orde is. Maar als u mij dit nu niet toestaat, kom ik
daar straks op terug.
Mevrouw Inberg: De D66-fractie heeft in de commissie gezegd
dat ze, maar dat hebben al meerdere partijen gezegd, voor
een uitbreiding van het ligplaatsenbeleid is. Wij hopen dat
het voortschrijdend inzicht zal zijn bij de uitvoering van
deze nota en dat de wethouder nog eens extra zijn best wil
doen om in de nieuwe uitleggebieden daar ruimte voor te
zoeken. Dat is een herhaald verzoek.
Verder zouden wij toch nog eens de locatie Schenkenschans
onder de aandacht willen brengen. Met enige creativiteit is
daar een mouw aan te passen. Ruimte is er genoeg. Ik wil er
toch nog op wijzen dat ook bij de stortovereenkomst afwer
king van Schenkenschans nogal wat wijzigingen zijn aange
bracht Wat dat betreft is het niet zo dat wij Grontmij
enorm voor de voeten rijden nu wij van onze kant iets
anders in het gebied op dit moment zouden willen hebben. Ik
zou het graag bij de aanpassing van de afwerking Schenken
schans nog eens aan de orde willen stellen.
Dan voor wat betreft de ligplaatsen in het buitengebied.
Wij hebben in de commissie ook een opmerking gemaakt dat de
handhaving wat ons betreft toch moet worden gedaan. De
wethouder heeft gezegd dat in incidentele gevallen desnoods
mankracht van buitenaf aangetrokken wordt. Ik zou graag nog
bevestigd willen zien of dat inderdaad het doel is.
Ik zou ten aanzien van de kwestie van het aansluiten op de
riolering een voorstel willen doen namens de D66-fractie om
dit punt toch niet vast te timmeren in de nota Ligplaatsen
op de helling. Er zijn allemaal nieuwe ontwikkelingen
gaande. Wat ons betreft is er helemaal geen reden om
vreselijk haastig alle schepen op de riolering aan te
sluiten. Wettelijk staan er geen zware sancties op wanneer
een gemeente daar ruim de tijd voor neemt.
Bij het Van Hallinstituut wordt onderzoek gedaan naar
gecertificeerde tanks in het schip waarin vuil water wordt
afgebroken en zodoende op het oppervlaktewater kan worden
Blad 17
Verslag van de raadsvergadering van 15 mei 2000
geloosd. Wat dat betreft vraag ik in eerste termijn aan de
wethouder om dit onderdeel uit de nota te halen en op later
termijn aan de commissie voor te leggen.
De gemeente moet f 20.000,- in elke rioleringsplaats
steken, de bewoners moeten f 5.000,- nog betalen. Het is
een heel duur systeem. Waarschijnlijk zitten de nieuwe
technieken er aan te komen.
Tot slot lijkt het me ook niet dat er haast is, want als
Amsterdam gedwongen zou worden om al haar schepen binnen
zo'n korte termijn aan te sluiten op de riolering, dan zou
heel Amsterdam volgens mij voor 10 jaar verstopt zitten. Ik
denk dat de gemeente Leeuwarden wel wat tijd zou kunnen
nemen
De heer Bilker (weth.): De inbreng van de fracties onder
streept ook het belang van deze beleidsnota. Wij hebben
natuurlijk al sinds jaar en dag regels en vergunningen voor
de ligplaatsen. Het college acht het verstandig om dat in
een nota te groeperen en met name te omschrijven over welke
begrippen wij het hebben en waarom die regels moeten worden
toegepast en met name wat er in die regels moet staan. Niet
meer en ook niet minder. Als er gezegd wordt, het is toch
jammer dat er niet een visie wordt gegeven op hoe toekom
stige locaties bijvoorbeeld van ligplaatsen waar en hoe
worden ontwikkeld, dan past dat op zichzelf niet in deze
nota. Daar is deze beleidsnota ook niet voor bedoeld, die
moet je integraal meenemen. Dat is ook het antwoord op de
vragen die er over gesteld zijn, in de bestemmingsplannen.
Dat lijkt me ook heel logisch, dan hebben ook juist de
nieuwe locaties een correcte plaats. Anders zou u het
voortdurend apart moeten bekijken in een nota of beleid.
Wij zeggen als college, het ligt voor de hand, daar waar je
Leeuwarden als waterstad wil promoten, om nieuwe locaties
te hebben. U weet dat bijvoorbeeld in het kader van de
stedelijke vernieuwing de Froskepölle in het kaderplan is
aangewezen om daar een gebied te creëren voor nadere studie
om te kijken of daar uitbreiding van ligplaatsen kan. Dat
is één.
Twee, in Zuiderburen. In fase drie wordt duidelijk gewag
gemaakt van mogelijke locaties voor ligplaatsen in het
buitengebied, wat dan niet helemaal buitengebied genoemd
kan worden, maar ook voor de nieuwe, waar de heer Sluiter
over sprak, woonvormen te water.
Het zijn niet alleen die locaties, er wordt ook gekeken
bijvoorbeeld bij de Noordrand bij de stedelijke vernieu
wing. Kunnen we daar - de mogelijkheid zoals die er nu
uitziet is er wel - uitbreiding laten plaatsvinden van
woonvormen te water. Er wordt echt in het kader van dat
beleid, nieuwe uitleggebieden stedelijke vernieuwing,
rekening gehouden met uitbreiding. Dat past niet in deze
nota