Blad 54 Verslag van de raadsvergadering van 13 november 2000 De heer Krol: Er is door de PvdA-fractie gesproken over het proces dat wij zouden kunnen ingaan om te komen tot ombui gingen in 2002. Ik heb daar in de Commissie Bestuur en Mid delen ook al iets over gezegd en gezegd dat wij er niets voor voelen om vanaf het allereerste begin tot in de de tails mee te kunnen praten over hoe dat nu moet worden ge regeld. Wel heb ik later gezegd, dat is ook het officiële standpunt van de fractie, het college te vragen, wat ook de heer Van Mourik al eens gesuggereerd heeft, een soort stu- ringsbrief te maken, wat ook in dit huis gebruikelijk is, waarin de bandbreedte van een en ander met elkaar wordt be sproken, waarbinnen dan vervolgens het college op zoek gaat naar ombuigingen. Als wij het in die sfeer met elkaar eens kunnen worden, zal de CDA-fractie daar van harte aan mee doen Met betrekking tot planning en control wacht ik met belang stelling de voorstellen van het college af. Ik hoop dat die helder en duidelijk zullen zijn. De antwoorden van het college met betrekking tot financiën waren wat mij betreft voldoende helder en ter zake doende, ze waren ook in lijn met wat mevrouw De Haan daarover in de commissie heeft gezegd, behoudens de bespreking van de Tu- rap. Het viel mij op dat het college nu heeft toegezegd dat dat een halfjaarlijkse bezigheid wordt en zit tussen Per spectief en de Begroting. Daar ben ik heel erg blij mee, omdat ik denk dat het niet goed is om dat na acht maanden te doen. Het is beter na een half jaar, zodat je bij de Be groting daar nog iets aan zou kunnen doen. Op het moment dat de tarieven en de OZB aan de orde zijn in de commissie zullen wij nog eens gaan praten over de voor ziening die al dan niet nodig zou zijn en wat het college daaromtrent in de aanbiedingsbrief heeft gezegd, want daar valt nog wel iets over te zeggen. Maar daar kom ik later wel op terug. Ik ben blij met de toezegging rond het achterstallig onder houd. Ik denk dat het goed is dat nu in januari de discus sie gaat beginnen, dat die wordt opgestart en dat wij een compleet inzicht hebben in wat er nu precies nodig is, wat er moet gebeuren en watvoor financiële ruimte daarvoor no dig is. Wat de Stedelijke Vernieuwing betreft heb ik bedoeld met mijn verhaal in eerste termijn dat er eigenlijk een verhaal naar buiten moet. Het heeft heel lang geduurd voordat er duidelijkheid ontstond. Ik denk dat het van tweeën één is. Of het college komt naar buiten met een verhaal waarom het zo lang duurt en er niks naar buiten kan. Daar hebben men sen recht op, daar heeft de politiek recht op, maar ook de bewoners van de desbetreffende gebieden. Of er komt een Blad 55 Verslag van de raadsvergadering van 13 november 2000 verhaal van wat op dit moment gerealiseerd kan worden. Wij hebben geen problemen met het naar buiten komen met deel projecten. Als je het hebt over de Noordrand en je hebt het over de Vrijheidswijk, wat een geweldig aandachtsgebied is, dan denk ik dat het goed is dat daar waar al wat kan gebeu ren, er ook iets gebeurt. Dat is wat wij graag willen en nog een keer willen benadrukken. Wij willen tegen het col lege zeggen: kom zo spoedig mogelijk met het verhaal naar buiten De Stichting Werkwijzer. Ik denk dat het nu niet het juiste moment is om met een on derzoek te komen, zoals wordt voorgesteld in de motie. Op dit moment is Deloitte en Touche bezig om de zaken op een rijtje te zetten, op het moment dat daar verslag van wordt gedaan in een commissievergadering zou dat kunnen ontstaan, als zich die situatie zou voordoen om te komen tot een on afhankelijk onderzoek, mochten die feiten daartoe aanlei ding geven. Ik denk dat wij dat eerst moeten afwachten en vervolgens moeten vragen hoe het in elkaar zit, met name kijkend naar de politieke vertegenwoordigers vanuit dit college, hoe is er gehandeld en wat is er precies gebeurd. Dus op dit moment hebben wij geen behoefte aan die motie en aan dat onderzoek. Het is goed dat er een scheiding wordt aangebracht met betrekking tot wie verantwoordelijk is en wie onderhandelt met zichzelf of met een ander. Ik heb be grepen dat morgen alleen de personen moeten worden aangewe zen, maar dat het niet om het besluit als zodanig gaat. Maatschappelijke opvang. Het is waar dat er zorgvuldig moet worden gehandeld en moet worden gemanoeuvreerd, het is ook waar dat het een lastige materie is, mede gelet op het draagvlak in de verschillende wijken, maar ik heb soms ook het gevoel dat we wat bang zijn om elkaar in commissievergaderingen te vertellen hoe nu precies de stand van zaken is. Ik heb daar inmiddels bij brief om gevraagd. Wij blijven er nog steeds achter staan dat het goed is om elkaar zo nu en dan te informeren, te weten hoe de stand van zaken is, omdat je er dagelijks over wordt aangesproken. Het is lastig als je dan niet alle in formatie hebt. Ik denk dat het daarom goed is dat er geïn formeerd wordt naar elkaar toe van hoe de stand van zaken is, dat is ook goed, gelet op de discussie zoals zich die nu afspeelt, om zelf als gemeente met een duidelijk veilig heidsplan naar de wijk te gaan en te zeggen: zo zien wij het en doe mee op basis van wat wij jullie voorstellen en wat wij allemaal voor jullie kunnen betekenen met betrek king tot terugdringen overlast en veiligheidsverbetering. Armoedeval - armoedebeleid. De motie van de PvdA-fractie hebben wij net als vorig jaar ondertekend. Wij blijven achter die motie staan. Ik denk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 28