Blad 34 Verslag van de raadsvergadering van 16 oktober 2000 Ieder individueel traject kost geld. Tot hoever kunnen we springen. Daarin zal de raad maatgevend moeten zijn. Wel licht hebben we niet genoeg om iedereen, die dat eigenlijk nodig zou hebben, een traject aan te bieden. In ieder geval moet we beginnen en kijken of de methodiek werkt. Zij heeft het gehad over doorsluisorganisaties en dan noemt zij bijvoorbeeld Werkwijzer. Ik vind het geen probleem als zij zegt: ik wil een evaluatie over Werkwijzer. Alleen de koppeling met dit verhaal is een beetje ingewikkeld. Wij praten in het verhaal van lokaal sociaal beleid niet in termen van doorsluisorganisaties, maar gewoon van opdracht nemers, die voor ons een bepaalde klus uitvoeren. Als zij dan vraagt: hoe hou je als raad daar grip op, dan moeten wij heel goed bewaken: a. wat voor contract wij afsluiten en b. waar toetsen we dat aan en hoe kunnen wij als gemeente raad die resultaten ook werkelijk zichtbaar krijgen. Daar moeten we met elkaar afspraken over maken. Het begrip 'doorsluisorganisatie' vind ik een beetje ingewikkeld. Het staat los van de problemen bij Werkwijzer nu. Mevrouw Dolstra praat over mensen die structureel te weinig geld krijgen. Dit lokaal sociaal beleid maakt de positie van die mensen niet beter. Wat wij hier proberen, is mensen perspectief te geven. Op het moment dat mensen perspectief hebben en hun positie kunnen verbeteren, verbeter je daar structureel hun financiële positie mee. Daar hebben mensen meer aan dan nu zeggen ze krijgen f 100,- of wat dan ook in de maand en wij trekken verder onze handen van hun af. (Mevrouw DolstraEr blijft toch altijd een categorie men sen bestaan die niet mee zullen komen, nu niet en nooit niet. Die al jaren in een achterstandsituatie zitten door hun financiële problemendie door ziekte of wat dan ook niet mee kunnen komen, doordat ze te weinig middelen hebben om rond te kunnen komen. Dan vraag ik mij af, watvoor per spectieven u die mensen kunt bieden. Je houdt een categorie die niet mee kan komen op dat traject, hoe goed bedoeld ook.) Wij draaien het om, dat laat de tijd ook zien, wij gaan uit van wat mensen wel kunnen. Dat is veel meer dan wat we afgelopen jaren altijd hebben gedacht, iedere keer blijkt dat weer. Juist om mensen die wel kansen hebben en wel mogelijkheden hebben - bijna iedereen heeft dat - de mogelijkheid te geven om daar wat mee te doen, is dit soci aal beleid nodig. Voor mensen die helemaal niks meer zouden kunnen, blijft altijd het vangnet overeind. (Mevrouw Dol stra: Het zorgtraject, neem ik aan, dat de wethouder daar mee bedoelt. Zij zegt, dat niet iedereen kan meekomen. Dus er blijft inderdaad, hoe klein dan ook, een aantal mensen over die zorg nodig heeft. Ik ben er nog niet achter wat voor handen en voeten er aan die zorg gegeven worden voor die mensen die echt niet mee kunnen komen. Die zal je toch

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 34