Blad 6 Verslag van de raadsvergadering van 19 en 28 juni 2000 op één na nog eens bevestigd dat deze raad van Leeuwarden achter de gekozen procedure staat. Ik verwacht dus niet dat daar nog enige verandering in komt. De andere vragen over vastgoed zal de heer Brok voor zijn rekening nemen. De heer Brok (weth.): De heer Sprik benoemt een aantal za ken en ook een aantal vooronderstellingen. Het enige dat in zijn verhaal klopt is dat de afhandeling van de vraag tele fonisch door een medewerker is gedaan. De andere suggesties die gewekt worden, als zou het college 'onbehoorlijk infor matie achterhouden'omdat het college reeds eerder op de hoogte was van huisvesting aldaar van dak- en thuislozen, werpt het college verre van zich. Daar was absoluut geen sprake van. 15 mei j.l. heeft de raad een besluit genomen tot verkoop van het pand, waar de heer Sprik over spreekt, en 30 mei heeft het college een besluit genomen inzake het voordragen van het pand voor de opvang, dat hem bekend is. Zo is het gegaan en de suggestie nogmaals dat het college ervan op de hoogte was, voordat de verkoop geformaliseerd werd door de raad, is niet juist. (De heer Jacobse: De wethouder suggereert dat alle partijen op één na de procedure hebben geaccordeerd in de Algemene Beschouwingen. In mijn visie heb ik minstens drie partijen gehoord die daar tegen waren en waarschijnlijk zelfs vier, maar in ieder geval weet ik zeker van drie dat ze andere geluiden hebben laten horen. Ik denk dat het goed is als ook nog eens even naar de stemming over het voorstel wordt gekeken (De heer Van Olffen: De woordvoerder van de NLP-fractie heeft zich in die commissie akkoord verklaard met de proce dure en met de voorgedragen keus.) (De heer JacobseMevrouw De Haan heeft het gehad over de Perspectiefnota (De VoorzitterWij hebben twee minuten voor de insprekers en dan moet de raad niet met elkaar in discussie gaan, dat is niet correct) (De heer Ten Hoeve: Mag ik over het tweede punt wel een vraag stellen? Er is een misverstand tussen de inspreker en de wethouder of een verschil van mening, dat kunnen wij hier niet beoordelen. Ik zou willen voorstellen dat u een gesprek aangaat.) De heer Westerman: Geacht college, beste raadsleden. Ik ben voorzitter van de vereniging waar de heer Sprik net over sprak, de vereniging LAD, mijn naam is Westerman. Ik spreek nu niet als voorzitter maar namens mijzelf als huisarts met een praktijk op steenworp afstand van het beoogde pand en namens Carla Loman en Jurjen Greben, verloskundigen, die zich in dezelfde situatie met hun praktijk bevinden als ik. Ik heb op de informatieavond afgelopen dinsdag aan wethou Blad 7 Verslag van de raadsvergadering van 19 en 28 juni 2000 der mevrouw De Haan gevraagd of er is nagedacht wat voor impact een en ander zou kunnen hebben op mijn huisartsen praktijk. Zij moest echter het antwoord schuldig blijven. Er bleek niet over nagedacht. Ze deed ook niet de toezeg ging een en ander te heroverwegen. Wij drieën, Carla Loman, Jurjen Greben en ikzelf, zullen dan ook onze patiëntenbe langen laten verdedigen via de opgerichte vereniging. Dit betekent derhalve een uitspraak van de rechter. Tevens heb ben wij Zorgverzekeraar De Friesland, de FBTO en de voor zitter van het bestuur van de Zorgverzekeraars Nederland, welbekende hier in dit gebouw, om advies gevraagd. De ge meente kan een veilige gang van onze patiënten naar onze praktijken niet garanderen. U kunt dus reactie verwachten van onze advocaat en de zorgverzekeraars. Mevrouw Hafkamp (weth.): Mijnheer Westerman geeft aan dat hij zich zorgen maakt over zijn patiënten, die een dermate lastig traject moeten afleggen om bij hem in de praktijk te komen. Er is niet specifiek naar zijn praktijk gekeken, maar er is een afweging gemaakt van alle redelijkerwijs betrokken belangen. In zijn algemeenheid hebben we natuur lijk naar alle mensen daar in de buurt gekeken. Daar hebben we ook naar gekeken, omdat wij de grootst mogelijke zorg vuldigheid in acht hebben willen nemen, naar maatstaf van redelijkheid en billijkheid, daar wil ik hem toch even op wijzen. Hij zegt dat hij nu meerdere organisaties, onder andere de Friesland Zorgverzekeraar, hierbij ingeschakeld heeft, en ook de andere organisaties die hij noemt. Zijn mededeling neem ik voor kennisgeving aan. Ik denk toch, meneer Westerman, dat u als huisarts en wij als raad, een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben als het gaat om de zorg voor de burgers, ook van mensen die het minder goed getroffen hebben in onze samenleving. Daar wil ik graag ook nog even op wijzen. De heer Dolstra: Ik ben Herman Dolstra, ik vertegenwoordig de vereniging LAD, maar ik spreek ook namens mijzelf. Beste burgemeester, wethouders, gemeenteraadsleden en ove rige aanwezigen. Jullie hebben zogenaamd jullie verantwoor delijkheid genomen ten aanzien van de keuze dat jullie den ken dat drugsverslaafdenopvang moet komen op de Zuider- grachtswal. Beseffen jullie wel, en denken jullie daar nog eens heel goed over na, welke consequenties dat heeft voor de bewoners die daar vlak in de buurt wonen? Zelf ben ik eigenaar van een winkel, ik woon op de Emmakade 4 en wij hebben een winkel op Emmakade 2, ik ben vader van twee op groeiende kinderen, ik ben een buurtbewoner die de veilig heid en leefbaarheid van onze wijk ernstig ziet aangetast worden. Het aanzien willen wij ook niet vergeten, jullie hebben daar ook een bepaalde visie over. Jullie willen sa men met ons de Oranjewijk bestempelen als een monumentale

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 4