Blad 25
Verslag van de raadsvergadering van 16 oktober 2000
Punt 16 (bijlage nr. 133)
De Voorzitter: Aan de orde is Standpuntbepaling in het
vernieuwingsproces Lokaal Sociaal Beleid.
Mevrouw Sijtsma: In de commissievergadering hebben wij al
veel vragen gesteld over het voorgesteld werkmodel. Een
aantal van die vragen is beantwoord in de memorie van toe
lichting, die wij onlangs ontvingen. Maar zoals wij in de
commissievergadering al konden concludeerden, een gedetail
leerd antwoord op de vraag hoe het model in de praktijk zal
werken, is nu niet te geven. Wat onze fractie betreft is
dat ook nu niet aan de orde. We zien een aantal belangrijke
voordelen in het voorgestelde model. Wat de uitwerking
betreft, gaan wij ervan uit dat er werkendeweg steeds meer
duidelijkheid zal komen. Als dan blijkt dat dit model toch
niet werkt, zoals wij bedoeld hadden, dat wil zeggen dat de
resultaten tegenvallen en de beoogde efficiencyslag niet
plaatsvindt, dan moeten wij de zaak opnieuw bekijken. In de
memorie van toelichting staat dat wat dat betreft weten
schappelijke steun verleend zal worden door het Verweij
Jonker Instituut en daar hebben wij wel vertrouwen in. Wij
vinden dat er tot nu toe uiterst zorgvuldig en met visie
gewerkt is aan de ontwikkeling van een nieuw Lokaal Sociaal
Beleid. Wij willen dan ook graag dat er een begin wordt
gemaakt met de implementatie daarvan op de voorgestelde
wij ze
De heer Kalsbeek: In de commissie hebben wij al aangegeven
dat wij voorstander zijn van vraaggericht werken in plaats
van aanbodgerichtMaar het gevaar zien wij hier ook wel.
Het kan gebeuren dat de vraag veranderd is voor het con
tract met de instellingen gewijzigd is. We moeten uitkijken
dat niet op deze manier een log apparaat ontstaat, wat
achter de praktijk aanholt. In de toekomst zullen we nog
nader spreken over wat we precies onder basisvoorzieningen
verstaan en wat niet. In een memorie van toelichting wordt
er al wel op ingegaan, maar ik ga er vooralsnog vanuit dat
dit een ideerichting is en niet meer dan dat. Mocht ik mij
hierin vergissen, dan hoor ik dat graag van de wethouder.
Ook neem ik aan dat de financiële plaatjes, die in de memo
rie van toelichting worden genoemd, voorbeelden zijn en
ieder apart nog in de commissie komen.
Zoals ook bekend mag worden verondersteld, zijn wij geen
voorstander van marktwerking, zeker niet als het de vrije
markt aangaat. Want het risico zit er dan in, dat bedrijven
hierop intekenen, die als eerste oogmerk hebben het maken
van winst en niet het helpen van mensen. Dit risico zullen
wij goed in de gaten moeten houden, want het mag niet zo
zijn dat een instelling op een gegeven moment bedenkt van: