Blad 28 Verslag van de raadsvergadering van 10 juli 2000 nisatie er dit jaar al een hele klus aan heeft gehad om de jaarrekening in zijn huidige vorm begin juni op tafel te kunnen leggen. Een woord van waardering is daarvoor zeker op zijn plaats. Desondanks vragen we het college de lat nog hoger te leggen, opdat in ieder geval de concept jaarrekening en het conceptjaarverslag tegelijk met de Perspectiefnota behandeld kunnen worden. 2 De kwaliteit van de productrekening: In de commissie is nadrukkelijk uitgesproken dat de kwaliteit van de productrekening als sturingsinstrument nog onvoldoende is: te vaak ontbreken de prestatiegegevens, de jaarreke ning levert te weinig informatie over de effecten van het uitgevoerd beleid en verklaringen voor afwijkingen ten opzichte van de begroting worden slechts mondjesmaat ge geven. Het college erkent die onvolkomenheden. Deze kri tiek werd ook vorig jaar naar voren gebracht; in het Ver slag van Bevindingen van vorig jaar zelfs in identieke bewoordingen. We zijn dan ook blij met de toezegging van het college dat er een verbeterplan zal worden opgesteld waarin een lijst van actiepunten wordt opgenomen voor het verhogen van de kwaliteit van de verantwoording. Het verbeterplan wordt in het najaar in de commissie bespro ken. Een verbeterde productrekening maakt het ook beter mogelijk de jaarrekening, en dan vooral de prestaties en de analyses van de resultaten, te betrekken bij discussie over nieuw voor oud beleid. In of naar aanleiding van het verbeterplan kunnen we ook terug komen op de opmerking van de accountant over de lijnorganisatie van de dienst Stadsontwikkeling die het moeilijk maakt de grote hoe veelheid projecten te beheren. 3 De commissie gaat, zij het met moeite, akkoord met de voorgestelde resultaatbestemming. Het geringe enthousias me heeft te maken met de aard van de voorstellen die gro tendeels, vanwege het belang van een integrale afweging, bij de behandeling van de Perspectiefnota aan de raad voorgelegd hadden moeten worden. Ook hier wreekt zich het gegeven dat de jaarrekening, in ieder geval de conceptre kening, na en niet tegelijk met de Perspectiefnota kon worden behandeld. Wat de commissie betreft is het de laatste keer dat voorstellen, zoals die nu worden gedaan met betrekking tot het rekeningresultaat, worden gehono reerd. 4 Bij het opstellen van het verbeterplan, waarover ik zo juist sprak, zal de commissie ook nagaan in hoeverre in dat plan aandacht is voor zaken die, afgezien van de on voldoende sturingskwaliteiten van de jaarrekening, tij dens de commissievergaderingen ruim aandacht hebben ge kregen, zoals het treasurybeleid en het risicobeheer. In relatie tot het risicobeheer, zal de Commissie van de Re Blad 29 Verslag van de raadsvergadering van 10 juli 2000 kening in het komend seizoen nog eens van gedachten wis selen over de benodigde omvang van de algemene reserve. Het ambitieuze en poractieve beleid dat de gemeente op dit moment voert, brengt ook een stijging van risico's met zich mee. De commissie ziet daarin aanleiding om op korte termijn van gedachten te wisselen over de minimale omvang van de algemene reserve. 5 Ook de kwestie van het achterstallig onderhoud is in de commissie uitgebreid aan bod gekomen: de accountant wijst erop dat opname van het onderhoudsrisico in de risicopa ragraaf te makkelijk is nu de problematiek van dat ach terstallig onderhoud helder is. Ook hier is een verwij zing naar de raadsbehandeling van de Perspectiefnota op zijn plaats, waar een motie is aangenomen ter afronding van het complete BOR-traject. 6 Tenslotte nog een aantal opmerkingen over de functie en het functioneren van de Commissie van de Rekening. Vorig jaar is aangegeven dat de commissie een wat breder taken pakket zou moeten krijgen en dat de behandeling van de jaarrekening meer diepgang verdiende. In dat verband werd door de heer Drewel nog gesproken van een rituele dans die zich jaarlijks herhaalde. Op beide punten is een eer ste slag gemaakt: de behandeling van de jaarrekening was uitvoeriger en diepgaander dan in voorgaande jaren en krijgt, gelet op wat ik hiervoor ter sprake heb gebracht, ook nog een vervolg. Een uitbreiding van de taak van de commissie bestond in het afgelopen jaar uit de behande ling van de motie over de kwaliteitsverbetering van de gemeentelijke bedrijfsprocessen. Een tussenrapportage over de eerste stappen die de commissie heeft gezet ter uitvoering van die motie, is aan de raad uitgereikt. Na de zomervakantie zal in de commissie gesproken worden over het plan van aanpak dat de directieraad over dit punt heeft opgesteld. In het verlengde hiervan nog een kanttekening bij de orga nisatieontwikkeling. In het Verslag van Bevindingen wordt net als vorig jaar en in dezelfde bewoordingen, over de voortgang van de organisatieontwikkeling opgemerkt dat veranderingen binnen de gemeente Leeuwarden maar moeizaam tot stand komen en dat dat niet zozeer met de organisatie structuur te maken heeft als wel met de menselijke factoren daarin, dus met de cultuur van de organisatie. Ter verkla ring van dat moeizame proces wijst het college in de aan biedingsbrief op het volgende dilemma: van de ambtelijke organisatie wordt enerzijds initiatiefrijk en ondernemend gedrag verlangd, anderzijds degelijkheid en betrouwbaar heid. De eisen die uit die twee uitgangspunten voortvloeien zijn volgens het college in één organisatie moeilijk met elkaar te combineren. Als enige uitweg uit dat dilemma

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 15