Blad 78
Verslag van de raadsvergadering van 13 juni 2000
De heer Van Mourik vraagt oog voor maat en schaal voor onze
activiteiten. Ik denk dat dat een terechte opmerking is,
dat beschouw ik als een opmerking in de sfeer van: moet je
nu zoveel dingen tegelijk doen? Kloppen onze ambities nog
wel met de schaal die Leeuwarden op dit moment heeft? Ik
zal hier twee dingen van zeggen.
Het ene is dat wij niet alles tegelijk hoeven te doen, ik
kom straks even op Verkeer terug. Je kunt er voor kiezen
dat niet te doen. De andere kant is dat wij met elkaar voe
len, het college en raad hebben volgens mij exact datzelfde
gevoel, nu in een klimaat te werken waarin we ruimte hebben
voor investeringen, dat we de inhaalslag, die we allemaal
noodzakelijk vinden dat die gemaakt moet worden, nu zo snel
mogelijk moeten maken. Dat betekent dat je momenten moet
benutten en dat Leeuwarden dus geen keuze heeft, zo voelt
althans het college het, om een aantal dingen tegelijk te
doen. Je kunt hier en daar wel wat schuiven in de tijd. Het
lijkt ons op dit moment onverstandig, zeker nu wij voor
onszelf een beeld hebben dat wij hier en daar wel wat risi
co's lopen, maar aan de andere kant de risico's calculeer
baar zijn en ook noodzakelijk zijn om de structuur van
Leeuwarden op het gewenste niveau te brengen. Ik denk dat
zodra ook maar op één moment blijkt dat de ambities van het
college en raad uit elkaar lopen, zich dat dan voor een on
middellijk debat leent om te proberen die weer bij elkaar
te krijgen. Ik heb dat signaal vandaag niet opgevangen,
maar ik hecht er toch aan om dat op deze manier te zeggen.
Er zijn, als het gaat om mijn portefeuille, twee belangrij
ke onderwerpen, die te maken hebben met de voorbereiding
van beleid.
Allereerst de structuurnota. Daar hebben we al een aantal
keren inhoudelijk over gediscussieerd. De meningen liggen
er, die zijn ook duidelijk. Maar als ik naar de moties
kijk, die op dat terrein zijn ingebracht, met name de motie
van de D66-fractie, dan denk ik toch weer dat we minder uit
elkaar liggen dan dat we liggen. Ook de opmerkingen van de
VVD-fractie brengen mij tot die gedachte.
Hier spelen twee zaken.
1. Een structuurplan is altijd een opmaat voor een bestem
mingsplan. Op het moment dat wij niet een structuurplan
maken, zullen wij toch een uitgebreide beleidsvisie moe
ten produceren, voordat wij aan het produceren van het
bestemmingsplan toekomen. Dat betekent dat ik ook zou
kunnen zeggen dat een structuurschets, zeker voor een
kwetsbaar gebied als de binnenstad, ik er absoluut van
overtuigd ben dat dat moet gebeuren, die zal met een
breed publiek debat moeten worden gemaakt.
2. Als je kijkt naar de gebiedsindelingen, dan doel ik op
de opmerkingen van de VVD-fractie ook in de vorige com
missievergadering, dan zie je ook daar dat wij niet zo
ver uit elkaar liggen. Want wat is er aan de hand? Wij
Blad 79
Verslag van de raadsvergadering van 13 juni 2000
gaan natuurlijk niet studeren op die dingen die we net
bedacht hebben. Als je kijkt naar het Oldehoofsterkerk
hof of naar die dingen die in bewerking zijn, zoals
bijvoorbeeld het Harmoniekwartier; als je kijkt naar
het Hofsingelgebied, waar vrij uitgebreid zaken zijn
voorbereid, dan gaan we dat natuurlijk niet nog een
keer overdoen. Tegelijkertijd is het omgekeerde wel
waar, dat die inbreng, die geleid heeft tot bepaalde
beleidskeuzes op die gebieden, noodzakelijk moeten wor
den ingebracht in een structuurplandiscussie, zodat dat
structuurplan als het ware het hele centrum benadrukt.
Maar het accent van waar wij op gaan studeren ligt
exact op die gebieden waarvan de VVD-fractie zegt, dat
ook die gebieden nader onder de loep genomen moeten
worden
Als je die twee zaken bij elkaar brengt en je kijkt naar 1.
de opmaat bestemmingsplan en 2de nadrukkelijke accenten
op bepaalde gebieden in dat centrum, dan ben ik van mening
dat die verschillen eigenlijk heel erg klein zijn.
Ik zou het volgende willen voorstellen.
1. Laten wij afspreken dat wij werken aan een structuur
schets in plaats van een structuurplan. Dat levert in
de voorbereiding overigens exact dezelfde activiteiten
op. Alleen het instrument wordt, dat hebben sommigen
van u in de raad ook gevraagd, iets minder zwaar, waar
door je wat flexibeler bent om tussentijds op ontwikke
lingen te reageren.
2. Laten wij met elkaar afspreken dat het gebied waarop het
betrekking heeft nadrukkelijk het accent komt te liggen
op het gebied zoals dat in de commissievergadering door
de WD-fractie is ingebracht.
3. Ik heb vorige keer in de commissie gezegd, wij kunnen
wat ons betreft een knip aanbrengen in de besteding van
geld. Het kan, dan reageer ik op de CDA-fractie, niet
goedkoper. Als u zegt het moet goedkoper, dan zegt het
college: doe het dan maar niet. Want dan lever je half
werk en dan krijg je straks weer een situatie die zich
leent voor een aanvullend krediet. Dat willen we niet.
Bovendien heeft het college u nog een aantal dingen toe
gestuurd van wat de kosten zijn van structuurplannen van
andere steden. Dan ziet u dat het niet goedkoper kan.
Wat je wel kunt doen, is dat je halverwege de rit, vol
gend jaar zomer als je een heel eind bent en resultaten
hebt, nog een keer met elkaar ijkt of je op de goeie weg
bent. Die knip zou ik er wel in willen houden. Als je
dat pakket neemt, dan wil ik eigenlijk voorstellen aan
de raad om de moties die ter zake zijn ingediend nog een
keer in dit licht te heroverwegen.
Dan is er ook een motie ingediend vanuit de WD-fractie
over het welstandsbeleid. Als wordt gezegd, je moet beleid
maken voor f 200.000,-, dan zegt het college: dat kan, dat