Blad 80 Verslag van de raadsvergadering van 19 en 28 juni 2000 De heer Van Olffen: In de commissie heb ik wat bedenkingen geuit over de watertemperatuur in De Blauwe Golf, dat die samenhangt met een betere klimaatbeheersing. De temperatuur in ons bad loopt op van 30 naar 34 graden, dat leek mij rijkelijk hoog. Er is toen geantwoord dat dat gangbare tem peraturen zouden zijn. Dat heeft mijn nieuwsgierigheid enigszins geprikkeld, ik ben even gaan informeren bij ande re baden in de omliggende gemeenten. Die komen niet hoger dan 28 tot 30 graden. Het lijkt mij aanzienlijk duurder als je met veel hogere temperaturen werkt, het is dus kennelijk niet gangbaar. Zou bij lagere temperaturen ook niet een nog betere kli maatbeheersing mogelijk zijn. Mevrouw Hafkamp (weth.): Net zo goed als de nieuwsgierig heid van de heer Van Olffen werd geprikkeld, werd die van mij ook geprikkeld. Ik ben nog eens even verder op onder zoek gegaan. De temperaturen in De Blauwe Golf variëren afhankelijk van het bad waar men in zwemt. Als het gaat om een doelgroepenbad, waar mensen met reumatische aandoenin gen in zwemmen, zal de temperatuur aanzienlijk hoger zijn dan voor het wedstrijdbad. Het wedstrijdbad ligt gemiddeld rond de 29 graden, het doelgroepenbad en het instructiebad schommelt tussen de 33 en 34 graden. Ik heb daar contact over gehad met de mensen van De Blauwe Golf. Het blijkt dat als zij de temperatuur van het water van het bad lager doen, er dermate veel klachten komen van mensen, die het water dan te koud vinden. Daar wordt ook rekening mee ge houden. Ik kan er niet echt een verklaring voor geven hoe het komt dat bijvoorbeeld in een zwembad als Joure mensen tevreden zijn met een lagere temperatuur. Maar het scheelt natuurlijk niet veel, de heer Van Olffen spreekt van 28 graden en wij over 29. Ook al zouden wij de temperatuur veel lager doen, dan nog is het probleem van de luchtkwali teit van De Blauwe Golf niet verholpen. Er is wel enigszins een relatie, maar niet zo dat door de temperatuur van het water te verlagen het probleem van de lucht verholpen is. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 18 (bijlage nr. 97). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 19 (bijlage nr. 103). Blad 81 Verslag van de raadsvergadering van 19 en 28 juni 2000 De Voorzitter: Aan de orde is wijzigen van de concernbegro ting voor het dienstjaar 2000. De heer Jacobse: Het aanpassen van de heffing van riool rechten. Dat wordt nu geïnd via de OZB, maar wij hebben toen afgesproken, dacht ik, dat wij intern die geldstromen wel gescheiden zouden houden om ook aan te kunnen geven wanneer er sprake is van overdekking en dus eventueel stroom naar het Egalisatiefonds, visa versa. Ik vroeg mij even af in hoeverre dit besluit die gescheiden boekhoudkun dige stromen mogelijk houdt. Mevrouw De Haan (weth.): De vraag uit de commissie was, stel dat je volgend jaar anders wil, kun je er dan nog weer vanaf. Daarvan heb ik gezegd: ja, want de investeringen voor ons rioolplan blijven altijd een apart budget, dat blijft herkenbaar. Dus als je zou willen, dan kun je dat altijd weer terugdraaien. Dit is in feite een boekhoudkun dig verhaal. Stel het geval dat de raad zegt: wij gaan het toch weer anders doen (wat ik niet hoop)dan moeten wij dus eenzelfde begrotingswijziging maken om het weer terug te draaien. De heer Jacobse: Waar mevrouw De Haan op duidt is de uitga venkant. De investering kun je weer traceren en je kunt weer de kosten gaan toerekenen aan bepaalde producten. Waar het mij met name ook om gaat is de inkomstenkant van het verhaal. Wij hebben een Egalisatiefonds rioleringen. Op het moment dat er een overdekking plaatsvindt, wordt dit ge voed, op het moment dat er een onderdekking plaatsvindt, wordt er aan onttrokken. Die inkomende geldstroom of die voldoende zichtbaar blijft, of de kosten voldoende zicht baar blijven, zodat je dus kunt vaststellen of er sprake is van een overdekking of een onderdekking en of er een toe vloeiing of een afvloeiing naar het Egalisatiefonds moet plaatsvinden Mevrouw De Haan (weth.): Ik moet het antwoord hierop schul dig blijven, maar ik zal het nog precies nagaan en de heer Jacobse daarover informeren. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met inachtneming van de toezeg ging van de wethouder.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 41