Blad 56 Verslag van de raadsvergadering van 19 en 28 juni 2000 als zij aangeeft waarom in het ene het veilingterrein, de Potmarge, het buurtplein, het buurtpark, niet wordt genoemd en in het andere het Rode Dorp en het winkelcentrum Fruit- straat en de VTU-kosten wel worden genoemd en in het andere niet, als men dat kan uitleggen en kan toelichten, kan wel licht worden voorkomen dat er kritiek op komt. Dat meen ik echt. Daarmee kan begrip worden gekweekt voor de situatie, omdat de wethouder ook aangeeft dat de cijfers prognoses zijn, dat ze indicatief zijn, dat ze gebaseerd zijn op nor men, dat er dus ook tussentijdse wijzigingen zijn, dat hij ze ook erkent, waardoor een vertekend beeld ontstaat, waar door het ook lastig is om die zaak inzichtelijk te krijgen. Het zijn zijn woorden. Ik heb ze letterlijk uit het verslag gehaald van de commissievergadering, waar ik nu dus ook zeer blij mee ben, dat we zo'n uitgebreid verslag hebben. Juist om die dingen te voorkomen, wethouder en college, zou een toelichting, waarin wordt uitgelegd waarom dat zo is, kunnen voorkomen dat wij kritiek hebben en zouden wij het woord broddelwerk niet eens in de mond nemen, als die toe lichting duidelijk was. Ik had weer een hele andere toespraak in het hoofd. Maar goed, ik vind het ook terecht om op de wethouder te reage ren Ik wilde bij deze nog zeggen dat onze insteek is dat wij op zich het collegevoorstel kunnen steunen. Ik wil toch nog even op de D66-fractie in willen gaan, die op een gegeven moment zei: 'Legt u dan eens even uit hoe het precies zit met die inspraak'We hebben het er net ook al over gehad. Wij hebben wat betreft de stedelijke ver nieuwingsoperaties in onze nota "Zo woont iedereen met ple zier" uitgebreid uitgelegd hoe wij zien dat een inspraak procedure eruit zou kunnen zien. We hebben daar zelfs per punt een toelichting gegeven. Dus ik nodig de D66-fractie van harte uit, (als zij hem niet meer heeft, krijgt zij hem nog een keer van mij) om dat nog eens door te lezen. Een ander punt: wij gaan akkoord met het collegevoorstel, met de toegezegde intentieverklaring van de wethouder om te pleiten voor het behoud van een extra straat, zoals dat ook vastgelegd is in het verslag van de Commissie Stadsontwik keling, waarnaar een objectief onderzoek gedaan wordt, evenals bij de Potmarge waar een objectief onderzoek zou moeten uitwijzen wat de beste oplossing is. Hij zegt niet meer en niet minder. En dat is volkomen terecht, want hij kan daar ook verder nog geen uitspraak over doen, want die planontwikkeling moet nog komen. Als dat is bedoeld met het collegevoorstel en dat is er mee bedoeld, dan gaan wij ak koord. De D66-fractie heeft op een gegeven moment gezegd: 'ja, u steggelt nu om 35 woningen. Als de D66-fractie 45 woningen opschuift dan is zij ook bij het collegevoorstel' Blad 57 Verslag van de raadsvergadering van 19 en 28 juni 2000 (De heer Jacobse: In de krant en ook de vorige keer heeft mevrouw De Jong aangegeven dat zij met het college instemt om politieke redenen. Zo heeft zij dat omschrevenDe wet houder heeft dat in de eerste termijn ook nog even aange haald. De wethouder heeft er in de eerste termijn ook een aantal opmerkingen over gemaakt. Zij heeft ons daar natuur lijk nieuwsgierig naar gemaaktwant de politieke redenen zijn volgens mij zo dat op het moment dat de PvdA nee zou zeggen, een meerderheid van deze raad wellicht mee zou gaan met haar voorgenomen voorstelDus die meerderheid kan de politieke reden niet zijn, dus wij zijn wel benieuwd wat die politieke reden dan is.) Ik ben het met de wethouder eens dat het met name in zo'n plan als dat van Achter de Hoven/Vegelin, een hele kwetsba re buurt, een eerste stap in een heel stedelijk vernieu wingsproces, het van groot belang is om een duidelijk meer derheidsstandpunt in te nemen, die zich kunnen vinden in het collegevoorstel. Dat is de reden en niet meer en niet minder (De heer Jacobse: Ik begrijp dus dat mevrouw De Jong zegt van ik wil het voorstel steunen om daarmee een zo groot mogelijke meerderheid te bereikendat heeft de voorkeur boven het standpunt dat ik eigenlijk heb. Wij schuiven daarin een stukje op.) De heer Kalsbeek: Ik zal allereerst even ingaan op de motie die wij hebben ingediend. Het lijkt inderdaad in eerste instantie of wij een motie indienen waarover al toezeggin gen zijn gedaan. Naar onze mening is het de schijn die hier bedriegt. Met deze motie willen we twee dingen bereiken, die niet in de toezeggingen, in ieder geval niet expliciet in de toezeggingen, van wethouder Bilker zaten. Immers in de commissievergadering waar we het hebben gehad over eigenaar-bewoners met een bijstandsuitkering, hadden we het specifiek over deze groep. De groep bewoners van deze woningen, de eigenaar-bewoners, is veel groter dan deze groep. In deze groep zitten toch heel veel mensen met de problematiek van een minimuminkomen. In ieder geval dat minimuminkomen wordt een probleem op het moment dat ze die woning gedwongen moeten verkopen. Van daaruit het onderdeel van de motie dat spreekt over overleg met de eigenaar/ bewoners. In de commissie werd gesproken over het zoeken naar maatoplossingenMaar tijdens de uitleg in de eerste termijn zei de heer Bilker ook - en daar schrok ik een beetje van - problemen oplossen als het kan. En als het dan niet kan? Met name bij mensen die een minimumloon hebben? Daarom graag dat overleg. Ten tweede: dit is het eerste grootschalige project in het kader van de Stedelijke Vernieuwing. Wij vinden het noodza kelijk dat in ieder geval de Commissie Stadsontwikkeling nauw betrokken blijft bij de verdere gang van zaken; zeker

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 29